ECLI:NL:OGEAA:2018:844

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
6 december 2018
Publicatiedatum
21 februari 2019
Zaaknummer
CVB nr. 1020 van 2016/ AUA201600367
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
  • J.R. Geerman
  • E. de Cuba
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van ziekengeld en ontvankelijkheid van het beroep in het bestuursrecht

In deze zaak heeft het College van Beroep op het beroep in de zin van de Landsverordening ziekteverzekering (LvZv) geoordeeld over de toekenning van ziekengeld aan een appellant die zich pas op 18 januari 2016 arbeidsongeschikt heeft gemeld. De Sociale Verzekeringsbank had eerder, op 1 april 2016, besloten om appellant geen ziekengeld toe te kennen voor de periode van 3 tot en met 17 januari 2016, omdat hij zich pas na deze periode ziek had gemeld. Appellant heeft op 10 mei 2016 beroep aangetekend tegen deze beslissing, maar de bank stelde dat het beroep niet-ontvankelijk was wegens termijnoverschrijding.

Tijdens de zitting op 24 augustus 2017 heeft appellant verklaard dat hij het beroepschrift niet eerder kon indienen vanwege zijn slechte medische toestand en het wachten op een politierapport. Het College heeft vastgesteld dat de beroepstermijn van drie weken na de dagtekening van de beslissing op 24 april 2016 was verstreken, en dat appellant het beroepschrift pas op 10 mei 2016 had ingediend. Het College oordeelde dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was, aangezien appellant ook een derde had kunnen machtigen om het beroepschrift in te dienen.

Daarnaast heeft het College overwogen dat er geen wettelijke basis is voor de toekenning van ziekengeld over de periode vóór de ziektemelding. Aangezien appellant zich pas op 18 januari 2016 ziek had gemeld, was er geen recht op ziekengeld voor de periode van 3 tot en met 17 januari 2016. Het College heeft daarom de beslissing van de bank bevestigd en het beroepschrift van appellant niet-ontvankelijk verklaard.

Uitspraak

Uitspraak van 6 december 2018
behorende bij CVB nr. 1020 van 2016/ AUA201600367
COLLEGE VAN BEROEP
op het beroep in de zin van de
Landsverordening ziekteverzekering (LvZv) van:
[ X ],
wonende in Aruba,
APPELLANT,
procederende in persoon,
tegen de beslissing d.d. 1 april 2016 van
DE SOCIALE VERZEKERINGSBANK,
gevestigd te Aruba,
VERWEERDER, hierna te noemen: de bank,
gemachtigde: de advocaat mr. M.D. Tromp.

1.HET PROCESVERLOOP

1.1
Bij beslissing van 1 april 2016 (hierna: de bestreden beslissing) heeft de bank besloten dat appellant geen ziekengeld toegekend zal krijgen over de periode van 3 tot en met 17 januari 2017, aangezien appellant zich pas op 18 januari 2016 arbeidsongeschikt heeft gemeld.
1.2
Tegen de bestreden beslissing heeft appellant op 10 mei 2016 beroep aangetekend.
1.3
Op 19 juli 2016 heeft de bank een verweerschrift ingediend.
1.4
Het beroep van appellant is op de bijeenkomst van 24 augustus 2017 van dit college behandeld, alwaar aanwezig waren appellant in persoon en namens de bank mr. B. Every, juridisch adviseur, en drs. M. Schaad, verzekeringsarts, bijgestaan door de gemachtigde voornoemd.
1.5
Uitspraak is nader bepaald op heden.

2.DE OVERWEGINGEN

De ontvankelijkheid

2.1
De bank heeft primair geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van het beroep van appellant wegens termijnoverschrijving, en heeft daartoe aangevoerd dat appellant het beroepschrift na verloop van de beroepstermijn heeft ingediend.
2.2
Appellant gaf tijdens de behandeling aan dat hij het beroepschrift niet eerder dan op 10 mei 2016 kon indienen gezien zijn slechte medische staat en omdat hij nog in afwachting was van een politierapport die hij samen met het beroepschrift wilde indienen.
2.3
Ingevolge artikel 10 lid 1 van de LvZv is tegen een beslissing van de bank binnen drie weken na haar dagtekening schriftelijk beroep mogelijk op dit College, hetwelk in enige en hoogste instantie beslist.
2.4
Niet in geschil is dat de bestreden beslissing van 1 april 2016, door appellant op 4 april 2016 is ontvangen. Gelet op het bovenstaande is de beroepstermijn van drie weken na dagtekening van de beslissing, op 24 april 2016 verstreken. Appellant heeft het beroepschrift ingediend op 10 mei 2016. Dit is ruim na het verstrijken van bedoelde beroepstermijn. Ook als wordt uitgegaan van de ontvangstdatum van de beslissing en een beroepstermijn van drie weken, is het beroepschrift te laat ingediend. Nu overigens niet is gebleken dat de termijnoverschrijding verschoonbaar moet worden geacht, appellant had immers een derde kunnen machtigen om het beroepschrift namens hem in te dienen, dient appellant niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn beroep.
2.5
Ten overvloede overweegt het College het volgende.
Ingevolge artikel 5, eerste lid, van de LvZv, heeft de werknemer die als gevolg van ziekte arbeidsongeschikt is, recht op ziekengeld vanaf de vierde dag van de ziekmelding. De arbeider meldt zich daartoe op de eerste dag van de ziekte bij de bank.
In dit geval is niet in geschil dat appellant zich (pas) op 18 januari 2016 bij de bank ziek heeft gemeld. Uit de overgelegde stukken blijkt dat hij van 3 tot en met 17 januari 2016 opgenomen is geweest in het ziekenhuis, vanwege trauma opgelopen als gevolg van mishandeling. Zijn broer heeft hem toen bij de werkgever ziek gemeld. Onduidelijk is gebleven waarom appellant zelf, zijn broer of iemand anders, appellant niet op 3 januari 2016 bij de bank ziek heeft gemeld.
Voor toekenning van ziekengeld over een periode gelegen vóór de ziektemelding is geen wettelijke basis, zodat naar het oordeel van het College de bank terecht heeft besloten appellant geen ziekengeld toe te kennen voor de periode vanaf 3 tot en met 17 januari 2016.

3.DE BESLISSING

Het college:
verklaart het beroepschrift van appellant niet-ontvankelijk.
Aldus gegeven op 6 december 2018 door mr. N.K. Engelbrecht, voorzitter, J.R. Geerman en E. de Cuba, leden, in tegenwoordigheid van de secretaris.