In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 11 december 2018 uitspraak gedaan in een verzoek tot erkenning van een minderjarige door de vader. De moeder heeft geen bezwaar gemaakt tegen de erkenning, mits de minderjarige haar geslachtsnaam behoudt. De vader heeft hiertegen verweer gevoerd, wat heeft geleid tot een geschil over de naamskeuze. De bijzondere curator heeft geadviseerd om de vader vervangende toestemming te verlenen voor de erkenning, waarbij hij stelde dat er geen aanwijzingen zijn dat de erkenning de belangen van de minderjarige zou schaden.
Het Gerecht heeft vastgesteld dat volgens het Arubaanse recht de geslachtsnaam van een kind doorgaans die van de vader is, tenzij anders overeengekomen. De rechter heeft echter opgemerkt dat de huidige wetgeving in Aruba ongelijke behandeling van ouders met betrekking tot de geslachtsnaam van hun kinderen met zich meebrengt, wat in strijd is met de Staatsregeling van Aruba en internationale verdragen. De Landsverordening aanvulling BWA, die nog niet in werking is getreden, biedt een oplossing voor dit rechtstekort door ouders de mogelijkheid te geven om gezamenlijk een geslachtsnaam te kiezen.
In deze zaak heeft het Gerecht besloten dat de minderjarige de geslachtsnaam van de moeder zal behouden, ondanks de erkenning door de vader. Dit is in het belang van de minderjarige, die bij de moeder woont en sinds zijn geboorte haar geslachtsnaam draagt. De beslissing om de geslachtsnaam van de moeder te behouden, werd genomen in het licht van de huidige wetgeving en de omstandigheden van de minderjarige. De behandeling van de overige zaken, zoals gezag en omgang, zal op een later moment worden voortgezet.