ECLI:NL:OGEAA:2018:851

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
6 december 2018
Publicatiedatum
21 februari 2019
Zaaknummer
CVB nr. 2731 van 2016/AUA201601601
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
  • J.R. Geerman
  • E. de Cuba
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitsluiting van ziekengeld bij drugsmisbruik volgens de Landsverordening ziekteverzekering

In deze zaak gaat het om een beroep tegen de beslissing van de Sociale Verzekeringsbank van Aruba, die op 28 september 2016 heeft besloten dat appellant geen recht heeft op ziekengeld. De bank heeft dit besluit genomen omdat de ziekte van appellant als te wijten aan het gebruik van alcoholhoudende drank of bedwelmende middelen werd beschouwd. Appellant heeft op 28 oktober 2016 beroep aangetekend tegen deze beslissing. Tijdens de behandeling van het beroep op 24 augustus 2017 was appellant niet aanwezig, ondanks een deugdelijke oproep.

De kern van de zaak draait om de vraag of de bank terecht heeft besloten om geen ziekengeld uit te keren op basis van artikel 7 van de Landsverordening ziekteverzekering (LvZv). Dit artikel stelt dat een werknemer geen recht heeft op ziekengeld indien de ziekte te wijten is aan het gebruik van alcohol of drugs. Appellant heeft zich op 19 augustus 2016 ziek gemeld en was van 19 augustus tot 22 september 2016 opgenomen in een instelling wegens drugsmisbruik.

Het College heeft geconcludeerd dat de bank terecht heeft geoordeeld dat appellant geen recht heeft op ziekengeld, aangezien de wetgever ziektes veroorzaakt door drugsmisbruik heeft uitgesloten van het recht op ziekengeld. Het College heeft ook de argumenten van appellant, dat hij niet goed geïnformeerd zou zijn door de bank en dat zijn werkgever het reeds betaalde loon terugvordert, niet gehonoreerd. Het beroep van appellant is ongegrond verklaard.

Uitspraak

Uitspraak van 6 december 2018
behorende bij CVB nr. 2731 van 2016/AUA201601601
COLLEGE VAN BEROEP
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
de Landsverordening ziekteverzekering (LvZv)van
[ X ],
wonende te Aruba,
APPELLANT,
procederende in persoon,
tegen de beslissing d.d. 28 september 2016 van de
DE SOCIALE VERZEKERINGSBANK,
gevestigd te Aruba,
VERWEERDER, hierna ook te noemen: de bank,
gemachtigde: de advocaat mr. M.D. Tromp.

1.HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1
Bij beschikking van 28 september 2016 (hierna: de bestreden beschikking) heeft de bank besloten dat appellant geen recht heeft op ziekengeld aangezien de ziekte beschouwd kan worden als te wijten aan het gebruik van alcoholhoudende drank of bedwelmende middelen.
1.2
Tegen de bestreden beschikking heeft appellant op 28 oktober 2016 beroep aangetekend.
1.3
Op 28 december 2016 heeft de bank verweerschrift ingediend.
1.4
Het beroep van appellant is op de bijeenkomst van 24 augustus 2017 van dit college behandeld, alwaar aanwezig waren namens de bank mr. B. Every, juridisch adviseur, en drs. M. Schaad, verzekeringsarts, bijgestaan door de gemachtigde voornoemd. Appellant is, hoewel deugdelijk opgeroepen, niet verschenen.

2.DE OVERWEGING

2.1
Appellant kan zich niet verenigen met de beslissing van de bank om hem geen ziekengeld uit te keren, en heeft zich op het standpunt gesteld dat de bank hem incorrecte informatie heeft gegeven bij zijn ziekmelding, waardoor hij in een conflictsituatie met zijn werkgever is geraakt: zijn werkgever vordert thans het loon dat hij over de arbeidsongeschiktheidsperiode van appellant aan hem heeft betaald, terug.
2.2
Ter beoordeling ligt voor de vraag of de bank terecht met toepassing van artikel 7, eerste lid en onder a van de LvZv, heeft besloten aan appellant geen ziekengeld uit te keren. Bij de beoordeling neemt het College het volgende in aanmerking.
2.3
Ingevolge artikel 5, eerste lid, van de LvZv, heeft de werknemer die als gevolg van ziekte arbeidsongeschikt is recht op een uitkering in geld, ziekengeld genaamd, vanaf de vierde dag van de ziekmelding. Voor zover hier van belang bepaalt artikel 7, eerste lid en onder a van de LvZv dat de arbeider geen recht op tegemoetkoming heeft of dit recht verliest indien de ziekte te wijten is aan het gebruik van alcoholhoudende drank of bedwelmende middelen.
2.4
Uit de overgelegde stukken blijkt dat appellant zich op 19 augustus 2016 ziek heeft gemeld en op 26 september 2016 onder ziektemeldingskaart 672297 is gecontroleerd. Appellant was van 19 augustus 2016 tot en met 22 september 2016 opgenomen in Centro Colorado wegens drugsmisbruik.
2.5
Nu de wetgever ziektes die veroorzaakt zijn door drugsmisbruik heeft uitgesloten van het recht op ziekengeld, heeft de bank naar het oordeel van het College terecht aan appellant geen tegemoetkoming toegekend.
Een ieder behoort de wet te kennen, zodat het College voorbij zal gaan aan de stelling van appellant dat de bank hem niet zou hebben geïnformeerd dat hij geen recht heeft op tegemoetkoming. Het College zal ook voorbij gaan aan de stelling van appellant dat zijn werkgever het reeds betaalde loon over de arbeidsongeschiktheidsperiode wil terugvorderen, nu dit een arbeidsrechtelijke kwestie betreft.
2.6
Het vorenstaande leid tot de conclusie dat het beroep van appellant ongegrond is.

3.DE BESLISSING

Het college van beroep:
verklaart het beroep van appellant ongegrond.
Aldus gegeven op 6 december 2018 door mr. N.K. Engelbrecht, voorzitter, J.R. Geerman en E. de Cuba, leden, in tegenwoordigheid van de secretaris.