ECLI:NL:OGEAA:2018:814
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen het uitblijven van een beslissing op bezwaar inzake verblijfsvergunning
In deze zaak heeft appellante, wonend in Aruba, op 4 mei 2017 een aanvraag ingediend voor de verlening van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd. Deze aanvraag werd op 15 september 2017 door de minister van Justitie, Veiligheid en Integratie afgewezen. Appellante maakte op 21 september 2017 bezwaar tegen deze afwijzing. Aangezien er geen beslissing op het bezwaar werd genomen, heeft appellante op 8 januari 2018 beroep ingesteld bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba. Op 14 mei 2018 diende de minister een verweerschrift in. De uitspraak vond plaats op 12 november 2018.
Het gerecht oordeelde dat appellante tijdig in beroep was gekomen tegen het uitblijven van een beslissing op haar bezwaarschrift. Volgens artikel 32, onder c, van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) kan het gerecht onmiddellijk uitspraak doen indien de beslissing waartegen het beroep is gericht, kennelijk niet in stand kan blijven. Het gerecht stelde vast dat er ten tijde van het sluiten van het onderzoek nog geen reële beslissing op het bezwaar was genomen, waardoor de ongemotiveerde afwijzende beschikking niet in stand kon blijven. Het beroep werd gegrond verklaard en de minister werd opgedragen binnen drie maanden na de uitspraak een reële beslissing te nemen op het bezwaar.
Daarnaast werd de minister veroordeeld tot betaling van de kosten van het geding, begroot op Afl. 500 aan gemachtigdensalaris, en werd het door appellante gestorte griffierecht van Afl. 25 aan haar terugbetaald. De uitspraak werd gedaan door mr. A.J.H. van Suilen en beide partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.