ECLI:NL:OGEAA:2018:836

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
23 november 2018
Publicatiedatum
12 februari 2019
Zaaknummer
375 en 542 van 2018
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het voorhanden hebben van vuurwapen, bedreiging en openlijke geweldpleging

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, zijn de verdachte en zijn broer beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder het voorhanden hebben van een vuurwapen, bedreiging met een vuurwapen en openlijke geweldpleging. De feiten vonden plaats op 13 april 2018 en 30 oktober 2016. De verdachte werd beschuldigd van het voorhanden hebben van een vuurwapen, een patroonhouder en munitie, alsook van het bedreigen van een slachtoffer met dat vuurwapen. Daarnaast was er een beschuldiging van openlijke geweldpleging tegen een ander slachtoffer. Tijdens de rechtszittingen op 27 juli en 2 november 2018 werden getuigenverklaringen en objectieve bewijsmiddelen gepresenteerd die de beschuldigingen ondersteunden. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van vijftien maanden, maar het Gerecht oordeelde dat de ernst van de feiten een zwaardere straf rechtvaardigde. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twintig maanden. Het Gerecht oordeelde dat de verdachte niet alleen de rechtsorde had geschonden, maar ook gevoelens van onveiligheid in de samenleving had veroorzaakt. De in beslag genomen marihuana werd onttrokken aan het verkeer, aangezien het bezit daarvan in strijd was met de wet.

Uitspraak

Parketnummers: P-2018/03750 en P-2016/10884
Zaaknummers: 375 en 542 van 2018
Uitspraak: 23 november 2018 Tegenspraak
Vonnis van dit Gerecht
in de gevoegde strafzaken tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1990 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats], [adres],
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Aruba.

Onderzoek van de zaak

Het onderzoek in de zaak met parketnummer P-2018/03750 heeft ter openbare terechtzitting van 27 juli 2018 en 2 november 2018 plaatsgevonden.
Het onderzoek in de zaak met parketnummer P-2016/10884 heeft ter openbare terechtzitting van 2 november 2018 plaatsgevonden.
De verdachte is telkens verschenen, bijgestaan door zijn raadslieden, mrs. S.A. Kock en R.E. Yarzagaray, advocaten in Aruba.
Ter terechtzitting van 2 november 2018 zijn de zaken met bovenvermelde parketnummers gevoegd.
De officier van justitie, mr. W. Bos, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het in de zaak met parketnummer P-2018/03750 onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde, alsmede het in de zaak met parketnummer P-2016/10884 primair ten laste gelegde, bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden, met aftrek van voorarrest.
De raadsvrouw heeft in de zaak met parketnummer P-2018/03750 bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het onder 1 en 2 ten laste gelegde.
De raadsman heeft in de zaak met parketnummer P-2016/10884 het woord tot verdediging gevoerd.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
In de zaak met parketnummer P-2018/03750
Feit 1
hij op
13 april 2018te Aruba, een
vuurwapen, een patroonhouder en munitie
voorhanden heeft gehad;
artikel 3 Vuurwapenverordening
Feit 2
hij op
13 april 2018te Aruba,
[slachtoffer 1]heeft bedreigd met een misdrijf tegen het leven gericht, immers is hij, verdachte, naar de woning van die [slachtoffer 1] gegaan en heeft ten overstaande van die [slachtoffer 1] een vuurwapen tevoorschijn gehaald en hiermee meermalen opzettelijk in de lucht geschoten;
artikel 2:255 wetboek van strafrecht
Feit 3
hij op
13 april 2018te Aruba, opzettelijk
hennep, althans enige gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt, in bezit heeft gehad en/of aanwezig heeft gehad;
artikel 4 Landsverordening verdovende middelen
In de zaak met parketnummer P-2016/10884
dat hij op of omstreeks 30 oktober 2016 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, te weten op de weg langs de hoofdverkeersweg aan de overkant van de [naam bedrijf], openlijk met verenigde krachten geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 2], welk geweld bestond uit het meermalen, althans eenmaal met de vuist op de mond, althans het gezicht en/of de rug en/of de benen van die [slachtoffer 2] slaan;
(artikel 2:82 van het Wetboek van Strafrecht)
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht kunnen volgen
dat hij op of omstreeks 30 oktober 2016 te Aruba, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer 2] opzettelijk heeft mishandeld, immers heeft hij toen aldaar opzettelijk die [slachtoffer 2], meermalen, althans eenmaal met de vuist op de mond, althans het gezicht en/of de rug en/of de benen geslagen,
waardoor die [slachtoffer 2] werd gewond en/of pijn ondervond;
(artikel 2:273 van het Wetboek van Strafrecht)

