ECLI:NL:OGEAA:2018:81

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
31 januari 2018
Publicatiedatum
20 februari 2018
Zaaknummer
A.R. 630 van 2017/AUA201701638
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verklaring van recht en schadevergoeding inzake onroerende zaak en hypotheekrecht

In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiser, woonachtig in de Verenigde Staten, een vordering ingesteld tegen gedaagde, die in Aruba woont. De vordering betreft een geschil over een onroerende zaak, die op naam van gedaagde staat, maar waarvan eiser stelt dat hij de economische eigenaar is. Eiser heeft in de periode van 2005 tot 2015 aanzienlijke bedragen overgemaakt naar gedaagde en zijn broer, met als doel de aankoop en bouw van een woning op het perceel grond. Eiser vordert onder andere dat gedaagde niet over de onroerende zaak mag beschikken zonder toestemming van eiser en dat gedaagde een bedrag van Afl. 400.000,- aan eiser betaalt, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. Gedaagde heeft verweer gevoerd en betwist dat er een overeenkomst is geweest over de aankoop van de grond en de verstrekte leningen. De rechter heeft de zaak aangehouden voor verdere behandeling en heeft eiser in de gelegenheid gesteld om een verslag van een geluidsopname van een gesprek tussen partijen in te dienen. De uitspraak is gedaan op 31 januari 2018 door mr. M. Schoemaker, en de zaak is aangehouden voor verdere akten.

Uitspraak

Vonnis van 31 januari 2018
Behorend bij A.R. 630 van 2017/AUA201701638
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
Eiser,
woonplaats gekozen hebbende te Aruba,
eiser,
hierna te noemen: “[eiser]”,
gemachtigde: mr. R.C. Samuels,
tegen:
Gedaagde,
wonende te Aruba,
gedaagde,
hierna te noemen: “[gedaagde]”,
thans procederende in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift,
- de conclusie van antwoord,
- de conclusie van repliek,
- de conclusie van dupliek.
Ter rolzitting van 29 november 2017 heeft [gedaagde] geen conclusie van dupliek ingediend, waarna akte niet dienen aan hem is verleend.
1.2
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
[eiser] is woonachtig in de Verenigde Staten van Noord Amerika. [eiser] is gehuwd geweest met een zus van [gedaagde], [Naam Z].
2.2
In of omstreeks 2005 is een perceel grond aangekocht dat op naam van [gedaagde] is komen te staan. In 2009 is dit perceel grond middels akte van scheiding en deling onderverdeeld in twee kavels, plaatselijk bekend als [adres 1] en [adres 2].
2.3
[eiser] heeft in de periode van 27 juli 2005 tot en met 5 januari 2015 gelden overgemaakt naar bankrekeningen ten name van [gedaagde] en [Naam B] (een broer van [gedaagde]).
2.4
[eiser] heeft na daartoe bekomen verlof op 2 maart 2017 conservatoir beslag doen leggen op beide percelen ten laste van [gedaagde].

