Uitspraak
ISLAND FINANCE ARUBA N.V.,
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, vordert eiseres, Island Finance Aruba N.V., betaling van een geldlening die is verstrekt aan gedaagde sub 1. De lening, afgesloten op 10 juli 2008, bedroeg Afl. 14.617,80 en diende in 60 termijnen te worden terugbetaald, met een uiterste datum van 25 juli 2013. Gedaagde sub 2 heeft zich als borg gesteld voor gedaagde sub 1. Eiseres heeft op 18 oktober 2017 conservatoir beslag gelegd onder de openbare rechtspersoon Het Land Aruba ten laste van gedaagde sub 2.
Eiseres vordert dat het Gerecht gedaagden veroordeelt tot betaling van het openstaande bedrag, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke kosten. Gedaagden hebben verweer gevoerd en doen een beroep op verjaring van de vordering. De kern van het geschil draait om de vraag of gedaagden een geslaagd beroep op verjaring hebben gedaan. Volgens artikel 3:308 BWA begint de verjaringstermijn op de dag na de opeisbaarheid van de vordering, en in dit geval betreft het periodieke betalingen.
Het Gerecht overweegt dat eiseres moet bewijzen dat de verjaringstermijn tijdig is gestuit door het verzenden van aanmaningsbrieven, en dat gedaagden deze brieven hebben ontvangen. De zaak is verwezen naar de rolzitting van 30 januari 2019 voor het nemen van een akte aan de zijde van eiseres, waarna gedaagden mogen reageren. Alle overige beslissingen zijn aangehouden.