ECLI:NL:OGEAA:2018:745

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
28 november 2018
Publicatiedatum
27 december 2018
Zaaknummer
2463 van 2017/AUA201703023
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake incasso door Aruba Bank N.V. tegen gedaagde

In deze zaak heeft Aruba Bank N.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde, die in persoon procedeerde. De vordering betreft onbetaalde bedragen uit verschillende kredietovereenkomsten, waaronder een rekening courant, een creditcard, een autolening en een hypotheeklening. Aruba Bank verzocht het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba om een uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, waarin de gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van de openstaande bedragen, inclusief rente en buitengerechtelijke incassokosten.

Het procesverloop omvatte een verzoekschrift, conclusies van antwoord, repliek en dupliek, en een akte uitlating producties door Aruba Bank. De gedaagde heeft verweer gevoerd, maar het Gerecht oordeelde dat hij de vorderingen van Aruba Bank onvoldoende had bestreden. Het Gerecht stelde vast dat Aruba Bank op basis van haar algemene voorwaarden de bewijslast had en dat de gedaagde geen bewijs had geleverd voor zijn stellingen van fraude of valsheid in geschrifte door Aruba Bank.

Het Gerecht heeft de vorderingen van Aruba Bank toegewezen, inclusief de gevorderde rente vanaf 25 november 2014. Daarnaast werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. Het vonnis werd uitgesproken op 28 november 2018 door rechter A.H.M. van de Leur, en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Vonnis van 28 november 2018
Behorend bij A.R. no. 2463 van 2017/AUA201703023
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS in de zaak van:
de naamloze vennootschap
ARUBA BANK N.V.,
gevestigd in Aruba,
eiseres,
hierna ook te noemen: Aruba Bank,
gemachtigde: de advocaat mr. M.H.J. Kock,
tegen:
[Gedaagde],
wonende in Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: [Gedaagde],
procederend in persoon.

1.HET PROCESVERLOOP

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
-het verzoekschrift, met producties;
-de conclusie van antwoord, met producties;
-de conclusie van repliek, met producties;
-de conclusie van dupliek, met producties;
-de op 5 september 2018 door Aruba Bank genomen akte uitlating producties.
1.2
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1
Aruba Bank verzoekt dat het Gerecht (zo het begrijpt) bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis [Gedaagde] veroordeelt:
a. om aan Aruba Bank te betalen Afl. 12.453,67 uit hoofde van onbetaald gelaten rekening courant # [rekeningcourantnummer] inclusief overeengekomen rente ad 18% jaarlijks tot en met 24 november 2014, te vermeerderen met die rente gerekend vanaf voormelde datum tot en met de dag der algehele voldoening;
b. om aan Aruba Bank te betalen Afl. 15.764,93 uit hoofde van onbetaald gelaten Aruba Card # [aruba card nummer], inclusief overeengekomen rente ad 18% jaarlijks tot en met 24 november 2014, te vermeerderen met die rente gerekend vanaf voormelde datum tot en met de dag der algehele voldoening;
c. om aan Aruba Bank te betalen Afl. 26.350,06 uit hoofde van onbetaald gelaten Visa Gold (016291) # [visa gold nummer], inclusief overeengekomen rente ad 18% jaarlijks tot en met 24 november 2014, te vermeerderen met die rente gerekend vanaf voormelde datum tot en met de dag der algehele voldoening;
d. om aan Aruba Bank te betalen Afl. 34.850,07 uit hoofde van onbetaald gelaten autolening # [autolening], inclusief overeengekomen rente ad 18% jaarlijks tot en met 24 november 2014, te vermeerderen met die rente gerekend vanaf voormelde datum tot en met de dag der algehele voldoening;
e. om aan Aruba Bank te betalen Afl. 112.648,91 uit hoofde van onbetaald gelaten hypotheeklening # [hypotheek] inclusief overeengekomen rente ad 9,75% jaarlijks tot en met 24 november 2014, te vermeerderen met die rente gerekend vanaf 24 november 2014 tot en met de dag der algehele voldoening;
f. om aan Aruba Bank te betalen Afl. 10.000,-- aan overeengekomen vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten;
g. in de proceskosten, waaronder begrepen die van het beslag.
2.2 [
Gedaagde] voert verweer.

