ECLI:NL:OGEAA:2018:819

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
3 december 2018
Publicatiedatum
7 januari 2019
Zaaknummer
AUA201802826
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering afgifte verklaring omtrent gedrag op basis van strafrechtelijke veroordeling

In deze zaak heeft klager, die in persoon procedeerde, een klaagschrift ingediend tegen de beschikking van verweerder, die op 4 september 2018 zijn verzoek om afgifte van een verklaring omtrent het gedrag had afgewezen. Klager had deze verklaring nodig om het terrein van het vliegveld te kunnen betreden. Verweerder, vertegenwoordigd door mr. J.W. Klamer, stelde zich op het standpunt dat er bezwaren waren tegen klager, omdat hij een openstaande strafzaak had uit 2017, waarin hij zich schuldig had gemaakt aan mishandeling en diefstal. Klager betoogde dat hij al zes maanden werkzaam was op het vliegveld en dat zijn gezin afhankelijk was van zijn inkomen.

Tijdens de zitting op 19 november 2018 overhandigde verweerder een kopie van het vonnis van 1 november 2018, waaruit bleek dat klager onherroepelijk was veroordeeld voor de genoemde feiten. Het gerecht oordeelde dat verweerder op goede gronden had gesteld dat er bezwaren waren tegen klager, en dat hij daarom verplicht was om de gevraagde verklaring te weigeren. De klacht van klager werd ongegrond verklaard, en de rechter, mr. A.J.H. van Suilen, gaf op 3 december 2018 de beschikking dat er geen hoger beroep mogelijk was tegen deze beslissing.

Uitspraak

Beschikking van 3 december 2018
VOG nr. AUA201802826

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

BESCHIKKING
op het klaagschrift als bedoeld in artikel 25 van de Landsverordening justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag (hierna: de Lv VOG) van:

[klager],

wonend in Aruba,
KLAGER,
procederend in persoon,
gericht tegen de beschikking van 4 september 2018 van:

de aangewezen ambtenaar als bedoeld in artikel 14 van de Lv VOG,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER.

PROCESVERLOOP

Bij beschikking van 4 september 2018 heeft verweerder het verzoek van klager om afgifte van een verklaring omtrent het gedrag afgewezen.
Bij schrijven van 10 september 2018 heeft klager daartegen een klaagschrift ingediend.
Het gerecht heeft de zaak behandeld in raadkamer op 24 september 2018. Klager is in persoon verschenen en verweerder is bij mr. J.W. Klamer verschenen. De voortzetting van de behandeling heeft plaatsgevonden op 19 november 2018. Alleen verweerder is verschenen bij mr. J.W. Klamer.
Uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

1. Ingevolge artikel 22, eerste lid, Lv VOG geeft de aangewezen ambtenaar een verklaring omtrent het gedrag slechts af wanneer hem uit een onderzoek met betrekking tot het gedrag van de betrokkene – gelet op het doel waarvoor de afgifte is gevraagd - niet is gebleken van bezwaren tegen die persoon. In alle andere gevallen weigert hij de gevraagde verklaring af te geven.
2. Klager heeft verzocht om afgifte van een verklaring omtrent het gedrag ter verkrijgen van een pas om het terrein van het vliegveld te kunnen betreden.
3. Bij de afwijzing heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat, gelet op het doel waarvoor de afgifte is gevraagd, hem is gebleken van bezwaren tegen klager. Daaraan heeft verweerder ten grondslag gelegd dat klager een openstaande zaak heeft uit 2017. Klager zou zich schuldig hebben gemaakt aan mishandeling en diefstal. De aard en ernst van deze strafbaar feiten vormen volgens verweerder, gelet op het doel, waarvoor afgifte is verzocht, zodanige bezwaren dat afgifte van een verklaring omtrent het gedrag moet worden geweigerd.
4. Klager betoogt dat hij inmiddels al zes maanden werkzaam is bij het vliegveld en dat zijn moeder en zijn kind afhankelijk zijn van zijn inkomen.
5. Ter zitting van 19 november 2018 heeft verweerder een kopie van het extract-vonnis van 1 november 2018 overgelegd. Hieruit blijkt dat klager bij onherroepelijk vonnis van 1 november 2018 is veroordeeld voor mishandeling, meermalen gepleegd, diefstal en handelen in strijd met artikel 2 van de Landsverordening wegverkeer, tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van vijftig dagen, een leerstraf voor de duur van vierentwintig uren en een geldboete van Afl. 250,-. Daarbij heeft verweerder meegedeeld dat zij haar standpunt handhaaft.
6. Nu klager inmiddels onherroepelijk is veroordeeld voor de onder punt 5 genoemde feiten oordeelt het gerecht dat verweerder zich op goede gronden op het standpunt heeft gesteld dat hem is gebleken van bezwaren tegen de persoon van klager. Onder deze omstandigheden en gelet op het doel waarvoor afgifte is verzocht, was verweerder ingevolge artikel 22, eerste lid, Lv VOG gehouden te weigeren de gevraagde verklaring af te geven. Het betoog faalt reeds om deze reden. Hetgeen klager voor het overige aanvoert, behoeft dan ook geen bespreking.
7. Gelet op het vorenoverwogene zal de klacht ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De rechter:
verklaart de klacht ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.J.H. van Suilen, rechter, op 3 december 2018.
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open (artikel 28, derde lid, van de Lv VOG).