ECLI:NL:OGEAA:2018:749

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
28 november 2018
Publicatiedatum
27 december 2018
Zaaknummer
AUA201801577
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevel tot betaling in civiele procedure tussen N.V. Elmar en gedaagde

In deze civiele procedure, aangespannen door de naamloze vennootschap N.V. Elmar, gevestigd in Aruba, vorderde eiseres dat gedaagde, die in persoon procedeerde, werd bevolen om een bedrag van Afl. 950,20 te betalen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 8 mei 2015 en een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De procedure volgde op een tussenvonnis van 19 september 2018, waarin een comparitie van partijen was gelast, die op 16 oktober 2018 plaatsvond. Tijdens deze zitting waren beide partijen aanwezig en hebben zij hun standpunten toegelicht.

Het Gerecht heeft in zijn beoordeling de eerdere overwegingen uit het tussenvonnis herbevestigd en geconcludeerd dat de vordering van Elmar toewijsbaar is, aangezien gedaagde geen substantieel verweer heeft gevoerd. De wettelijke rente over de hoofdsom en de vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten zijn eveneens toegewezen, waarbij het Gerecht rekening heeft gehouden met de relevante bepalingen uit het Procesreglement. Gedaagde is als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op Afl. 309,57 aan verschotten en Afl. 200,-- aan salaris voor de gemachtigde.

De uitspraak van het Gerecht, gedaan op 28 november 2018, behelst een bevel aan gedaagde om het gevorderde bedrag te betalen, alsook een veroordeling in de kosten van de procedure. Het vonnis is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis van 28 november 2018
Behorend bij B.B. nr. AUA201801577
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
N.V. ELMAR,
gevestigd in Aruba,
eiseres,
hierna ook te noemen: Elmar,
gemachtigde: de advocaat mr. M.O. Lopez,
tegen:
[GEDAAGDE],
wonende in Aruba, te [adres],
gedaagde,
hierna ook te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure tot 19 september 2018 blijkt uit het tussenvonnis van dit Gerecht van die datum. De bij dat vonnis gelaste comparitie van partijen na antwoord heeft plaatsgevonden op 16 oktober 2018. Elmar is toen verschenen bij haar gemachtigde, die werd vergezeld door dhr. [naam] (hoofd incasso bij Elmar). [gedaagde] is in persoon ter zitting verschenen. Partijen hebben over en weer het woord gevoerd, en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.2
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1
Elmar vordert dat het Gerecht [gedaagde] beveelt om aan Elmar te betalen
Afl. 950,20, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend (zo het Gerecht begrijpt) vanaf 8 mei 2015 en met 15% aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten, kosten rechtens.
2.2 [
gedaagde] voert verweer dat strekt tot afwijzing van het door Elmar verzochte.

3.DE VERDERE BEOORDELING

3.1
Het Gerecht volhardt in zijn in het tussenvonnis neergelegde overwegingen en beslissingen.
3.2
Onder verwijzing naar rechtsoverwegingen 2.6 tot en met 2.8 van het tussenvonnis zal de vordering van Elmar worden toegewezen, nu [gedaagde] ter zitting geen nader verweer heeft gevoerd dat noopt tot een andersluidend oordeel. De over de hoofdsom gevorderde wettelijke rente zal, als zijnde onbestreden, worden toegewezen als na te melden. De vordering tot vergoeding van kosten van verkrijging van voldoening buiten rechte zal, als zijnde evenmin door [gedaagde] bestreden, eveneens worden toegewezen met dien verstande dat dienaangaande het bepaalde in artikel 136 onder III van Procesreglement in aanmerking wordt genomen (1,5 punt van liquidatietarief 1, ad Afl. 100,-- per punt). Hierbij wordt nog overwogen dat is gebleken dat Elmar te dezen meer buitengerechtelijke incassowerkzaamheden heeft verricht en redelijkerwijze mocht verrichten dan die waarin artikel 63a Rv voorziet.
3.3 [
gedaagde] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van Elmar, tot aan deze uitspraak begroot op (100,-- + 209,57 =) Afl. 309,57 aan verschotten (griffiegeld en betekeningskosten van het tussenvonnis) en Afl. 200,-- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten, tarief 2).

4.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
-beveelt [gedaagde] om aan Elmar te betalen Afl. 950,20, te vermeerderen met (1) wettelijke rente gerekend vanaf 8 mei 2015 tot aan de dag der algehele voldoening en (2) met Afl. 150,-- aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten;
-veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van Elmar, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 309,57 aan verschotten en Afl. 200,-- aan salaris voor de gemachtigde;
-wijst af het meer of anders verzochte.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 28 november 2018 in tegenwoordigheid van de griffier.