ECLI:NL:OGEAA:2018:746
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vonnis inzake schadevergoeding huurauto tussen Hertz en gedaagde
In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de naamloze vennootschap RENTCAR N.V. H.O.D.N. HERTZ (hierna: Hertz) een vordering ingesteld tegen een gedaagde die in persoon procedeerde. De zaak betreft een huurovereenkomst voor een auto die in 2017 door de gedaagde bij Hertz is afgesloten. De gedaagde heeft de voorwaarden van de huurovereenkomst niet ondertekend, maar heeft desondanks een auto gehuurd door een depot van US$ 500,- te storten. Gedurende de huurperiode heeft de gedaagde schade aan de huurauto's veroorzaakt, wat door Hertz is onderbouwd met politierapporten. Hertz vorderde betaling van de gedaagde voor de schade, die volgens Hertz Afl. 1.800,- bedroeg, vermeerderd met rente en kosten.
Het Gerecht heeft vastgesteld dat de gedaagde aansprakelijk is voor de schade, ondanks zijn ontkenning. De gedaagde betwistte de hoogte van de schadevergoeding, maar het Gerecht oordeelde dat de schade voldoende was aangetoond. De vordering van Hertz werd toegewezen, met uitzondering van de contractuele rente, die niet was overeengekomen. De wettelijke rente werd wel toegewezen vanaf de vervaldatum van de facturen. Daarnaast werden de buitengerechtelijke kosten en de proceskosten aan de zijde van Hertz toegewezen. Het vonnis werd uitgesproken op 28 november 2018 door rechter mr. J. Sap, en de gedaagde werd veroordeeld tot betaling van de gevorderde bedragen.