Uitspraak
1.Gedaagde 1,
Gedaagde 2,
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze civiele procedure, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiseres, vertegenwoordigd door mr. J.M.R.F. Scheper, een vordering ingesteld tegen gedaagden, die dochters zijn van de overleden erflater. De zaak betreft een schuldbekentenis die de erflater heeft ondertekend, waarin hij erkent Afl. 60.000,- geleend te hebben van eiseres voor de bouw van appartementen. Eiseres vordert betaling van dit bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten, omdat gedaagden niet hebben voldaan aan hun verplichtingen na het overlijden van erflater.
De procedure begon met een verzoekschrift dat op 26 augustus 2016 werd ingediend. Gedaagde sub 1 heeft verweer gevoerd, waarbij zij stelt dat erflater nooit heeft aangegeven geld van eiseres te hebben geleend en dat hij onder druk zou zijn gezet om de schuldbekentenis te ondertekenen. Gedaagde sub 1 biedt aan om Afl. 30.000,- te betalen, maar dit wordt door eiseres afgewezen. Gedaagde sub 2 is niet verschenen en heeft geen verweer gevoerd.
De rechter heeft vastgesteld dat de schuldbekentenis geldig is en dat de schuld opeisbaar is geworden door het overlijden van erflater. Gedaagden hebben de erfenis aanvaard en zijn verantwoordelijk voor de schulden van de nalatenschap. De rechter heeft de vordering van eiseres toegewezen en gedaagden veroordeeld tot betaling van het geleende bedrag, vermeerderd met rente en proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 31 januari 2018 door mr. M. Schoemaker.