Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
[appellant],
DE MINISTER VAN TOERISME, VOLKSGEZONDHEID EN SPORT,
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
bezwaarvan appellant. Partijen hebben geen hoger beroep ingesteld tegen voornoemde uitspraak.
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 26 november 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen appellant, de Minister van Toerisme, Volksgezondheid en Sport, en verweerder. Appellant had schadevergoeding verzocht na de afwijzing van zijn aanvraag voor een koffiehuis- en restaurantvergunning B. De appellant stelde dat hij schade had geleden door het onrechtmatig handelen van verweerder, die zijn verzoek om schadevergoeding had afgewezen. Het gerecht oordeelde dat niet was komen vast te staan dat appellant schade had geleden als gevolg van een onrechtmatig besluit van verweerder. De afwijzing van de vergunning was niet onrechtmatig, en de procedure had niet langer dan vier jaar geduurd, wat niet als onredelijk werd beschouwd. Het gerecht concludeerde dat de gemaakte kosten voor de huurovereenkomst en andere investeringen voor rekening en risico van appellant kwamen, aangezien hij de exploitatie van de lokaliteit was begonnen zonder de benodigde vergunning. De uitspraak van het gerecht verklaarde het beroep ongegrond en er werd geen aanleiding gezien voor proceskostenveroordeling.