ECLI:NL:OGEAA:2018:809

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
11 december 2018
Publicatiedatum
3 januari 2019
Zaaknummer
AUA201801537
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennelijk onredelijk ontslag en de beoordeling van dringende redenen in arbeidsrelatie

In deze zaak heeft [verzoeker], geboren op 16 augustus 1966, een verzoek ingediend tegen zijn werkgever, de naamloze vennootschap Felipe Construction & Consultancy N.V., naar aanleiding van zijn ontslag op staande voet op 25 september 2017. [verzoeker] was sinds 9 september 2013 in dienst als timmerman en werd op staande voet ontslagen na een incident waarbij hij een beveiligingsmedewerker van het Water- en Energiebedrijf van Aruba zou hebben geslagen. [verzoeker] betwistte de beschuldigingen en stelde dat hij slechts had geduwd. Hij verzocht de rechter om te verklaren dat het ontslag kennelijk onredelijk was en om herstel van zijn dienstverband.

De rechter heeft de feiten en omstandigheden van de zaak beoordeeld en vastgesteld dat Felipe niet voldoende bewijs heeft geleverd voor de dringende reden van ontslag. De rechter oordeelde dat de samengestelde dringende reden, bestaande uit duwen en slaan, niet was komen vast te staan. Hierdoor was het ontslag op staande voet nietig. Vervolgens werd de vraag behandeld of het ontslag kennelijk onredelijk was. De rechter concludeerde dat de beëindiging van het dienstverband zonder rechtsgeldige reden kennelijk onredelijk was en kende [verzoeker] een schadevergoeding toe van Afl. 5.000,-. Tevens werd Felipe veroordeeld in de proceskosten van [verzoeker]. De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering bij ontslag op staande voet en de mogelijkheid voor werknemers om zich te beroepen op kennelijke onredelijkheid van het ontslag, zelfs na een eerdere beroep op nietigheid. De rechter heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van [verzoeker], zoals zijn leeftijd en de gevolgen van het ontslag voor zijn positie op de arbeidsmarkt.

Uitspraak

Beschikking van 11 december 2018
E.J. nr. AUA201801537
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
[naam verzoeker],
wonende in Aruba,
hierna ook te noemen: [verzoeker],
gemachtigde: de advocaat mr. J.A.R. Bryson,
tegen:
de naamloze vennootschap
FELIPE CONSTRUCTION & CONSULTANCY N.V.,
gevestigd te Aruba,
hierna ook te noemen: Felipe,
gemachtigde: de advocaat mr. D.M. Canwood.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 31 mei 2018;
- het verweerschrift met producties, ingediend op 4 september 2018;
- de pleitaantekeningen van Felipe;
- de behandeling ter zitting van 30 oktober 2018 en de daarvan gemaakte aantekeningen van de griffier, waaruit blijkt dat zijn verschenen [verzoeker] in persoon bijgestaan door zijn gemachtigde en Felipe bijgestaan door haar gemachtigde, alsmede de heer [naam directeur] (directeur).
1.2
Vervolgens is de datum voor de uitspraak nader bepaald op heden.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1 [
verzoeker], geboren op 16 augustus 1966, is met ingang van 9 september 2013 bij Felipe in dienst getreden in de functie van timmerman. Zijn huidige salaris bedraagt Afl. 2.830,50 bruto per maand.
2.2 [
verzoeker] is in opdracht van Felipe als timmerman bij het Water- en Energiebedrijf van Aruba (hierna: WEB) werkzaam.
2.3
Bij brief van 22 september 2017 is [verzoeker] door Felipe voor de duur van drie dagen geschorst met behoud van loon hangende het onderzoek naar hetgeen zich die ochtend tussen [verzoeker] en een beveiligingsmedewerker zou hebben voorgedaan. Uit deze brief blijkt dat het hoofd van de beveiligingsafdeling dhr. [naam A] dhr. [naam B], operations manager van Felipe, heeft geïnformeerd dat [verzoeker] een beveiligingsmedewerker van WEB heeft geslagen, reden waarom hem de toegang tot WEB is ontzegd.
2.4
Op 25 september 2017 is [verzoeker] op staande voet ontslagen. In de ontslagbrief van diezelfde datum staat, voor zover hier van belang:

