ECLI:NL:OGEAA:2018:826
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- N.K. Engelbrecht
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke procedure inzake verblijfsvergunning
In deze zaak heeft de verzoeker, verblijvend in Aruba, een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening te treffen in het kader van een bezwaar tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een vergunning tot tijdelijk verblijf. De verzoeker had eerder, op 12 september 2018, een aanvraag ingediend die door de Minister van Justitie, Veiligheid en Immigratie was afgewezen. Hiertegen heeft de verzoeker op 19 september 2018 bezwaar gemaakt. Op 24 september 2018 heeft hij het gerecht verzocht om een voorlopige voorziening, die op 15 oktober 2018 ter zitting is behandeld. De verzoeker was aanwezig met zijn gemachtigde, de heer J.J.C. Odor, terwijl de verweerder niet verschenen was, ondanks een behoorlijke oproeping.
Het gerecht heeft overwogen dat, volgens artikel 54 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar), een verzoek om schorsing van de bestreden beschikking kan worden ingediend indien de uitvoering daarvan voor de betrokkene een onevenredig nadeel met zich zou brengen. Echter, het gerecht heeft vastgesteld dat er geen voldoende spoedeisend belang is aangetoond door de verzoeker. De omstandigheden die door de verzoeker zijn aangevoerd, zoals het risico op onevenredig nadeel door zijn onwettige verblijf en mogelijke verwijdering, zijn door het gerecht als onvoldoende beoordeeld. Er is geen bewijs dat de verzoeker met onmiddellijke verwijdering wordt bedreigd, aangezien er geen bevel tot inbewaringstelling of verwijdering is afgegeven.
Daarom heeft het gerecht besloten het verzoek om een voorlopige voorziening af te wijzen. De uitspraak is gedaan door mr. N.K. Engelbrecht en werd uitgesproken op 29 oktober 2018. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.