ECLI:NL:OGEAA:2018:826

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
29 oktober 2018
Publicatiedatum
7 januari 2019
Zaaknummer
AUA201802965
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke procedure inzake verblijfsvergunning

In deze zaak heeft de verzoeker, verblijvend in Aruba, een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening te treffen in het kader van een bezwaar tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een vergunning tot tijdelijk verblijf. De verzoeker had eerder, op 12 september 2018, een aanvraag ingediend die door de Minister van Justitie, Veiligheid en Immigratie was afgewezen. Hiertegen heeft de verzoeker op 19 september 2018 bezwaar gemaakt. Op 24 september 2018 heeft hij het gerecht verzocht om een voorlopige voorziening, die op 15 oktober 2018 ter zitting is behandeld. De verzoeker was aanwezig met zijn gemachtigde, de heer J.J.C. Odor, terwijl de verweerder niet verschenen was, ondanks een behoorlijke oproeping.

Het gerecht heeft overwogen dat, volgens artikel 54 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar), een verzoek om schorsing van de bestreden beschikking kan worden ingediend indien de uitvoering daarvan voor de betrokkene een onevenredig nadeel met zich zou brengen. Echter, het gerecht heeft vastgesteld dat er geen voldoende spoedeisend belang is aangetoond door de verzoeker. De omstandigheden die door de verzoeker zijn aangevoerd, zoals het risico op onevenredig nadeel door zijn onwettige verblijf en mogelijke verwijdering, zijn door het gerecht als onvoldoende beoordeeld. Er is geen bewijs dat de verzoeker met onmiddellijke verwijdering wordt bedreigd, aangezien er geen bevel tot inbewaringstelling of verwijdering is afgegeven.

Daarom heeft het gerecht besloten het verzoek om een voorlopige voorziening af te wijzen. De uitspraak is gedaan door mr. N.K. Engelbrecht en werd uitgesproken op 29 oktober 2018. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

Uitspraak van 29 oktober 2018
AUA201802965

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het verzoek in de zin van artikel 54 van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:

[verzoeker],

verblijvend in Aruba,
VERZOEKER,
gemachtigde: dhr. J.J.C. Odor,
gericht tegen:

De Minister van Justitie, Veiligheid en Immigratie,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER.

PROCESVERLOOP

Bij beschikking van 12 september 2018 heeft verweerder het verzoek van verzoeker om verlening van een vergunning tot tijdelijk verblijf om als rentenier in Aruba te verblijven, afgewezen.
Bij bezwaarschrift van 19 september 2018 heeft verzoeker daartegen bezwaar gemaakt.
Op 24 september 2018 heeft verzoeker het gerecht verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Het gerecht heeft het verzoek ter zitting behandeld op 15 oktober 2018, alwaar is verschenen verzoeker bij zijn gemachtigde voornoemd. Verweerder is, ondanks daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen, niet verschenen.
Uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

1. Ingevolge artikel 54, eerste lid, van de Lar, kan, indien krachtens deze landsverordening een bezwaar- of beroepschrift aanhangig is, de indiener daarvan aan het gerecht verzoeken om de bestreden beschikking onderscheidenlijk beslissing op het bezwaarschrift te schorsen op grond, dat de uitvoering daarvan voor betrokkene een onevenredig nadeel met zich zou brengen in verhouding tot het door een onmiddellijke uitvoering daarvan te dienen belang.
Ingevolge het tweede lid van genoemd artikel kan ter voorkoming van nadeel als bedoeld in het eerste lid, op het verzoek van genoemde indiener ook een voorlopige voorziening worden getroffen.
2. Niet is gebleken dat verzoeker een (voldoende) spoedeisend belang heeft bij het treffen van een voorlopige voorziening. De door verzoeker aangevoerde omstandigheden dat hij onevenredig nadeel ondervindt doordat hij hier niet rechtsgeldig verblijft en hierdoor mogelijkerwijs verwijderd kan worden, acht het gerecht vooralsnog onvoldoende om enig spoedeisend belang bij het treffen van een voorlopige voorzieningen aan te nemen. Gesteld noch gebleken is dat verzoeker met onmiddellijke verwijdering wordt bedreigd. Aan verzoeker is namelijk geen bevel inbewaringstelling en/of bevel verwijdering afgegeven c.q. aangezegd. Verzoeker heeft geen nadere omstandigheden aangevoerd waarmee aannemelijk is gemaakt dat er sprake is van een (ander) spoedeisend belang. Onder deze omstandigheden acht het gerecht het verzoek om een voorlopige voorziening niet voor inwilliging vatbaar.
3. Dit betekent dat het verzoek wordt afgewezen.
3.BESLISSING
De rechter in dit gerecht:
wijst het verzoek af.
Deze beslissing is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 oktober 2018 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.