3.DE BEOORDELING

3.1
Voorop wordt gesteld dat Aruba Bank onbestreden heeft gesteld dat op grond van het tussen partijen toepasselijke artikel 32 van haar algemene voorwaarden de administratie van Aruba Bank algehele bewijslast heeft, behoudens tegenbewijs.
3.2
Naar het oordeel van het Gerecht heeft [Gedaagde] de vorderingen van Aruba Bank en haar daaraan ten gronde gelegde aanvankelijke en (bij repliek opgeworpen) nadere stellingen niet of onvoldoende helder en onvoldoende onderbouwd bestreden. Daar komt nog bij dat, zo [Gedaagde] die stellingen wel voldoende helder en voldoende onderbouwd had bestreden, hij geen bewijslevering heeft aangeboden van zijn bevrijdende (door Aruba Bank gemotiveerd bestreden) stellingen dat Aruba Bank met betrekking tot zijn hiervoor vermelde rekeningen fraude en/of valsheid in geschrifte heeft gepleegd en/of die rekeningen in zijn nadeel heeft gemanipuleerd. Hetzelfde geldt voor de door Aruba Bank bestreden stelling van [Gedaagde] dat zijn Visa Card rekening een AWG-rekening betreft, en daarom niet vermenigvuldigd had mogen worden met de koers van de US-dollar, zoals de Aruba Bank heeft gedaan.
3.3
Vorenstaande brengt mee dat vast komt te staan dat [Gedaagde] het in hoofdsom gevorderde opeisbaar verschuldigd is aan Aruba Bank. Die vorderingen zullen daarom worden toegewezen als na te melden, evenals de daarover gevorderde niet door [Gedaagde] bestreden rente. Nu in de in hoofdsom gevorderde bedragen de overeengekomen rente tot en met 24 november 2014 is verdisconteerd, zal de aanvangsdatum van verdere verschuldigde rente worden bepaald op 25 november 2014.
3.4
Aruba Bank heeft verder niet of onvoldoende bestreden gesteld dat partijen vergoeding zijn overeengekomen voor kosten van door Aruba Bank buiten rechte verrichtte werkzaamheden ter verkrijging van voldoening buiten rechte. Uit de evenmin of onvoldoende bestreden stellingen van Aruba Bank dienaangaande volgt dat zij meer buitengerechtelijke incassowerkzaamheden heeft verricht dat die waarin artikel 63a Rv voorziet, hetgeen Aruba Bank rederlijkwijze mocht doen. Aruba Bank komt op grond van vorenstaande in aanmerking voor een door [Gedaagde] te betalen vergoeding voor die werkzaamheden. Krachtens artikel 136 sub III van het Procesreglement wordt die vergoeding forfaitair vastgesteld op Afl. 3.000,-- (1,5 punt van het te dezen toepasselijke liquidatietarief 7, ad Afl. 2.000,-- per punt).
3.5 [
Gedaagde] zal, als de in het ongelijk te stellen partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van Aruba Bank waaronder begrepen die van het bij partijen genoegzaam bekende ten laste van [Gedaagde] gelegde conservatoire beslag, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 7.000,-- aan salaris voor de gemachtigde (3,5 punten van liquidatietarief 7, ad Afl. 2.000,-- per punt), en (2.020,-- + 220,60 + 264,10 + 208,60 +187,90 =) Afl. 2.901,20 aan verschotten (kosten van het oproepingsexploot en van de beslagexploten).

4.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
veroordeelt [Gedaagde] om aan Aruba Bank te betalen:
a. Afl. 12.453,67 inclusief overeengekomen rente ad 18% jaarlijks tot en met 24 november 2014 uit hoofde van onbetaald gelaten rekening courant # [rekeningcourantnummer], te vermeerderen met die jaarlijkse rente gerekend vanaf 25 november 2014 tot aan de algehele voldoening;
b. Afl. 15.764,93 inclusief overeengekomen rente ad 18% jaarlijks tot en met 24 november 2014 uit hoofde van onbetaald gelaten Aruba Card # [aruba card nummer], te vermeerderen met die jaarlijkse rente gerekend vanaf 25 november 2014 tot aan de algehele voldoening;
c. Afl. 26.350,06 inclusief overeengekomen rente ad 18% jaarlijks tot en met 24 november 2014 uit hoofde van onbetaald gelaten Visa Gold ([…]) # [visa gold nummer], te vermeerderen met die jaarlijkse rente gerekend vanaf 25 november 2014 tot aan de algehele voldoening;
d. Afl. 34.850,07 inclusief overeengekomen rente ad 18% jaarlijks tot en met 24 november 2014 uit hoofde van de onbetaald gelaten autolening # [autolening], te vermeerderen met die jaarlijkse rente gerekend vanaf 25 november 2014 tot aan de algehele voldoening;
e. Afl. 112.648,91 inclusief overeengekomen rente ad 9,75 jaarlijks tot en met 24 november 2014 uit hoofde van onbetaald gelaten hypotheeklening # [hypotheek], te vermeerderen met die jaarlijkse rente gerekend vanaf 25 november 2014 tot aan de algehele voldoening;
f. Afl. 3.000,-- aan vergoeding voor kosten van verkrijging van voldoening buiten rechte;
-veroordeelt [Gedaagde] in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van Aruba Bank, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 7.000,-- aan salaris voor de gemachtigde en Afl. 2.901,20 aan verschotten;
-verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
-wijst af het meer of anders verzochte.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 28 november 2018 in aanwezigheid van de griffier.