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
[eiser], vordert, samengevat, na wijziging van eis, dat het gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
i) voor recht verklaart dat [gedaagde] niet over de onroerende zaak [adres 2] mag beschikken zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van [eiser], voorts
ii) [gedaagde] veroordeelt aan [eiser] te betalen het bedrag van Afl. 400.000,-, vermeerderd met 5% contractuele buitengerechtelijke incassokosten, althans een door het gerecht in goede justitie te bepalen bedrag aan hoofdsom en buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met wettelijke rente,
subsidiair
voor recht verklaart dat het woonhuis plaatselijk bekend als [adres 2] juridisch geleverd dient te worden aan [eiser] als zijnde zijn eigendom, met behoud van de rechten van hypotheek ten behoeve van de naamloze vennootschap Caribbean Mercantile Bank N.V.,
en dat in het kader daarvan door [gedaagde] een daartoe strekkende onherroepelijke volmacht afgegeven dient te worden bij een door het gerecht aan te stellen notaris in Aruba, hetgeen dient te geschieden binnen veertien (14) dagen na betekening van dit (uitvoerbaar bij voorraad) te verklaren vonnis, bij gebreke waarvan dit vonnis in de plaats zal treden van de tot levering van het registergoed bestemde akte,
dit alles onder voorwaarde dat [eiser] een vordering behoudt op [gedaagde] ten belope van de somma welke nodig is om het recht van eerste hypotheek op [adres 2] te doen verwijderen,
(iii) althans enige andere beslissing neemt welke het gerecht in goede justitie geraden acht,
(iv) met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten, waaronder de beslagkosten.
3.2
[eiser] legt samengevat het volgende aan de vordering ten grondslag. Partijen hebben in of omstreeks 2005 afgesproken om een stuk eigendomsgrond te kopen in Noord, Aruba, met als doel om er twee woonhuizen op te bouwen: één voor [eiser] en één voor [gedaagde]. Om het simpel te houden liet [eiser] het terrein registreren op naam van [gedaagde], met name omdat [eiser] in de Verenigde Staten van Amerika woont en het onder meer gezien zijn leeftijd (geboren in 1939) beter leek als zijn zwager voor en namens hem hier in Aruba alles kon doen. Gedurende de daarop volgende jaren heeft [eiser] door middel van “wire transfers’ vanuit de Verenigde Staten in totaal US$ 294.400,- naar bankrekeningen van [gedaagde] overgeboekt. De gelden zijn aangewend voor het aanschaffen van de grond op of omstreeks 2005 en voor het bouwen van de onroerende zaak [adres 2]. [eiser] heeft twee betalingen aan de broer van [gedaagde] verricht (US$ 5.000,-- en US$ 7.500,--). Deze broer hielp bij de constructie van het appartement achter het woonhuis in of omstreeks 2014.
[eiser] heeft toegestaan dat [gedaagde] in de jaren 2009 - 2011 in zijn woonhuis mocht wonen zonder daarvoor enige huur aan [eiser] te betalen. In de jaren 2011 - 2015 heeft [eiser] het woonhuis aan derden verhuurd en daarvoor huur ontvangen. [gedaagde] heeft het woonhuis in 2016 zonder medeweten van [eiser] verhuurd voor korte termijn (short term vacation rental). Eind 2016 of begin 2017 heeft [gedaagde] de onroerende zaak [aders 2] zonder medeweten en instemming van [eiser] bij een makelaar te koop gezet. [gedaagde] heeft in april 2017 het water en de elektriciteit in het appartement laten afsluiten, terwijl [eiser] toen in het appartement verbleef en waardoor [eiser] zijn verblijf in Aruba vroegtijdig moest afbreken. [gedaagde] heeft met medeweten van [eiser] een hypotheekrecht doen vestigen op de onroerende zaak van [eiser] ten behoeve van door [gedaagde] bij Caribbean Mercantile Bank N.V. aangegane leningen.
De onroerende zaak [adres 2] was en bleef voor [eiser]. [eiser] is in ieder geval reeds economische eigenaar. [gedaagde] pleegt wanprestatie door de onroerende zaak van [eiser] te verkopen. [gedaagde] handelt tevens onrechtmatig jegens [eiser] doordat hij inbreuk maakt op de rechten van [eiser] op zijn woonhuis en doordat hij handelt in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeert betaamt, als gevolg waarvan [eiser] schade lijdt. Het ligt voor de hand dat [eiser] de door hem betaalde gelden van [gedaagde] terugkrijgt. Hij beperkt zijn primaire vordering evenwel tot Afl. 400.000,--. Voor wat betreft de subsidiaire vordering, is het redelijk dat er een vordering op [gedaagde] zal ontstaan of bestaan vanaf het moment van levering opdat [eiser] in staat wordt gesteld om het hypotheekrecht te doen verwijderen op het moment dat hij in staat wordt gesteld de verhypothekeerde leningen van [gedaagde] aan de bank af te betalen en dit te verhalen op [gedaagde].
3.3
[gedaagde] heeft alleen bij conclusie van antwoord verweer gevoerd en daarin geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid dan wel afwijzing van de vordering, met veroordeling van [eiser] in de proceskosten. Hij voerde daartoe het volgende verweer. [eiser] was binnen gemeenschap van goederen gehuwd met de zus van gedaagde. Bij de echtscheiding is de lening aan [gedaagde] niet meegenomen in de boedelverdeling, waardoor [eiser] en de zus van [gedaagde] eigenaar zijn van de vordering. De zus van [gedaagde] heeft geen toestemming verleend aan [eiser] om de pretense vordering te innen. [eiser] dient daarom niet-ontvankelijk verklaard te worden. Daarnaast zijn de verstrekte leningen in de periode 27 juli 2005 tot 17 januari 2012 verjaard. [gedaagde] betwist dat hij samen met [eiser] en zijn zus een perceel eigendomsgrond heeft gekocht. Dat is nimmer overeengekomen. De leningen verstrekt in de periode 14 januari 2014 tot en met 5 januari 2015 zijn ten name van de broer van [gedaagde] en regarderen [gedaagde] niet. De overige transacties worden betwist. [gedaagde] heeft op de genoemde overmakingsdatums die bedragen niet ontvangen.
3.4
Op de stellingen van partijen zal, voor zover nodig, nader worden ingegaan.

4.DE BEOORDELING

4.1
[eiser] heeft als productie 7 bij inleidend verzoekschrift een usb stick overgelegd met daarop een beweerdelijke geluidsopname van een gesprek dat is opgenomen op 28 januari 2017 te [adres 2] tussen [eiser] en [gedaagde]. Blijkens de conclusie van antwoord heeft [gedaagde] de geluidsopname kunnen beluisteren (al stelt hij dat de opname onduidelijk is). De rechter heeft de geluidsopnamen niet kunnen beluisteren. Alvorens een verdere beslissing te nemen, zal het gerecht [eiser] in de gelegenheid stellen om bij akte een duidelijk uitgewerkt verslag van dit gesprek in het geding te brengen, opdat het gerecht kennis kan nemen van de inhoud van het gesprek. [gedaagde] zal in de gelegenheid gesteld worden om bij akte (uitsluitend) op dit uitgewerkte verslag te reageren.
4.2
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
verwijst de zaak naar
de rol van 28 februari 2018 voor akte uitlating zijdens [eiser], waarna [gedaagde] een antwoordakte zal kunnen indienen, beide aktes zoals hiervoor bedoeld en beide aktes
direct peremptoir;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Schoemaker, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 31 januari 2018 in aanwezigheid van de griffier.