ECLI:NL:OGEAA:2018:806
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Beschikking
- N.K. Engelbrecht
- Rechtspraak.nl
Vordering tot bekrachtiging en teruggave van minderjarige aan moeder in het kader van gezag en voogdij
In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, betreft het een vordering van het Openbaar Ministerie tot bekrachtiging van de voorlopige toevertrouwing van een minderjarige aan de voogdijraad. De minderjarige, geboren uit een affectieve relatie tussen de ouders, was op 28 september 2018 door het Openbaar Ministerie aan het gezag van de moeder onttrokken en voorlopig aan de voogdijraad toevertrouwd. De moeder oefent het gezag alleen uit, terwijl de vader de minderjarige heeft erkend. De procedure begon met een vordering die op 11 oktober 2018 werd ingediend, gevolgd door een rapport van de voogdijraad en een mondelinge behandeling op 4 december 2018.
De voogdijraad concludeerde dat de ontwikkeling van de minderjarige werd bedreigd onder het gezag van de moeder, die volgens hen regelmatig mishandeling vertoonde en onvoldoende pedagogische vaardigheden had. De moeder had hulp en begeleiding gevraagd, maar de voogdijraad verzocht om bekrachtiging van de toevertrouwing voor zes maanden. Het gerecht oordeelde echter dat er onvoldoende bewijs was voor regelmatige mishandeling en dat de moeder bereid was om hulp te accepteren. De rechter concludeerde dat er geen noodzaak was om de moeder in haar gezag te schorsen en beval de teruggave van de minderjarige aan de moeder, met de voorwaarde dat de hulpverlening in het vrijwillige kader zou worden hervat.
Deze beschikking werd gegeven op 11 december 2018 door rechter N.K. Engelbrecht, in tegenwoordigheid van de griffier. De zaak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige afweging van het belang van het kind en de rechten van de ouders in zaken van gezag en voogdij.