Formele voorvragen

Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

Bewezenverklaring

Het Gerecht acht - op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverwegingen, in onderling verband en samenhang beschouwd - wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
In de zaak met parketnummer P-2018/03750
Feit 1
hij op 13 april 2018 te Aruba, een vuurwapen, een patroonhouder en munitie
voorhanden heeft gehad;
Feit 2
hij op 13 april 2018 te Aruba, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met een misdrijf tegen het leven gericht, immers is hij, verdachte, naar de woning van die [slachtoffer 1] gegaan en heeft ten overstaande van die [slachtoffer 1] een vuurwapen tevoorschijn gehaald en hiermee meermalen opzettelijk in de lucht geschoten;
Feit 3
hij op 13 april 2018 te Aruba, opzettelijk hennep,
althans enige gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt,in bezit
heeft gehaden
/ofaanwezig heeft gehad;
In de zaak met parketnummer P-2016/10884
dat hij op
of omstreeks30 oktober 2016 in Aruba
,tezamen en in vereniging met een ander
,of anderen op of aan de openbare weg en/ofop een voor het publiek toegankelijke plaats, te weten
op de weglangs de
hoofdverkeersweg
aan de overkantvan de [naam bedrijf], openlijk met verenigde krachten geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 2], welk geweld bestond uit het meermalen
, althans eenmaalmet de vuist op de mond, althans het gezicht
,en
/ofde rug en
/ofde benen van die [slachtoffer 2] slaan.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewijsmiddelen

Het Gerecht grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring. [1]
Daarbij wordt opgemerkt dat ieder bewijsmiddel, ook in zijn onderdelen, slechts wordt gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
In de zaak met parketnummer P-2018/03750
Feiten 1, 2 en 3:
1. Een proces-verbaal, bijlage 9, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 14 april 2018 gesloten en getekend door [verbalisant 1], brigadier eerste klasse bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als
verklaring van de getuige [slachtoffer 1], -zakelijk weergegeven-:
Op 13 april 2018 liep ik naar de voordeur van mijn erf bij mijn huis te [adres 1] op Aruba en hoorde iemand in mijn richting roepen. Ik keek om en zag een grote groep jongeren over de straat lopen. [betrokkene 1] en [verdachte] liepen voorop, gevolgd door de andere jongens. Het was [verdachte] die in mijn richting aan het roepen was. Hij daagde mij uit om naar hen toe te komen. [verdachte] riep tegen mij om dichterbij te komen. Ik zag vervolgens dat [verdachte] zijn T-shirt omhoog deed en een nikkelkleurig vuistvuurwapen uit zijn broeksband haalde. Ik zag dat hij de slede naar achteren trok en het pistool in de lucht richtte. [verdachte] schoot driemaal in de lucht. Kort hierna werd er wederom een aantal schoten gelost.
2. Een proces-verbaal, bijlage 11, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 14 april 2018 gesloten en getekend door [verbalisant 2], hoofdagent bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als
verklaring van de getuige [getuige 1], -zakelijk weergegeven-:
Ik ben de vriendin van [slachtoffer 1]. Voorts wil ik u vertellen dat ik een dochter van vijf jaar heb met de man genaamd [verdachte]. Gisteren was ik bij [slachtoffer 1] thuis. [slachtoffer 1] was naar beneden gegaan om zijn personenauto op slot te doen. Kort daarna liep een tiental jongens richting het huis van Joel. Ik zag [verdachte], [betrokkene 1] en nog andere jongens van de buurt. [verdachte] hield iets in zijn hand. Hij schreeuwde naar [slachtoffer 1] om naar buiten te komen. [slachtoffer 1] bleef beneden op het erf staan. Ik zag [verdachte] zijn hand naar boven richten en ik hoorde verschillende schoten afgaan. Terwijl de schoten afgingen zag ik vlammen vanuit het vuurwapen komen. Zij stapten in de grijze [automerk en -model], waarin [verdachte] rijdt.
3. Een proces-verbaal, bijlage 1, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 14 april 2018 gesloten en getekend door [verbalisant 3], [verbalisant 4], [verbalisant 5], [verbalisant 6], [verbalisant 7], [verbalisant 8], [verbalisant 9] en [verbalisant 10], respectievelijk brigadiers, agent eerste klasse en agenten in opleiding bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als
relaas van die verbalisanten of van een van hen-zakelijk weergegeven-:
Op 13 april 2018 kwamen wij aan bij het adres [adres 1] en [slachtoffer 1] verklaarde dat [verdachte] bij hem was gekomen, een nikkelkleurig vuistvuurwapen in zijn hand had genomen en 3 schoten in de lucht had losgelaten. Vervolgens hoorde [slachtoffer 1] dat er weer schoten werden afgelost. [slachtoffer 1] wees ons, verbalisanten, het perceel [adres 2] aan. Hij verklaarde dat ter hoogte van bovenvermeld adres [verdachte] de schoten had afgelost. Wij controleerden in de omgeving van bovenvermeld adres en vonden een totaal van 5 hulzen op de grond voor het adres [adres 3].
4. Een proces-verbaal, bijlage 26 (met bijlagen), in de wettelijke vorm opgemaakt en op 19 april 2018 gesloten en getekend door [verbalisant 11], hoofdagent eerste klasse bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als
relaas van die verbalisant, -zakelijk weergegeven-:
Op 13 april 2018 werd ik door de Centrale Meldkamer op de hoogte gesteld dat er een schietincident had plaatsgevonden ter hoogte van het perceel [adres].
Onderzoek plaats delict
Op het trottoir en de weg voor het perceel [adres 3] zag ik vier hulzen. Op de weg aan de overkant zag ik nog één huls. Er werden geen kogelinslagen geconstateerd.
Onderzoek hulzen
Bij het onderzoek aan deze hulzen zag ik dat ze pistoolhulzen waren van het kaliber 9 millimeter [merk].
Samenvatting van bevindingen en conclusie
Naar aanleiding van het ter plaatse verrichte sporenonderzoek, de aangetroffen hulzen, kan door ondergetekende worden geconcludeerd:
dat ten minste 5 schoten werden gelost,
dat de geloste schoten met een pistool van het kaliber 9 millimeter werden afgevuurd.
5. Een proces-verbaal, bijlage 2, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 14 april 2018 gesloten en getekend door [verbalisant 12], [verbalisant 13], [verbalisant 14] en [verbalisant 15], respectievelijk hoofdagent eerste klasse en brigadiers bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als
relaas van die verbalisanten of van een van hen-zakelijk weergegeven-:
Op 13 april 2018 omstreeks 22:40 uur meldde de Centrale Post dat er schoten waren gehoord in [wijk]. Een melder had doorgegeven dat na het schietincident de verdachten in een grijze [automerk en -model] waren gevlucht en dat één van de verdachten [verdachte] betrof. Omstreeks 23:10 uur zagen wij voor perceel [adres 4] de grijze [automerk en -model], met kenteken [kentekennummer], waarin [verdachte] rijdt, geparkeerd.
Ik, [verbalisant 12], verzocht [verdachte] naar buiten te komen. Spontaan begon hij in het Papiamento te zeggen: “Ta humado mi ta, mi tin cheiba kumi meneer.” Vrije vertaling: “Ik ben een roker, ik heb mijn marihuana bij mij meneer.” Op [verdachte] trof ik, [verbalisant 12], in zijn rechter voorbroekzak een doorzichtige plastic zak inhoudende verschillende doorzichtige plastic zakjes inhoudende elk een hoeveelheid op marihuana gelijkende kruiden. Bij een door mij, [verbalisant 14], verricht onderzoek in de grijze [automerk en -model], trof ik onder de bestuurder zitplaats een lege licht grijze metalen patroonhouder.
6. Een proces-verbaal onderzoek patroonhouder (met bijlage), in de wettelijke vorm opgemaakt en op 24 april 2018 gesloten en getekend door [verbalisant 11], voornoemd, voor zover inhoudende, als
relaas van die verbalisant, -zakelijk weergegeven-:
Op 13 april 2018 vond een schietincident plaats ter hoogte van de woning gelegen te [adres 3]. In verband hiermee werd de grijze personenauto van het merk [merk] model [model] voorzien van het kenteken [kentekennummer] inbeslaggenomen.
Onderzoek in de [kentekennummer]
Onder de bestuurdersstoel vond ik een lege zilverkleurige patroonhouder. Deze werd inbeslaggenomen.
Onderzoek patroonhouder
De patroonhouder is van het merk [merk] gemaakt in [land]. De patroonhouder heeft een capaciteit voor 15 patronen van het kaliber 9 mm.
Conclusie
Naar aanleiding van het vorenstaande concludeer ik dat de patroonhouder onder de bepalingen van de Vuurwapenverordening valt.
7.
De verklaring van de verdachte,afgelegd ter terechtzitting van 2 november 2018:
Ik heb een patroonhouder op de grond gevonden. Ik heb deze patroonhouder opgeraapt en in mijn auto gegooid. Ik beken dat ik op 13 april 2018 hennep in mijn bezit en aanwezig had.
In de zaak met parketnummer P-2016/10884
8. Een proces-verbaal, bijlage 8 (met bijlagen), in de wettelijke vorm opgemaakt en op 30 oktober 2016 gesloten en getekend door [verbalisant 16], brigadier eerste klasse bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als
verklaring van de aangever [slachtoffer 2], -zakelijk weergegeven-:
Op 30 oktober 2016 had ik mijn auto ten oosten van “[naam]”nachtclub in Aruba geparkeerd. Ik liep langs de rand van de weg naar mijn auto toe. Onderweg naar mijn auto sprong een voor mij onbekende man voor mij en er kwam ook een andere man bij. Volgens mij is zijn achternaam [A]. Ik heb met hem op school gezeten. Deze mannen begonnen met mij te discussiëren. Hierna werd ik door een van deze mannen in mijn gezicht met een vuistslag geslagen. Ik heb deze man toen ook geslagen. Vervolgens werd ik door deze twee mannen in elkaar geslagen. Een van de mannen had mij twee keren achter elkaar met zijn gebalde vuist met kracht op mijn mond geslagen. Nadat ik twee keren achter elkaar op mijn mond werd geslagen, ben ik op de grond gevallen. Terwijl ik op de grond lag, werd ik door deze twee mannen geslagen. Ik voelde dat ik op mijn rug en benen werd geslagen. Ik heb op dit moment hevige pijn aan mijn rug, mijn been en mijn neus en ik heb een verwonding op mijn rug.
9. Een geschrift, te weten
een geneeskundige verklaring d.d. 1 november 2016 van de huisarts dr. E. de Cuba, voor zover inhoudende, -zakelijk weergegeven-:
[slachtoffer 2] consulteerde mij d.d. 31/10/2016.
Bevindingen– trauma/contusie li nier, groot hematoom li bovenbeen, diverse snijwondjes mond, gelaat
Conclusie: casus van mishandeling.
10. Een proces-verbaal, bijlage 12, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 30 oktober 2016 gesloten en getekend door [verbalisant 17], hoofdagent bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als
verklaring van de verdachte, -zakelijk weergegeven-:
Gisteravond was ik op stap met mijn broer [broer van verdachte] bij de nachtclub “[naam]”. Toen wij op weg naar onze auto liepen, zag ik dat een man mij bleef aankijken. Ik sloeg hem met gebalde vuist. Vervolgens begonnen wij met elkaar te vechten. Meteen kwam [broer van verdachte] mij te hulp. [broer van verdachte] had de man ook geslagen. [broer van verdachte] en ik waren gezamenlijk met de man aan het vechten. Ik sloeg de man met gebalde vuist en ik zag dat [broer van verdachte]de man ook met gebalde vuist sloeg.

