ECLI:NL:OGEAA:2018:778

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
7 december 2018
Publicatiedatum
2 januari 2019
Zaaknummer
370 van 2018
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van invoer van verdovende middelen in Aruba

In de strafzaak tegen de verdachte, geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] en thans gedetineerd in Aruba, heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 7 december 2018 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van het medeplegen van de invoer van verdovende middelen, waaronder cocaïne en heroïne, op of omstreeks 7 april 2018. Tijdens de openbare terechtzitting op 16 november 2018 was de verdachte aanwezig, bijgestaan door zijn raadsman, mr. G.A. Maldonado. De officier van justitie, mr. Y. Pronk, eiste een gevangenisstraf van 8 jaren, met aftrek van voorarrest, en vroeg om de teruggave van bepaalde in beslag genomen voorwerpen.

De tenlastelegging omvatte drie feiten, waarvan de verdachte voor de eerste twee werd veroordeeld. Het Gerecht oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor het derde feit, namelijk het voorhanden hebben van munitie, en sprak de verdachte daarvan vrij. Het Gerecht achtte de invoer van cocaïne en heroïne wettig en overtuigend bewezen, en kwalificeerde dit als strafbaar op basis van de Landsverordening verdovende middelen en het Wetboek van Strafrecht.

Bij de strafoplegging hield het Gerecht rekening met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoon van de verdachte. De verdachte had samen met mededaders een aanzienlijke hoeveelheid verdovende middelen vanuit Venezuela ingevoerd, wat leidde tot ernstige maatschappelijke problemen. Gezien de ernst van de feiten werd een gevangenisstraf van zeven jaren opgelegd, met de bepaling dat de tijd in voorlopige hechtenis in mindering wordt gebracht. Daarnaast werden bepaalde in beslag genomen voorwerpen onttrokken aan het verkeer, terwijl andere voorwerpen aan de verdachte werden teruggegeven. Het vonnis werd uitgesproken door rechter mr. E.M.D. Angela, bijgestaan door mw. M.V. Alvarez, op 7 december 2018.

Uitspraak

Parketnummer: P-2018/03589
Zaaknummer: 370 van 2018
Uitspraak: 7 december 2018 Tegenspraak
Vonnis van dit Gerecht
in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Aruba.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 16 november 2018. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. G.A. Maldonado, advocaat in Aruba.
De officier van justitie, mr. Y. Pronk, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaren, met aftrek van voorarrest.
Haar vordering behelst voorts de teruggave aan de verdachte van de navolgende in beslag genomen voorwerpen: 8 jerrycans inhoudende benzine, 4 lege jerrycans (zonder benzine), 1 witte rechthoekige vat met deksel inhoudende 2 zwarte mobiele telefoons (beide van het merk CAT) en 1 witte mobiele telefoon van het merk Samsung en een 1 witte kleine emmer met deksel.
Haar vordering behelst verder de onttrekking aan het verkeer van de overige in beslag genomen voorwerpen.
De raadsman heeft het woord tot verdediging gevoerd.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd:
1. dat hij op of omstreeks 7 april 2018 in Aruba, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk een hoeveelheid cocaïne en/of heroïne, zijnde cocaïne en/of heroïne een stof als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, althans enig zout van cocaïne en/of heroïne als vorenbedoeld heeft ingevoerd, al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 2 van de Landsverordening verdovende middelen en/of heeft vervoerd en/of in bezit en/of aanwezig heeft gehad;
(artikel 3 van de Landsverordening verdovende middelen jo artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht)
2. dat hij op of omstreeks 7 april 2018 in Aruba, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk hennep, althans enige gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt, als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, heeft ingevoerd al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 2 van de Landsverordening verdovende middelen en/of in bezit en/of aanwezig heeft gehad;
(artikel 4 van de Landsverordening middelen jo artikel 1:123 van het Wetboek va Strafrecht)
3. dat hij op of omstreeks 7 april 2018 in Aruba, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een (of meer) (scherpe) patro(o)n(en), in elk geval munitie als bedoeld in artikel 3 lid 1 van de Vuurwapenverordening, voorhanden heeft gehad;
(artikel 3 van de Vuurwapenverordening jo artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht)

3.Formele voorvragen

Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.Vrijspraak feit 3

Het Gerecht is van oordeel dat voor het onder 3 tenlastegelegde onvoldoende wettig bewijs voorhanden is. Ter toelichting dient het volgende.
Voor een veroordeling ter zake van het voorhanden hebben van munitie in de zin van de Vuurwapenverordening is vereist dat er sprake is geweest van een zekere mate van bewustheid bij de verdachte omtrent de aanwezigheid van die munitie. Van een dergelijke mate van bewustheid is niet gebleken. De verdachte zal daarom ten aanzien van dit feit worden vrijgesproken.

