ECLI:NL:OGEAA:2018:746

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
28 november 2018
Publicatiedatum
27 december 2018
Zaaknummer
AUA201800586 BB
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake schadevergoeding huurauto tussen Hertz en gedaagde

In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de naamloze vennootschap RENTCAR N.V. H.O.D.N. HERTZ (hierna: Hertz) een vordering ingesteld tegen een gedaagde die in persoon procedeerde. De zaak betreft een huurovereenkomst voor een auto die in 2017 door de gedaagde bij Hertz is afgesloten. De gedaagde heeft de voorwaarden van de huurovereenkomst niet ondertekend, maar heeft desondanks een auto gehuurd door een depot van US$ 500,- te storten. Gedurende de huurperiode heeft de gedaagde schade aan de huurauto's veroorzaakt, wat door Hertz is onderbouwd met politierapporten. Hertz vorderde betaling van de gedaagde voor de schade, die volgens Hertz Afl. 1.800,- bedroeg, vermeerderd met rente en kosten.

Het Gerecht heeft vastgesteld dat de gedaagde aansprakelijk is voor de schade, ondanks zijn ontkenning. De gedaagde betwistte de hoogte van de schadevergoeding, maar het Gerecht oordeelde dat de schade voldoende was aangetoond. De vordering van Hertz werd toegewezen, met uitzondering van de contractuele rente, die niet was overeengekomen. De wettelijke rente werd wel toegewezen vanaf de vervaldatum van de facturen. Daarnaast werden de buitengerechtelijke kosten en de proceskosten aan de zijde van Hertz toegewezen. Het vonnis werd uitgesproken op 28 november 2018 door rechter mr. J. Sap, en de gedaagde werd veroordeeld tot betaling van de gevorderde bedragen.

Uitspraak

Vonnis van 28 november 2018
Behorend bij AUA201800586 BB
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
RENTCAR N.V. H.O.D.N. HERTZ,
te Aruba,
EISERES, hierna ook te noemen: Hertz,
gemachtigde: mr. C.J. Hart,
tegen:
[GEDAAGDE],
te Aruba,
GEDAAGDE, hierna ook te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.HET VERZOEK EN DE BEOORDELING DAARVAN

2.1 [
Gedaagde] heeft in het jaar 2017 bij Hertz een auto gehuurd, aanvankelijk een [merk] [model], later een [merk] [model]. Bij aanvang van de huurovereenkomst heeft [gedaagde] geweigerd de voorwaarden voor de studenten-huurovereenkomst, noch enig ander document te ondertekenen. Door storting van een depot van US$ 500,- middels zijn creditcard heeft [gedaagde] toch de auto(‘s) meegekregen. Het Gerecht constateert dat er dus sprake is van een niet nader vastgelegde huurovereenkomst voor de huur van één of meer personenauto’s.
2.2
Gedurende de huurperiode heeft [gedaagde] drie maal een schade aan de huurauto veroorzaakt. Dat dit door [gedaagde] is gedaan volgt, voor zover thans van belang, uit de door Hertz overgelegde rapporten van de politie. [gedaagde] heeft weliswaar in algemene zin ontkend de schade te hebben veroorzaakt, maar hij geeft geen toelichting hoe de schade volgens hem dan wel is ontstaan. Daarmee heeft hij zijn verweer onvoldoende onderbouwd en gaat het Gerecht uit van de politie rapportage.
2.3
Ten aanzien van deze schades heeft Hertz zich (kennelijk) op het standpunt gesteld dat [gedaagde] per keer een eigen risico van Afl. 900,- verschuldigd is. [gedaagde] bestrijdt dat. Wel is tussen partijen overeenstemming over het feit dat [gedaagde] eenmalig een bedrag van Afl. 900,- heeft betaald. Hertz vordert thans de betaling van nog tweemaal Afl. 900,- vermeerderd met rente en kosten. Deze vordering wordt door [gedaagde] bestreden. Hij stelt (deels voor het eerst bij dupliek) dat hij slechts eenmaal Afl. 900,- verschuldigd is, refererend aan de tekst in de studentenvoorwaarden; hij betwist de omvang van de schade en ook dat hij voor die schade aansprakelijk is.
2.4
Ten aanzien van het laatste punt heeft het Gerecht hierboven al overwogen dat ervan moet worden uitgegaan dat [gedaagde] de schade heeft veroorzaakt. Ten aanzien van zijn uitleg van de studentenvoorwaarden overweegt het Gerecht dat dit afketst op het gegeven dat hij die voorwaarden niet heeft geaccepteerd, zoals hij zelf ook uitdrukkelijk opmerkt (dupliek, sub 4). Hem komt dan geen beroep toe op een eventuele beschermende uitleg van die bepalingen. Dat betekent dat, zoals al is overwogen, sprake is van een niet nader vastgelegde huurovereenkomst en dat Hertz de schade die is ontstaan aan het gehuurde in beginsel kan verhalen op [gedaagde].
2.5
Voor wat betreft de omvang van de schade heeft Hertz een schade-opgave in het geding gebracht die sluit op Afl. 9.485,53. Volgens [gedaagde] is dat bedrag te hoog, want er was slechts sprake van “een deukje” (dupliek sub 11). Ook dat verweer slaagt niet. Uit de politierapporten blijkt één schade te zijn ontstaan toen een andere auto in de flank van het voertuig van [gedaagde] reed, omdat hij inhaalde waar dat niet mocht en dat de andere schade is ontstaan op een rotonde, toen [gedaagde] geen voorrang verleende. Het is aannemelijk dat hierdoor aanzienlijke schade is ontstaan en de algemene opmerking van [gedaagde] is niet verder onderbouwd.
2.6
Hertz kon dus op grond van het bovenstaande de schade op [gedaagde] verhalen en de vordering van Hertz, die slechts een deel van die schade is, kan op die grond worden toegewezen. De gevorderde contractuele rente kan niet worden toegewezen, nu partijen die niet zijn overeengekomen. De wettelijke rente is wel toewijsbaar, telkens vanaf de vervaldatum van de facturen en bij gebreke daarvan de datum genoemd in de aanmaning van 4 april 2017, zijnde 16 april 2017.
2.7
Voldoende is aangetoond door Hertz dat buitengerechtelijke kosten zijn gemaakt. Deze zijn toewijsbaar tot het gevorderde bedrag, nu dit in overeenstemming is met het door het Hof gevoerde beleid.
2.8 [
gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten worden veroordeeld.

3.DE UITSPRAAK

Het gerecht:
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Hertz van een bedrag van Afl. 1.800,-, te vermeerderen met de wettelijke rente, vanaf 16 april 2017 tot de dag waarop volledig zal zijn betaald;
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de buitengerechtelijke kosten aan de zijde van Hertz ten belope van Afl. 375,- ;
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van Hertz worden begroot op Afl. 50,- aan griffierecht, en Afl. 500,- aan salaris van de gemachtigde;
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Sap, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag, 28 november 2018 in aanwezigheid van de griffier.