ECLI:NL:OGEAA:2018:749
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.H.M. van de Leur
- Rechtspraak.nl
Bevel tot betaling in civiele procedure tussen N.V. Elmar en gedaagde
In deze civiele procedure, aangespannen door de naamloze vennootschap N.V. Elmar, gevestigd in Aruba, vorderde eiseres dat gedaagde, die in persoon procedeerde, werd bevolen om een bedrag van Afl. 950,20 te betalen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 8 mei 2015 en een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De procedure volgde op een tussenvonnis van 19 september 2018, waarin een comparitie van partijen was gelast, die op 16 oktober 2018 plaatsvond. Tijdens deze zitting waren beide partijen aanwezig en hebben zij hun standpunten toegelicht.
Het Gerecht heeft in zijn beoordeling de eerdere overwegingen uit het tussenvonnis herbevestigd en geconcludeerd dat de vordering van Elmar toewijsbaar is, aangezien gedaagde geen substantieel verweer heeft gevoerd. De wettelijke rente over de hoofdsom en de vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten zijn eveneens toegewezen, waarbij het Gerecht rekening heeft gehouden met de relevante bepalingen uit het Procesreglement. Gedaagde is als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op Afl. 309,57 aan verschotten en Afl. 200,-- aan salaris voor de gemachtigde.
De uitspraak van het Gerecht, gedaan op 28 november 2018, behelst een bevel aan gedaagde om het gevorderde bedrag te betalen, alsook een veroordeling in de kosten van de procedure. Het vonnis is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.