ECLI:NL:OGEAA:2018:771

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
12 december 2018
Publicatiedatum
2 januari 2019
Zaaknummer
AUA201803645
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over medewerking aan verkoop van onroerend goed

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, vorderde de naamloze vennootschap Yarco Real Estate N.V. (hierna: eiseres) dat gedaagde zou worden veroordeeld tot het verlenen van medewerking aan de verkoop van een woonhuis aan eiseres voor een bedrag van Afl. 360.000,--. Eiseres had eerder aangegeven het woonhuis zelf te willen kopen, waarbij zij gedaagde zou uitkopen voor Afl. 180.000,--. Gedaagde had hiermee ingestemd, maar weigerde vervolgens medewerking te verlenen aan de onderhandse verkoop. Eiseres stelde dat gedaagde onrechtmatig handelde door niet mee te werken aan de verkoop, terwijl gedaagde aanvoerde dat de veiling gemanipuleerd was en dat zij het onroerend goed voor een hogere prijs wilde verkopen.

De rechter oordeelde dat gedaagde geen gegronde redenen had om haar medewerking aan de verkoop niet te verlenen. Het gerecht stelde vast dat de openbare verkoop van het woonhuis tot twee keer toe niets had opgeleverd en dat gedaagde eerder bereid was het woonhuis onderhands te verkopen aan een derde voor Afl. 350.000,--. De rechter vond het niet aannemelijk dat het onroerend goed voor een hoger bedrag verkocht zou worden en wees de vordering van eiseres toe. Het gerecht bepaalde dat gedaagde medewerking moest verlenen aan de verkoop van het woonhuis aan eiseres voor Afl. 360.000,-- en dat deze uitspraak in de plaats zou treden van de vereiste medewerking indien gedaagde weigerde. Tevens werd bepaald dat het woonhuis per 1 februari 2019 moest worden ontruimd en dat de proceskosten werden gecompenseerd.

Dit vonnis werd uitgesproken op 12 december 2018 door mr. J. Sap, rechter, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 12 december 2018
Behorend bij AUA201803645
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
YARCO REAL ESTATE N.V.,
te Aruba,
eiseres,
gemachtigde: de advocaat mr. R.A. Wix en L.J. Pieters,
tegen:
[gedaagde],
te Aruba,
gedaagde,
gemachtigde: de advocaat mr. S. Kock.
1. DE PROCEDURE
1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties;
- het verweerschrift met producties;
- de pleitaantekeningen van eiseres;
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling op 29 november 2018.
1.2 Aan partijen is medegedeeld dat vandaag vonnis zal worden gewezen.
2. DE VASTSTAANDE FEITEN
2.1 Yarco Real Estate N.V. is het bedrijf van de heer [X], met wie gedaagde een relatie heeft gehad. Yarco handelt in onroerend goed.
2.2 Partijen zijn ieder voor de onverdeelde helft eigenaar van het woonhuis gelegen te [adres] in Aruba (hierna: het woonhuis).
2.3 Bij vonnis van dit gerecht van 21 juni 2017 (AR 2631/2013) heeft de rechter de verdeling vastgesteld van de aan partijen toebehorende gemeenschappelijke goederen. Van dit vonnis zijn partijen in hoger beroep gegaan.
2.4 In bovengenoemd vonnis heeft het gerecht, voor zover van belang, als volgt beslist:
“3.1 bepaalt dat [naam gedaagde] en Yarco het onroerend goed te [adres] gedurende negen maanden gerekend vanaf de uitspraak van dit vonnis onderhands mogen verkopen met behulp van inschakeling van makelaardij Coldwell;
3.2 bepaalt de bodemprijs waarvoor het onder 3.1 vermelde onroerend goed verkocht moet worden zo die prijs wordt geboden op Afl. 431.370,63;
3.3 bepaalt dat [naam gedaagde] en Yarco ieder voor zich bevoegd zijn om het onder 3.1 vermelde onroerend goed in het openbaar te laten verkopen (veilen) indien dat onroerend goed niet onderhands is verkocht binnen negen maanden na de uitspraak van dit vonnis;
3.4 bepaalt dat de netto-verkoopopbrengst van het onder 3.1 vermelde onroerend goed bij helfte moet worden verdeeld tussen [naam gedaagde] en Yarco;
3.13 verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.”
2.5 Het onroerend goed is twee maal via de veiling te koop aangeboden. De aanvankelijke inzetprijs van Afl. 430.000,-- is bij de tweede veiling verlaagd naar Afl. 360.000,--. Beide keren is geen bod uitgebracht.
2.6 Eiseres heeft op een gegeven moment aangegeven het woonhuis zelf te willen kopen tegen de koopprijs van Afl. 360.000,--, waarbij zij gedaagde uitkoopt voor het bedrag van Afl. 180.000. Gedaagde heeft hiermee ingestemd, maar heeft tot op heden geen medewerking verleend ten aanzien van een onderhandse verkoop.