Bewijsoverwegingen

Bewijsoverwegingen in de zaak met parketnummer P-2018/03750

De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte van het onder 1 en 2 ten laste gelegde zal worden vrijgesproken. Zij heeft ter zake van het feit onder 1 – onder meer - aangevoerd dat de verklaringen van de getuigen [slachtoffer 1] en [getuige 1] niet door enig ander bewijsmiddel worden ondersteund en daardoor onbetrouwbaar zijn. De getuigen willen met hun verklaringen de verdachte opzettelijk in een kwaad daglicht stellen, omdat de verdachte in het verleden aangifte tegen de getuige [slachtoffer 1] heeft gedaan. De raadsvrouw is van mening dat de verklaringen reeds daarom onbetrouwbaar zijn.
Het Gerecht overweegt als volgt.
De getuige [slachtoffer 1] heeft verklaard dat de verdachte op die bewuste dag, vergezeld van een groep jongeren onder wie [betrokkene 1], zich tot in de directe nabijheid van de woning van de getuige heeft begeven. De verdachte heeft de getuige uitgedaagd om dichter bij hem en de groep jongeren te komen. Toen de getuige [slachtoffer 1] daaraan geen gehoor gaf, heeft de verdachte verderop in de straat een nikkelkleurig vuurwapen tevoorschijn gehaald en daarmee schoten in de lucht gelost.
De verklaring van de getuige [slachtoffer 1] wordt ondersteund door die van de getuige [getuige 1]. De getuige [getuige 1] heeft verklaard dat zij vanaf de bovenverdieping van de woning van de getuige [slachtoffer 1] heeft waargenomen dat de verdachte een voorwerp in de hand had en dat hij die hand in de lucht hief. Vervolgens hoorde zij schoten. De getuige [getuige 1] heeft ook verklaard dat zij vlammen uit dat voorwerp – een vuurwapen – zag komen, terwijl de schoten werden afgevuurd. Volgens deze getuige hebben onder meer de verdachte en [betrokkene 1] na het schieten het hazenpad gekozen en zijn in de auto van de verdachte weggereden.
Deze verklaringen vinden nadere ondersteuning in het proces-verbaal van bevindingen en aanhouding van de politie, waarin wordt gerelateerd dat de verdachte en [betrokkene 1] – die in de auto van de verdachte achter het stuur zat – kort na het schietincident in de directe omgeving van de woning van de getuige [slachtoffer 1] zijn aangetroffen. Ook de in het dossier voorhanden zijnde objectieve bewijsmiddelen ondersteunen de verklaringen van voornoemde getuigen. Zo relateert de politie dat vijf hulzen zijn aangetroffen te [adres 3], zijnde de plek waar de verdachte volgens de getuigen stond, toen hij de schoten loste. De omstandigheid dat de politie geen kogelinslagen heeft waargenomen, past bij de verklaring van de getuigen dat de verdachte de schoten in de lucht heeft gelost.
Gelet op het vorenstaande – in onderling verband en samenhang bezien –, concludeert het Gerecht dat de verdachte zich naar de woning van de getuige [slachtoffer 1] heeft begeven, met een geladen vuurwapen. Hij heeft dat wapen aldaar in aanwezigheid van de getuigen tevoorschijn gehaald en daarmee meerdere schoten in de lucht gelost.
Het Gerecht is, gelet op het bovenstaande, van oordeel dat de verklaringen van de getuigen met elkaar overeenkomen en verder worden ondersteund door objectieve bewijsmiddelen. Het Gerecht acht de bestreden verklaringen dan ook betrouwbaar en bezigt die voor het bewijs.
Het verweer van de raadsvrouw wordt verworpen.

Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
In de zaak met parketnummer P-2018/03750
1. Overtreding van een verbod, gesteld bij artikel 3, eerste lid, van de Vuurwapenverordening, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 11 van deze Landsverordening.
2. Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht,
strafbaar gesteld bij artikel 2:255, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
3. Opzettelijk handelen in strijd met artikel 4, eerste lid, onder C van de Landsverordening verdovende middelen,
strafbaar gesteld bij artikel 11 van deze Landsverordening.
In de zaak met parketnummer P-2016/10884
Primair: Openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen,
strafbaar gesteld bij artikel 2:82, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Het bewezenverklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.

Strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.

Oplegging van straf

Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een vuurwapen, een patroonhouder en munitie. Het voorhanden hebben van een vuurwapen, munitie en een patroonhouder, kan gevaarlijke situaties met zich brengen en behoort tot een categorie feiten die een ernstige inbreuk maakt op de rechtsorde en gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving veroorzaken.
Voorts heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De verdachte heeft zich met een doorgeladen vuurwapen op de openbare weg begeven, tot in de directe nabijheid van de woning van het slachtoffer. Hij heeft in aanwezigheid van onder meer het slachtoffer het vuurwapen tevoorschijn gehaald en daarmee het slachtoffer bedreigd door meerdere schoten in de lucht te lossen.
Dat de verdachte zich met een doorgeladen vuurwapen op de openbare weg heeft begeven en daarmee schoten heeft gelost om een ander te bedreigen, is onacceptabel. Het Gerecht rekent dit de verdachte zwaar aan. De verdachte heeft door zijn laakbaar handelen niet in het minst rekening gehouden met zijn medeburgers en heeft tevens grote onrust, angst en onveiligheid bij de samenleving, maar vooral ook bij het slachtoffer, veroorzaakt.
Tevens heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het in bezit en aanwezig hebben van hennep. Hennep is een stof die gevaarlijk is voor de gezondheid van gebruikers, met alle gevolgen voor de gebruikers en voor de maatschappij van dien. Drugshandel gaat immers vaak gepaard met geweldcriminaliteit en leidt tot vele vormen van criminaliteit bij de verslaafden.
Voorts heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan – kort gezegd – openlijke geweldpleging. Hij en zijn broer hebben met het slachtoffer gevochten, terwijl zij zich op een voor het publiek toegankelijke plaats, langs een weg bij een nachtclub, bevonden. De verdachte en zijn broer hebben het slachtoffer vuistslagen op het gezicht, alsmede op de rug en de benen toegediend. Het slachtoffer heeft letsel opgelopen.
Ook bij dit feit rekent het Gerecht het de verdachte aan dat hij heeft gekozen voor onnodig gebruik van geweld als gevolg waarvan het slachtoffer lichamelijke pijn heeft ervaren. Een delict als het thans bewezenverklaarde veroorzaakt voorts grote onrust en gevoelens van onveiligheid in de samenleving, daar het een misdrijf is met een agressief, gewelddadig en openbaar karakter.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
In het nadeel van de verdachte houdt het Gerecht rekening met het feit dat de verdachte al eerder onherroepelijk ter zake van een geweldsdelict is veroordeeld.
Het Gerecht, is na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat de ernst van het bewezen verklaarde onvoldoende tot uitdrukking komt in de door de officier van justitie gevorderde straf. Het Gerecht is van oordeel dat een gevangenisstraf van twintig (20) maanden passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.

In beslag genomen voorwerpen in de zaak met parketnummer P-2018/03750

Aan de orde zijn voorts het onder de verdachte in beslag genomen voorwerp.
De inbeslaggenomen marihuana, met verpakking, is vatbaar voor onttrekking aan het verkeer. De marihuana is met betrekking tot het onder 3 bewezen verklaarde begaan. Het ongecontroleerde bezit van dit voorwerp is bovendien in strijd met de wet en het algemeen belang. Het Gerecht zal de marihuana daarom onttrekken aan het verkeer.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:62, 1:74, 1:75, 1:136 en 1:224 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
Het Gerecht:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de in de zaak met parketnummer 2018/03750 onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten en het in de zaak met parketnummer 2016/10884 primair ten laste gelegde feit heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
twintig (20) maanden;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen marihuana met verpakking.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. S. Verheijen, bijgestaan door mr. E.M.J. Jandroep, zittingsgriffier, en op 23 november 2018 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Aruba.
uitspraakgriffier:

Voetnoten

1.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in het eindproces-verbaal van het Korps Politie Aruba, Divisie [divisie] d.d. 25 april 2018, geregistreerd onder proces-verbaalnummer [nummer], alsmede in het eindproces-verbaal van voormeld korps en voormelde divisie d.d. 11 januari 2017, zonder proces-verbaalnummer.