Pa medio di e carta aki Felipe Construction & Consultancy N.V. ta pone bo persona na altura cu bo persona ta wordo retira di forma imediato (opstaande voet) despues cu investigacion a sali na cla y bo persona a acepta cu bo a pusha y a dal un security na pia di trabow riba tereno di WEB Aruba N.V.
Management di Felipe Construction & Consultancy N.V. no ta tolera tipo di actonan asina paso e ta considera como falta di respet”.
2.5
In de e-mail van 25 september 2017 van het Hoofd Beveiligingsafdeling van WEB aan de directeur van Felipe staat, voor zover hier van belang:
“(…)
De contractor [verzoeker] kwam in de Security Booth 2 binnen en beschuldigde de bewaker Jansen over een auto onderdeel die hij hem schuldig had. Het ging zover dat [verzoeker] aan de bewaker had gezegt dat vandaag beide hun baan zullen verliezen en diende de Jansen een klap in zijn gezicht. Op dat moment was niemand in de bewakershok. Enkele contractors van de VS stonden buiten, maar wisten niet wat er eigenlijk aan de gang was. E.e.a. vond plaats rond 7:15 uur. Nadat Jansen het klap van [verzoeker] had gekregen, hield hij zich kalm en melde het incident meteen aan zijn supervisor. Hierna werd [verzoeker] door enkele bewakers vanuit de industrie terrein gehaald. Zijn pas werd meteen van hem genomen en verzocht per direct het terrein te verlaten.
(…)
[verzoeker] wordt per direct op de zogenaamd “blacklist” gezet. Hij is niet meer toegestaan om op het terrein van de WEB te betreden.”.
2.6
Op 21 februari 2018 heeft [verzoeker] de nietigheid van het ontslag ingeroepen.
2.7
Bij brief van 26 februari 2018 hebben mw. {naam Y] (human resources) en dhr. [naam B] verslag gedaan van hetgeen [verzoeker] heeft verklaard toen hij, ten aanzien van het incident dat zich op 22 september 2017 heeft voorgedaan, is gehoord. In deze brief staat, voor zover hier van belang:

Sr. [verzoeker] ta declara cu su persona tawata tin un situacion fastioso andando cu un miembro di seguridad di WEB Aruba N.V. pa motibo di un pieza di auto cu e miembro di seguridad no kier paga y a debolbe su persona e pieza cu a resulta di no tawata e pieza original cu su persona a duna miembro di seguridad.
Ariba e fecha mensiona esta dia 22 di September 2017 su persona e jega WEB mainta y algo pasa di 7:00 di mainta su persona a presenta na e booth di seguridad y a drenta paden y lock e porta. Na mes momento su persona a bisa e miembro di seguridad cu awe nos tur dos ta perde trabow y a cuminsa discuti cu e miembro di seguridad y na mes momento su persona a pusha e miembro di seguridad y a base un klap na du cara. Despues di e sucedido su persona a bandona e booth di seguridad y a bai na pia di trabow.
Despues di e declaracion di Sr. [verzoeker] su persona a pidi disculpa na gerencia pa loque cu a pasa y ta declara cu e ta un ser humano cu por hasi fout y na e momento ei ela perde cabez y ta asumi su responsabilidad y consecuencia cu lo por tin.”.

3.HET VERZOEK

3.1 [
verzoeker] verzoekt het gerecht – bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad – :
a. hem toestemming te verlenen om kosteloos te mogen procederen;
b. te verklaren voor recht dat de beëindiging van de arbeidsovereenkomst kennelijk onredelijk is geschied;
c. Felipe te veroordelen tot herstel van de dienstbetrekking;
d. Felipe te veroordelen om [verzoeker] toe te laten tot het verrichten van zijn werkzaamheden, binnen achtenveertig uur na betekening van deze beschikking, op straffe van een dwangsom;
e. Felipe te veroordelen tot doorbetaling van zijn loon vanaf september 2017, vermeerderd met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente vanaf de dag van opeisbaarheid;
f. Felipe te veroordelen tot betaling van de proceskosten.
3.2 [
verzoeker] grondt zijn vordering erop dat er geen sprake is van een dringende reden die een ontslag op staande voet rechtvaardigt.
3.3
Felipe voert hiertegen verweer, dat zonodig bij de beoordeling aan de orde komt.