5.Bewezenverklaring

Het Gerecht acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 en 2 is ten laste gelegd, met dien verstande:
1. dat hij op
of omstreeks7 april 2018 in Aruba, tezamen en in vereniging met
een of meeranderen
, althans alleen, al dan nietopzettelijk een hoeveelheid cocaïne en
/ofheroïne, zijnde cocaïne en
/ofheroïne een stof als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen
of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I,
althans enig zout van cocaïne en/of heroïne als vorenbedoeldheeft ingevoerd
, al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 2 van de Landsverordening verdovende middelen en/of heeft vervoerd en/of in bezit en/of aanwezig heeft gehad;
2. dat hij op
of omstreeks7 april 2018 in Aruba, tezamen en in vereniging met
een of meeranderen
, althans alleen, al dan nietopzettelijk hennep,
althans enige gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt, als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I,heeft ingevoerd
al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 2 van de Landsverordening verdovende middelen en/of in bezit en/of aanwezig heeft gehad.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.

6.Bewijsmiddelen

Indien tegen dit verkorte vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door het Gerecht gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het vonnis. Deze aanvulling zal vervolgens aan het vonnis worden gehecht.

7.Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
1. Medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met artikel 3, eerste lid, onder A, van de Landsverordening verdovende middelen,
strafbaar gesteld bij artikel 11 van deze Landsverordening jo. artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht.
2. Medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met artikel 4, eerste lid, onder A, van de Landsverordening verdovende middelen,
strafbaar gesteld bij artikel 11 van deze Landsverordening jo. artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht.
Het bewezenverklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.

8.Strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.

9.Oplegging van straf

Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte is te verwijten en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Verdachte en zijn mededaders hebben samen met een boot vanuit Venezuela een aanzienlijke hoeveelheid cocaïne, heroïne en marihuana ingevoerd (ruim 123 cocaïne, ruim 75 kilo marihuana en ruim 2.2 kilo heroïne). Gelet op de hoeveelheid van de aangetroffen verdovende middelen is duidelijk dat deze bestemd waren voor de handel. Van verdovende middelen is algemeen bekend dat deze verslavend werken en voor de gezondheid van gebruikers daarvan zeer schadelijk zijn. De handel in verdovende middelen leidt tot vele problemen in de samenleving en gaat gepaard met andere vormen van criminaliteit. Daarnaast bezorgt de doorvoer van drugs het eiland een slechte naam en de bestrijding ervan brengt hoge kosten met zich.
De verdachte is, zo blijkt uit haar uittreksel uit het justitieel documentatieregister d.d. 18 juni 2018, niet eerder onherroepelijk veroordeeld voor een soortgelijk misdrijf.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Het Gerecht is, na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.

10.In beslag genomen voorwerpen

Aan de orde zijn voorts de onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen.
A. Onttrekking aan het verkeer
De in beslag genomen jerrycans en balen inhoudende verdovende middelen zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer. Het betreft voorwerpen met betrekking tot welke het bewezenverklaarde is begaan. Het ongecontroleerde bezit daarvan is bovendien in strijd met de wet en het algemeen belang.
B. Teruggave aan de verdachte
Het Gerecht zal de teruggave gelasten van de in beslag genomen witte mobiele telefoon van het merk Samsung, nu dit voorwerp niet vatbaar is voor verbeurdverklaring danwel onttrekking aan het verkeer.
C. Verbeurdverklaring
De overige voorwerpen zijn vatbaar voor verbeurdverklaring. Het betreft de navolgende voorwerpen.
- de GPS
- 8 jerrycans inhoudende benzine;
- 4 lege jerrycans (zonder benzine);
-1 witte rechthoekige vat met deksel inhoudende 2 zwarte mobiele telefoons van het merk CAT.
Weliswaar behoren de voorwerpen niet toe aan de verdachte, maar degene aan wie zij toebehoren was bekend met het gebruik in verband met het bewezenverklaarde. Het gerecht zal daarom de verbeurdverklaring gelasten.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:62, 1:67, 1:68, 1:74, 1:75, 1:136 en 1:224 van Wetboek van Strafrecht van Aruba en zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het Gerecht:
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 3 ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor bewezen geacht, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
zeven (7) jaren;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
onttrekt aan het verkeer de in rubriek 10A genoemde voorwerpen;
gelast de teruggave aan de verdachte van het in rubriek 10B genoemde voorwerp;
verklaart verbeurd de in rubriek 10C genoemde voorwerpen.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. E.M.D. Angela, bijgestaan door mw. M.V. Alvarez, (zittingsgriffier), en op 7 december 2018 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Aruba.
uitspraakgriffier: