ECLI:NL:OGEAA:2018:825
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- N.K. Engelbrecht
- Rechtspraak.nl
Schorsing van het bevel tot verwijdering van een verzoekster met een geldige werk- en verblijfsvergunning
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 29 oktober 2018 uitspraak gedaan op het verzoek van een Venezolaanse verzoekster, die bezwaar had gemaakt tegen haar verwijdering uit Aruba. De verzoekster had een werk- en verblijfsvergunning die geldig was van 15 maart 2018 tot en met 15 maart 2019. De verzoekster werd op 25 juli 2018 door de afdeling Vreemdelingentoezicht aangetroffen zonder geldige verblijfstitel, wat leidde tot een bevel tot verwijdering. De verzoekster heeft op 4 september 2018 bezwaar gemaakt tegen dit bevel en verzocht om schorsing van de bestreden beschikking.
Tijdens de zitting op 24 september 2018 heeft de verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde J.J.C. Odor, haar standpunt toegelicht. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de verzoekster ten tijde van de verwijdering nog steeds in het bezit was van een geldige verblijfsvergunning, en dat er geen bewijs was dat deze vergunning was ingetrokken of vervallen. Dit betekent dat de verweerder, de Minister van Justitie, Veiligheid en Integratie, niet bevoegd was om de verzoekster te verwijderen en een terugkeerverbod op te leggen.
De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat het bezwaarschrift van de verzoekster een redelijke kans van slagen heeft en heeft daarom het bevel tot verwijdering geschorst. Tevens is gelast dat het griffiegeld van Afl. 25,- aan de verzoekster wordt teruggegeven. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.