3.DE VORDERING

3.1
Eiseres vordert dat het gerecht, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, gedaagde veroordeelt om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis haar medewerking te verlenen aan de verkoop van het woonhuis aan eiseres voor de verkoopprijs van Afl. 360.000,--, dan wel dat dit vonnis in de plaats treedt van de vereiste/benodigde medewerking van gedaagde, onder de veroordeling van gedaagde in de proceskosten.
3.2
Eiseres heeft aan het gevorderde ten grondslag gelegd dat gedaagde, ondanks haar toezegging, weigert mee te werken aan de verkoop van het woonhuis aan haar voor de prijs van Afl. 360.000,--, terwijl hij daarbij belang heeft. Gedaagde handelt hierdoor onrechtmatig jegens haar.
3.3
Gedaagde voert hiertegen verweer en concludeert tot afwijzing van het gevorderde, met veroordeling van eiseres in de proceskosten.
4. DE BEOORDELING
4.1
Het spoedeisend belang van eiseres bij haar vorderingen volgt uit de aard van die vorderingen en de daaraan ten gronde gelegde stellingen.
4.2
In deze procedure moet aan de hand van de door partijen gepresenteerde feiten, zonder nader onderzoek, worden beoordeeld of de vordering in een eventuele bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat vooruitlopend daarop toewijzing van de gevraagde voorziening gerechtvaardigd is.
4.3
Ter zitting is gebleken dat gedaagde moeite heeft het woonhuis voor het aangeboden bedrag van Afl. 360.000,-- aan eiseres te verkopen. Volgens gedaagde is de veiling gemanipuleerd, zodat eiseres het woonhuis tegen een lage prijs kan kopen. Gedaagde heeft uitgelegd de verkoopopbrengst, waarvan slechts de helft aan haar toekomt, hard nodig te hebben om in haar eigen levensonderhoud en in dat van de vijftienjarige dochter van partijen te kunnen voorzien, vooral nu door [X] beslag is gelegd op het inkomen van gedaagde. Gedaagde meent, gelet op de wijze van verdeling die bij bovengenoemd vonnis is vastgesteld, financieel in de knel te raken indien het woonhuis voor dergelijk onredelijk laag bedrag aan eiseres wordt verkocht. Om die reden wenst gedaagde het onroerend goed tegen een zo hoog mogelijke prijs te verkopen aan eiseres.
4.4
Het gerecht is voorshands van oordeel dat gedaagde geen gegronde redenen heeft om haar medewerking aan de verkoop van het woonhuis aan eiseres voor de koopprijs van Afl. 360.000,-- niet te verlenen. Daartoe wordt als volgt overwogen. Tussen partijen is niet in geschil dat het woonhuis verkocht moet worden. Vast staat dat de openbare verkoop van het woonhuis tot twee keer toe niets heeft opgeleverd. Gebleken is dat gedaagde, die het woonhuis voor een zo hoog mogelijke prijs wil verkopen, bereid was het woonhuis onderhands te verkopen aan een derde voor het bedrag van Afl. 350.000,--. Niet valt in te zien waarom zij bereid is om het woonhuis wel aan een derde voor een dergelijke prijs te verkopen, maar niet aan eiseres, die overigens een bedrag heeft geboden dat gelijk is aan de inzetprijs bij de tweede veiling, namelijk Afl. 360.000,--. Nu vast staat dat bij die prijs geen biedingen zijn gedaan, acht het gerecht het, anders dan gedaagde, niet aannemelijk dat het onroerend goed voor een hoger bedrag verkocht zal worden. De stelling van gedaagde dat de voorgestelde koopprijs van eiseres onredelijk laag is kan het gerecht op grond van het voorgaande dan ook niet volgen.
Verder moet aan de stelling van gedaagde dat eiseres de veiling gemanipuleerd heeft om het woonhuis tegen een zo laag mogelijke prijs te kunnen kopen als onvoldoende onderbouwd voorbij worden gegaan.
4.5
Ter zitting heeft [X] toegezegd het beslag op het salaris van gedaagde vanwege de door haar gestelde financiële nood, per 1 december 2018 op te heffen indien zij meewerkt aan de verkoop van het woonhuis aan haar voor de verkoopprijs van Afl. 360.000,--. Gedaagde heeft zich onder die voorwaarde bereid verklaard haar medewerking aan de verkoop te verlenen.
4.6
Naar het oordeel van het gerecht bestaat, gelet op het voorgaande, voldoende aanleiding om de vordering toe te wijzen, als na te melden.
4.7
Het gerecht zal voorts, zoals ter zitting afgesproken, een termijn bepalen waarbinnen het woonhuis zal moeten worden ontruimd.
4.8
De proceskosten zullen gelet op de aard van de procedure en de verhouding die tussen partijen heeft bestaan worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.DE UITSPRAAK

Het gerecht:
verstaat dat het op het loon van gedaagde gelegde beslag per 1 december 2018 wordt opgeheven;
veroordeelt gedaagde tot het verlenen van medewerking aan de verkoop aan eiseres van het woonhuis te [adres] voor een bedrag van Afl. 360.000,--;
bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vereiste/benodigde medewerking van gedaagde, indien zij weigert binnen twee weken na betekening van dit vonnis voormelde medewerking te verlenen;
bepaalt dat het woonhuis per 1 februari 2019 dient te zijn ontruimd;
wijst het meer of anders verzochte af;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de kosten van deze procedure, in die zin dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Sap, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 12 december 2018 in aanwezigheid van de griffier.