ECLI:NL:OGEAA:2018:854

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
13 december 2018
Publicatiedatum
29 april 2019
Zaaknummer
592 van 2018
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing jeugdstrafrecht bij medeplichtigheid aan opzettelijk handelen in strijd met de Landsverordening verdovende middelen

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 13 december 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats]. De verdachte werd beschuldigd van medeplichtigheid aan opzettelijk handelen in strijd met artikel 4, eerste lid onder A, van de Landsverordening verdovende middelen. De officier van justitie vorderde een jeugddetentie van 180 dagen, waarvan 170 dagen voorwaardelijk, en een werkstraf van 120 uren. De verdachte was bijgestaan door haar raadsman, mr. R.E. Yarzagaray.

Tijdens de zitting op 29 november 2018 werd vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het Gerecht bevoegd was om de zaak te behandelen. De verdachte werd vrijgesproken van het primair ten laste gelegde feit, omdat niet bewezen kon worden dat zij zich schuldig had gemaakt aan medeplegen. Het Gerecht oordeelde dat de bijdrage van de verdachte niet van voldoende gewicht was om als medepleger te worden aangemerkt. Echter, de verdachte werd wel schuldig bevonden aan de subsidiaire tenlastelegging van medeplichtigheid aan de invoer van verdovende middelen, omdat zij op de uitkijk had gestaan.

De verdachte, die op het moment van het feit 15 jaar oud was, werd veroordeeld tot een taakstraf van 100 uren, met de mogelijkheid van vervangende jeugddetentie van 50 dagen indien de taakstraf niet naar behoren werd verricht. Het Gerecht hield rekening met de leeftijd van de verdachte en de ernst van het feit, evenals met het rapport van de Stichting Reclassering en Jeugdbescherming Aruba. De onder de verdachte in beslag genomen mobiele telefoon werd verbeurd verklaard, omdat deze was gebruikt bij het begaan van het bewezen verklaarde feit.

Uitspraak

Parketnummer: P-2018/04680
Zaaknummer: 592 van 2018
Uitspraak: 13 december 2018 Tegenspraak
Vonnis van dit Gerecht
in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats], [adres].

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 29 november 2018. De verdachte is verschenen, bijgestaan door haar raadsman, mr. R.E. Yarzagaray, advocaat in Aruba.
De officier van justitie, mr. Y. Pronk, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het primair ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een jeugddetentie voor de duur van honderdtachtig (180) dagen waarvan honderdzeventig (170) dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met aftrek van voorarrest, met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht en een werkstraf voor de duur van honderdtwintig (120) uren.
Haar vordering behelst voorts de teruggave aan de verdachte van de onder haar in beslag genomen mobiele telefoon.
De raadsman heeft het woord ter verdediging gevoerd.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting - ten laste gelegd:
Primair:
dat zij in of omstreeks de periode van 5 mei 2018 tot en met 6 mei 2018 in Aruba, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk hennep, althans enige gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt, als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, heeft ingevoerd al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 2 van de Landsverordening verdovende middelen en/of in bezit en/of aanwezig heeft gehad;
Subsidiair:
dat [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of een of meer anderen in of omstreeks de periode van 4 mei 2018 tot en met 6 mei 2018 in Aruba al dan niet opzettelijk hennep, althans enige gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt, als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, heeft ingevoerd al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 2 van de Landsverordening verdovende middelen en/of in bezit en/of aanwezig heeft gehad bij het plegen van welk misdrijf zij, verdachte, toen en daar behulpzaam is geweest en/of tot het plegen van welk misdrijf zij, verdachte, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door op de uitkijk te staan voor de politie en/of anderen.

3.Formele voorvragen

Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.Vrijspraak van het primair tenlastegelegde feit

Het Gerecht is van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde.
Het Gerecht overweegt daartoe als volgt.
Voor medeplegen van een strafbaar feit in de zin van artikel 1:123, eerste lid, aanhef en onder a, van het Wetboek van Strafrecht van Aruba is vereist dat de verdachte daartoe met een of meer andere personen nauw en bewust samenwerkt. De kwalificatie medeplegen is slechts dan gerechtvaardigd als de bewezen verklaarde – intellectuele en/of materiële – bijdrage aan het delict van de verdachte van voldoende gewicht is.
Naar het oordeel van het Gerecht is de bijdrage van de verdachte niet van voldoende gewicht geweest om van medeplegen te kunnen spreken. Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting is onvoldoende gebleken van handelingen van de verdachte waardoor zij, door nauwe en bewuste samenwerking met de medeverdachten, als medepleger kan worden aangemerkt. De verdachte zal daarom worden vrijgesproken van het primair tenlastegelegde.

