ECLI:NL:OGEAA:2018:814

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
12 november 2018
Publicatiedatum
7 januari 2019
Zaaknummer
UA201800025
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen het uitblijven van een beslissing op bezwaar inzake verblijfsvergunning

In deze zaak heeft appellante, wonend in Aruba, op 4 mei 2017 een aanvraag ingediend voor de verlening van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd. Deze aanvraag werd op 15 september 2017 door de minister van Justitie, Veiligheid en Integratie afgewezen. Appellante maakte op 21 september 2017 bezwaar tegen deze afwijzing. Aangezien er geen beslissing op het bezwaar werd genomen, heeft appellante op 8 januari 2018 beroep ingesteld bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba. Op 14 mei 2018 diende de minister een verweerschrift in. De uitspraak vond plaats op 12 november 2018.

Het gerecht oordeelde dat appellante tijdig in beroep was gekomen tegen het uitblijven van een beslissing op haar bezwaarschrift. Volgens artikel 32, onder c, van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) kan het gerecht onmiddellijk uitspraak doen indien de beslissing waartegen het beroep is gericht, kennelijk niet in stand kan blijven. Het gerecht stelde vast dat er ten tijde van het sluiten van het onderzoek nog geen reële beslissing op het bezwaar was genomen, waardoor de ongemotiveerde afwijzende beschikking niet in stand kon blijven. Het beroep werd gegrond verklaard en de minister werd opgedragen binnen drie maanden na de uitspraak een reële beslissing te nemen op het bezwaar.

Daarnaast werd de minister veroordeeld tot betaling van de kosten van het geding, begroot op Afl. 500 aan gemachtigdensalaris, en werd het door appellante gestorte griffierecht van Afl. 25 aan haar terugbetaald. De uitspraak werd gedaan door mr. A.J.H. van Suilen en beide partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.

Uitspraak

Uitspraak van 12 november 2018
Lar nr. AUA201800025
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:
[appellante],
wonend in Aruba,
APPELLANTE,
gemachtigde: de advocaat drs. M.L. Hassell,
gericht tegen:
de minister van Justitie, Veiligheid en Integratie,
zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. G.M.N. Maduro (DIMAS).

1.PROCESVERLOOP

Bij brief van 4 mei 2017 heeft appellante een aanvraag ingediend om verlening van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd. Bij beschikking van 15 september 2017 heeft verweerder haar verzoek afgewezen.
Daartegen heeft appellante op 21 september 2017 bezwaar gemaakt.
Tegen het uitblijven van een beslissing op het bezwaar heeft appellante op 8 januari 2018 beroep ingesteld bij dit gerecht.
Op 14 mei 2018 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
Uitspraak is bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Het gerecht overweegt dat appellante tijdig in beroep is gekomen tegen het uitblijven van een beslissing op haar bezwaarschrift.
2.2
Ingevolge artikel 32, onder c, van de Lar kan het gerecht onmiddellijk uitspraak doen indien de beslissing waartegen het beroep is gericht, kennelijk niet in stand kan blijven. De vaststelling dat ten tijde van het sluiten van het onderzoek nog geen reële beslissing op het bezwaar is genomen, maakt dat de ongemotiveerde, als afwijzende beslissing op het bezwaar geldende, beschikking (artikel 23, tweede lid, Lar) kennelijk niet in stand kan blijven. Het beroep zal gegrond worden verklaard. Verweerder dient binnen drie maanden na deze uitspraak een reële beslissing te nemen.
2.3
Nu appellante met recht in beroep is gekomen en zich bij gemachtigde heeft laten vertegenwoordigen, is aannemelijk geworden dat appellante hiertoe noodzakelijke kosten heeft gemaakt. Verweerder zal worden veroordeeld in de kosten van dit geding, begroot op een bedrag van Afl. 500 aan gemachtigdensalaris.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de bestreden fictieve afwijzende beschikking op het bezwaar van appellante;
- bepaalt dat verweerder binnen drie maanden na dagtekening van deze uitspraak een reële beslissing dient te nemen op het bezwaar van appellante;
- veroordeelt verweerder tot betaling van de door appellante voor dit geding gemaakte kosten aan rechtskundige bijstand, begroot op Afl. 500,-;
- gelast dat het door appellante gestorte griffierecht van Afl. 25,- aan haar wordt terugbetaald.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.J.H. van Suilen, rechter in dit gerecht, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op maandag, 12 november 2018, in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na dagtekening van deze uitspraak hoger beroep instellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (LAR-zaken).
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij de griffie van dit Gerecht.
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de dag van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is een griffierecht van Afl. 75 verschuldigd.