In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 29 oktober 2018 uitspraak gedaan op een verzoek van een verzoekster, die een negatieve verklaring tot toetreding tot de Arubaanse arbeidsmarkt had ontvangen van de Minister van Sociale Zaken en Arbeid. De verzoekster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. D.G. Kock, had op 3 oktober 2018 bezwaar gemaakt tegen deze negatieve verklaring en verzocht om een voorlopige voorziening op grond van artikel 54 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar). De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de brief van de verweerder geen rechtsgevolg heeft, omdat er geen wettelijk voorschrift is dat aan dergelijke brieven rechtsgevolg verbindt. De uitvoerende dienst (DIMAS) kan in de praktijk weliswaar de opvatting van de verweerder volgen, maar dit doet niets af aan het adviserende karakter van de brief. De voorzieningenrechter concludeert dat er geen grond is voor het treffen van een voorlopige voorziening en wijst het verzoek af. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.