4.DE BEOORDELING

4.1
Aan de orde is de vraag of [verzoeker] Felipe een dringende reden heeft gegeven, die het gegeven ontslag op staande voet rechtvaardigt. Hiertoe wordt als volgt overwogen.
4.2
Het gerecht begrijpt uit de verklaring van [verzoeker] ter zitting dat hij alsnog in het ontslag berust en zich erop beroept dat het ontslag kennelijk onredelijk is. Volgens vaste jurisprudentie kan de werknemer die zich in eerste instantie op de vernietigbaarheid van het ontslag heeft beroepen, op die keuze terugkomen en zich alsnog beroepen op de kennelijke onredelijkheid van het ontslag, indien hij jegens de werkgever ondubbelzinnig van zijn beroep op de nietigheid afstand doet.
4.3
Voorop wordt gesteld dat een terecht gegeven ontslag op staande voet nimmer kennelijk onredelijk kan zijn. De vraag die beantwoord dient te worden luidt dan ook of de door Felipe aan [verzoeker] medegedeelde feiten en omstandigheden een dringende reden vormen in de zin van artikel 7A:1615p BW.
4.4
Uit de ontslagbrief van 25 september 2017 volgt dat Felipe twee redenen zag om [verzoeker] op staande voet te ontslaan. Het gaat in dit geval dan ook om een zogenaamde ‘samengestelde dringende reden’. Dit betekent dat de afzonderlijke verwijten dienen komen vast te staan om te kunnen oordelen of het ontslag op staande voet terecht is gegeven.
4.5
Felipe voert in haar ontslagbrief aan dat [verzoeker] is ontslagen omdat hij een beveiligingsmedewerker van WEB heeft geduwd en geslagen (“pusha y dal”). Ter onderbouwing van haar standpunt verwijst Felipe naar de brief van 26 februari 2018 waarin twee medewerkers van Felipe verslag hebben gedaan van hetgeen [verzoeker] heeft verklaard toen hij door hen is gehoord. [verzoeker] zou jegens hen verklaard hebben dat hij de beveiligingsmedewerker geduwd en geslagen heeft. Daarnaast verwijst Felipe naar de e-mail van 25 september 2017 van de hoofd beveiligingsafdeling aan de directeur van Felipe waarin wordt verklaard dat [verzoeker] de beveiligingsmedewerker heeft geslagen.
4.6 [
verzoeker] heeft ter zitting uitdrukkelijk en gemotiveerd betwist dat hij de beveiligingsmedewerker heeft geslagen. Volgens [verzoeker] heeft hij de beveiligingsmedewerker slechts geduwd. [verzoeker] heeft in dit verband verklaard dat het juist is dat hij het beveiligingsloket van WEB binnen is gelopen, dat hij de deur achter zich op slot heeft gedaan en dat hij vervolgens een discussie is aangegaan met de beveiligingsmedewerker over auto-onderdelen die hij aan hem had geleverd, maar die deze medewerker niet terug heeft geven noch heeft betaald. Daarnaast voert [verzoeker] aan dat het juist is dat hij de beveiligingsmedewerker een (harde) duw heeft gegeven met als gevolg dat een bureau dat tussen hun beiden in stond, is omgevallen.
4.7
Gelet op de gemotiveerde betwisting van [verzoeker] en het ontbreken van een nadere onderbouwing van Felipe, is het gerecht van oordeel dat niet is komen vast te staan dat [verzoeker] de beveiligingsmedewerker van WEB daadwerkelijk heeft geslagen. Dit is voor de beoordeling van het ontslag op stande voet relevant, omdat de dringende reden bestaat uit het duwen en slaan door [verzoeker]. Nu Felipe geen bewijsaanbod heeft gedaan, zal zij niet in de gelegenheid worden gesteld alsnog bewijs van haar stellingen te leveren. Dit heeft tot gevolg dat de samengestelde dringende reden bestaande uit “duwen en slaan” niet vast is komen te staan en het ontslag op staande voet derhalve in beginsel nietig is.
4.8
Nu [verzoeker] zich niet langer op de nietigheid van het ontslag beroept, is thans de vraag aan de orde of het ontslag kennelijk onredelijk is. Beëindiging van het dienstverband zonder een rechtsgeldige reden levert ingevolge artikel 7A:1615s lid 2 sub a BW een kennelijk onredelijke beëindiging op en in dat geval kan de rechter ingevolge artikel 7A:1615s lid 1 BW aan de wederpartij naar billijkheid een schadevergoeding toekennen, mede in aanmerking genomen de voor de werknemer getroffen voorzieningen, de voor hem bestaande mogelijkheden om ander passend werk te vinden en indien de gevolgen van de beëindiging voor hem te ernstig zijn in vergelijking met het belang van de werkgever bij die beëindiging.
4.9
Desgevraagd verklaarde [verzoeker] ter zitting dat hij nog geen ander werk heeft kunnen vinden en dat hij gezien zijn leeftijd een slechte positie heeft op de arbeidsmarkt. Daar staat tegenover dat de handelwijze van [verzoeker] de schoonheidsprijs niet verdient en dat [verzoeker] zich daarvan kennelijk ook bewust was. [verzoeker] heeft immers niet betwist dat hij die ochtend tegen de beveiligingsmedewerker heeft gezegd dat ze beiden “vandaag” hun baan zouden verliezen. Volgens de onweersproken stellingen van Felipe heeft de handelwijze van [verzoeker] ertoe geleid dat zij hem niet langer kan handhaven. Immers, het is [verzoeker], zo stelt Felipe, niet meer toegestaan zich op het terrein van WEB te begeven, terwijl Felipe hem gezien haar beperkte activiteiten alleen daar te werk kan stellen. In het licht van de geschetste feiten en omstandigheden acht het gerecht een geringe vergoeding van Afl. 5.000,- (bruto) billijk.
4.1
Felipe wordt nu zij in het ongelijk is gesteld in de kosten de procedure veroordeeld.
4.11
Gezien het overgelegde bewijs van onvermogen zal aan [verzoeker] toestemming worden verleend om kosteloos te mogen procederen.
5.DE BESLISSING
Het gerecht:
5.1
verleent [verzoeker] toestemming om gratis te procederen;
5.2
veroordeelt Felipe tot betaling aan [verzoeker] van een bedrag van Afl. 5.000,- (bruto) ten titel van schadevergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag;
5.3
veroordeelt Felipe in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van [verzoeker] worden begroot op Afl. 2.500,- aan gemachtigdensalaris.
5.4
verklaart de veroordelingen in deze beschikking uitvoerbaard bij voorraad;
5.5
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. Y.M. Vanwersch, rechter in dit gerecht, en werd in het openbaar uitgesproken op dinsdag 11 december 2018, in tegenwoordigheid van de griffier.