ECLI:NL:OGEAA:2018:75
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van bezwaar tegen afwijzing vergunning tot tijdelijk verblijf
In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van een bezwaar dat appellanten hebben ingediend tegen de afwijzing van een vergunning tot tijdelijk verblijf. Appellanten, beiden woonachtig in Aruba, hebben op 21 juli 2016 bezwaar gemaakt tegen een beschikking van de Minister van Infrastructuur, Ruimtelijke Ontwikkeling en Integratie, gedateerd 11 maart 2016. De minister verklaarde het bezwaar op 4 april 2017 niet-ontvankelijk, waarop appellanten op 29 juni 2017 beroep instelden bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba. Tijdens de zitting op 27 november 2017 werd de zaak behandeld, waarbij de appellanten werden vertegenwoordigd door hun advocaat, mr. D.G. Illes.
Het gerecht oordeelt dat de termijnoverschrijding voor het indienen van het beroep verschoonbaar is. De beslissing op bezwaar was gedateerd op 4 april 2016, en de beroepstermijn van zes weken was dus verstreken op 5 mei 2016. Appellanten hebben echter aangevoerd dat zij pas op 11 juli 2016 kennis hebben genomen van de beschikking, en dat zij direct daarna bezwaar hebben gemaakt. Het gerecht heeft vastgesteld dat appellanten tijdig een adreswijziging hebben doorgegeven en dat zij herhaaldelijk navraag hebben gedaan naar de beschikking. Hierdoor oordeelt het gerecht dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is en dat het bezwaar ontvankelijk is.
De rechter heeft het beroep van appellanten gegrond verklaard, de bestreden beschikking vernietigd en bepaald dat de minister binnen drie maanden na de uitspraak een nieuwe beslissing moet nemen op het bezwaar. Tevens is de minister veroordeeld tot betaling van de kosten van rechtskundige bijstand aan appellanten en is het griffierecht aan hen terugbetaald. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof, dat binnen zes weken na dagtekening van de beslissing moet worden ingesteld.