ECLI:NL:OGEAA:2018:820

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
3 december 2018
Publicatiedatum
7 januari 2019
Zaaknummer
AUA201803460
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in het bestuursrecht met betrekking tot verblijfsvergunning

Op 3 december 2018 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende een verzoekster die een verblijfsvergunning tot tijdelijk verblijf met als doel arbeid in loondienst wilde aanvragen. De verzoekster, geboren op 5 juni 1982 in Venezuela, was op 30 maart 2018 samen met haar dochter Aruba binnengekomen. De dochter, geboren op 13 augustus 2016, heeft de Nederlandse nationaliteit en wordt gezamenlijk door verzoekster en de vader, Chesley Theron Wong, verzorgd.

De verzoekster had eerder een aanvraag voor een eerste vergunning tot tijdelijk verblijf ingediend, maar deze was op 18 oktober 2018 door de Minister van Justitie, Veiligheid en Integratie afgewezen. Tegen deze afwijzing heeft de verzoekster op 30 oktober 2018 een bezwaarschrift ingediend en een verzoekschrift ex artikel 54 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) ingediend bij het gerecht.

Tijdens de zitting op 19 november 2018 werd besproken dat de verzoekster mogelijk een verblijfsvergunning kan aanvragen, en dat er geen dreiging van illegaliteit of aanhouding is. De voorzieningenrechter oordeelde dat verzoekster niet voldoende spoedeisend belang had aangetoond voor het treffen van een voorlopige voorziening. De rechter concludeerde dat het verzoek om een voorlopige voorziening moest worden afgewezen, en dat de vraag of de afwijzing van de vergunning op goede gronden was, in de bodemprocedure beantwoord moest worden. De uitspraak werd gedaan door mr. A.J.H. van Suilen en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

Uitspraak van 3 december 2018
Lar nr. AUA201803460

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het verzoek in de zin van artikel 54 van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:

[verzoekster],

verblijvende in Aruba,
VERZOEKSTER,
gemachtigde: de advocaat mr. S.A. Kock,
gericht tegen:

DE MINISTER VAN JUSTITIE, VEILIGHEID EN INTEGRATIE,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. M.D. van Wilgen (DIMAS).

PROCESVERLOOP

Bij beschikking van verweerder van 18 oktober 2018 is het verzoek van verzoekster, tot verlening van een eerste vergunning tot tijdelijk verblijf, afgewezen.
Tegen deze beschikking heeft verzoekster op 30 oktober 2018 een bezwaarschrift ingediend.
Op 30 oktober 2018 heeft verzoekster bij dit gerecht een verzoekschrift ex artikel 54 van de Lar ingediend.
Het verzoek is behandeld ter zitting van 19 november 2018. Verzoekster is verschenen bijgestaan door haar gemachtigde en verweerder bij zijn gemachtigde.
Uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

Wettelijk kader
1. Ingevolge artikel 54, eerste lid, van de Lar, kan, indien krachtens deze landsverordening een bezwaar- of beroepschrift aanhangig is, de indiener daarvan aan het gerecht verzoeken om de bestreden beschikking onderscheidenlijk beslissing op het bezwaarschrift te schorsen op grond, dat de uitvoering daarvan voor betrokkene een onevenredig nadeel met zich zou brengen in verhouding tot het door een onmiddellijke uitvoering daarvan te dienen belang.
Ingevolge het tweede lid van genoemd artikel kan ter voorkoming van nadeel als bedoeld in het eerste lid, op het verzoek van genoemde indiener ook een voorlopige voorziening worden getroffen.
Feiten
2.1
Verzoekster is op 5 juni 1982 in Venezuela geboren en heeft de Venezolaanse nationaliteit.
2.2
Verzoekster is op 30 maart 2018 Aruba binnengekomen samen met haar dochter Elizabeth Miranda Wong, geboren op 13 augustus 2016 in Venezuela.
2.3
Voornoemde dochter is erkend door Chesley Theron Wong, geboren op 9 juli 1977 in Aruba. De dochter heeft de Nederlandse nationaliteit. Verzoekster en Chesley Theron Wong oefenen gezamenlijk het gezag uit over de dochter.
2.4
Verweerder heeft aan de dochter een verklaring afgegeven dat de Landsverordening Toelating, Uitzetting en Verwijdering niet op haar van toepassing is.
2.5
Bij beschikking van verweerder van 18 oktober 2018 is het verzoek van verzoekster, tot verlening van een eerste vergunning tot tijdelijk verblijf, afgewezen.
Spoedeisend belang
3.1
De voorzieningenrechter overweegt als volgt. Niet is gebleken dat verzoekster een voldoende spoedeisend belang heeft bij het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter begrijpt dat de onzekerheid over de afwijzing van haar verzoek tot verlening van een eerste vergunning tot tijdelijk verblijf een vervelende situatie is, echter blijkt niet dat een verwijdering van verzoekster op korte termijn dreigt. Aan verzoekster is namelijk geen bevel inbewaringstelling en/of bevel verwijdering afgegeven c.q. aangezegd. Bij afwezigheid van een dergelijke dreiging is voor toepassing van artikel 54 van de Lar, zoals door verzoekster verzocht, geen plaats.
3.2
Ter zitting is besproken dat verzoekster een verblijfsvergunning tot tijdelijk verblijf met als doel arbeid in loondienst, kan aanvragen. Verweerder heeft ter zitting aangegeven dat die vergunning mogelijk aan verzoekster verleend kan worden en dat verzoekster in dat geval niet in de illegaliteit hoeft te belanden. In dat geval dreigt geen aanhouding.
3.3
Verzoekster heeft voorts niet met feiten en omstandigheden aannemelijk gemaakt dat er sprake is van een ander spoedeisend belang. De vraag of verweerder op goede gronden het verzoek van verzoekster heeft afgewezen dient in de bodemprocedure beantwoord te worden.
3.4
Gelet op het vorenoverwogene zal het verzoek worden afgewezen.
3.5
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
wijst het verzoek af.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.J.H. van Suilen, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 december 2018 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.