5.Bewezenverklaring

Het Gerecht acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte subsidiair ten laste is gelegd, met dien verstande:
dat [medeverdachte 1] en
/of[medeverdachte 2] en
/of[medeverdachte 3] en
/of[medeverdachte 4] en
/ofeen of meer anderen in
of omstreeksde periode van 4 mei 2018 tot en met 6 mei 2018 in Aruba
al dan nietopzettelijk hennep
, althans enige gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt, als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, heeft/hebbeningevoerd,
al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 2 van de Landsverordening verdovende middelen en/of in bezit en/of aanwezig heeft gehadbij het plegen van welk misdrijf zij, verdachte, toen en daar behulpzaam is geweest
en/of tot het plegen van welk misdrijf zij, verdachte, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaftdoor op de uitkijk te staan voor de politie en
/ofanderen.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte subsidiair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat zij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

6.Bewijsmiddelen

Indien tegen dit verkorte vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door het Gerecht gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het vonnis. Deze aanvulling zal vervolgens aan het vonnis worden gehecht.

7.Bewijsoverwegingen

Voor een bewezenverklaring van medeplichtigheid aan (het medeplegen van) invoer van verdovende middelen is vereist dat de verdachte opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft tot dan wel opzettelijk behulpzaam is geweest bij het (mede)plegen van die invoer. Het opzet van de verdachte moet daarbij niet alleen zijn gericht op het verschaffen van die gelegenheid, middelen of inlichtingen of op het behulpzaam zijn, maar ook – al dan niet in voorwaardelijke zin – op het misdrijf van de daders.
Vastgesteld is dat de verdachte op de uitkijk heeft gestaan. Naar het oordeel van het Gerecht kan de verdachte gelet op deze handeling als medeplichtige worden aangemerkt.

8.Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Subsidiair
Medeplichtigheid aan opzettelijk handelen in strijd met artikel 4, eerste lid onder A, van de Landsverordening verdovende middelen,
strafbaar gesteld bij artikel strafbaar gesteld bij artikel 11 van deze Landsverordening jo. artikel 1:124 van het Wetboek van Strafrecht.
Het bewezenverklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.

9.Strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.

10.Oplegging van straf

De verdachte was ten tijde van het bewezenverklaarde feit nog minderjarig, namelijk 15 jaar oud. Dit betekent dat zij op grond van artikel 1:157 van het Wetboek van Strafrecht overeenkomstig de in dit wetboek neergelegde bijzondere bepalingen voor jeugdige personen zal worden bestraft.
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte is medeplichtig geweest aan invoer van hennep door op de uitkijk te staan voor de politie en anderen. Gelet op de hoeveelheid van de aangetroffen verdovende middelen is duidelijk dat deze bestemd waren voor de handel. Van verdovende middelen is algemeen bekend dat deze verslavend werken en voor de gezondheid van gebruikers daarvan zeer schadelijk zijn, met alle gevolgen voor de gebruikers en de maatschappij van dien. De verspreiding en handel in verdovende middelen gaan gepaard met andere vormen van criminaliteit, waaronder het plegen van strafbare feiten van uiteenlopende aard door de gebruikers, ter financiering van hun behoefte aan het door hen gebruikte middel. De verdachte heeft zich hiervan geen rekenschap gegeven.
De Stichting Reclassering en Jeugdbescherming Aruba heeft een rapport over de verdachte opgemaakt gedateerd 18 juli 2018. Het Gerecht heeft acht geslagen op dit rapport.
De verdachte heeft een blanco strafkaart.
Het Gerecht is, na dit een en ander te hebben afgewogen en gelet op de leeftijd van de verdachte, tot de slotsom gekomen dat na te melden taakstraf passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.

11.In beslag genomen voorwerp

Aan de orde is voorts de onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven mobiele telefoon.
Verbeurdverklaring
De onder de verdachte in beslag genomen mobiele telefoon is vatbaar voor verbeurdverklaring. Het voorwerp behoort immers toe aan de verdachte en met behulp daarvan is het bewezenverklaarde begaan of voorbereid.

12.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:62, 1:157, 1:169, 1:170, 1:189 en 1:224 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het Gerecht:
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte primair ten laste is gelegd en spreekt haar daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor bewezen geacht, heeft begaan;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit een werkstrafvoor de duur van
honderd (100) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
vijftig (50) dagen vervangende jeugddetentie;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, naar de maatstaf van 2 (twee) uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag;
verklaart verbeurd het in rubriek 11 genoemde voorwerp.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. E.M.D. Angela, bijgestaan door M.E. Kelly, (zittingsgriffier), en op 13 december 2018 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Aruba.
uitspraakgriffier: