ECLI:NL:OGEAA:2018:740

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
28 november 2018
Publicatiedatum
27 december 2018
Zaaknummer
AUA201802854
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekvonnis in kort geding over achterstallige huurpenningen en opleveringskosten

In deze zaak, die op 28 november 2018 door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, hebben eisers, [Eiser 1] en [Eiser 2], een kort geding aangespannen tegen gedaagde, die niet is verschenen. De eisers vorderen betaling van achterstallige huurpenningen en opleveringskosten, alsook vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De procedure is gestart met een verzoekschrift op 12 september 2018, gevolgd door verschillende stukken en mondelinge behandelingen. Gedaagde is niet verschenen, ondanks dat hij correct is opgeroepen, en er is verstek verleend.

De feiten van de zaak zijn als volgt: gedaagde huurt sinds 24 november 2016 een woning van eisers voor Afl. 2.000,- per maand. Door een beschikking van de huurcommissie is aan eisers toestemming verleend om de huurovereenkomst op te zeggen wegens huurachterstand. De opzegging is op 23 juli 2018 gedaan, met een opzegtermijn van een maand. Eisers vorderen in totaal Afl. 12.000,- aan achterstallige huur, Afl. 2.144,- en Afl. 8.290,58 aan opleveringskosten, alsook buitengerechtelijke incassokosten.

De rechter heeft geoordeeld dat de vorderingen tot betaling van de achterstallige huurpenningen gegrond zijn en heeft deze toegewezen. De vordering tot betaling van de opleveringskosten is afgewezen, omdat deze onvoldoende onderbouwd was. De buitengerechtelijke incassokosten zijn toegewezen tot een bedrag van Afl. 1.500,-. Gedaagde is als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van eisers. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Vonnis van 28 november 2018
Behorend bij K.G. nr. AUA201802854
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VERSTEKVONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:

1.[Eiser 1],

eiser sub 1,
en
2. [Eiser 2],
eiseres sub 2,
beiden wonende in Aruba,
hierna ook te noemen: eisers,
gemachtigde: de advocaat mr. W.J. Noordhuizen,
tegen:
[Gedaagde],
wonende in Aruba,
hierna ook te noemen: gedaagde,
niet verschenen.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 12 september 2018;
- de aantekeningen van de griffier ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op 26 oktober 2018, waaruit blijkt dat alleen eisers bij hun gemachtigde zijn verschenen. Gedaagde is weder opgeroepen nu hij niet correct is opgeroepen;
- de akte eiswijziging, ingediend op 26 oktober 2018;
- de faxbrief met producties van eisers, ingediend op 14 november 2018;
- de aantekeningen van de griffier ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op 15 november 2018, waaruit blijkt dat alleen eisers bij hun gemachtigde zijn verschenen. Gedaagde is, ondanks behoorlijk te zijn opgeroepen, niet verschenen. Tegen gedaagde is verstek verleend.
1.2
Vonnis in kort geding is bepaald op heden.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Op grond van de tussen partijen gesloten huurovereenkomst huurt gedaagde van eisers met ingang van 24 november 2016 een woning gelegen te [perceel] (hierna: de woning). De huurprijs bedraagt Afl. 2.000,- per maand, bij vooruitbetaling te voldoen.
2.2
In artikel 10 van de huurovereenkomst staat:

Huurder is verplicht het gehuurde bij het eindigen van de huur in goede staat van onderhoud terug te geven, bij gebreken waarvan het nodige vervangen moet worden verzorgt verhuurder dit op kosten van huurder en zal deze kosten verrekenen met de borg. Al het aan of bij het gehuurde gebouwde wordt bij het beëindigen van de huurovereenkomst van rechtswege eigendom van de verhuurder. De door huurder aangebrachte wijzigingen in het gehuurde en het aan- of bijgebouwde moeten ter keuze van verhuurder of bij het einde van de huur in goede staat zonder vergoeding, aan verhuurder worden overgegeven, of zij moeten worden verwijderd, in welk geval het gehuurde voor het einde van de huur in de oorspronkelijke toestand moet worden teruggebracht ten genoegen van de verhuurder.”.
2.3
Bij beschikking van de huurcommissie van 5 juli 2018, met kenmerk DHC/HOP/099/18 (hierna: de beschikking), is aan eisers toestemming verleend om de huurovereenkomst met gedaagde met betrekking tot de woning gelegen te [perceel] in Aruba op te zeggen wegens een huurachterstand met inachtneming van een opzegtermijn van een maand.
2.4
Bij brief van 23 juli 2018 van eisers is de huurovereenkomst met gedaagde opgezegd met een opzeggingstermijn van een maand per 31 augustus 2018.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Eisers vorderen – samengevat - bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, gedaagde te veroordelen tot betaling van Afl. 12.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente, alsmede gedaagde te veroordelen tot betaling van Afl. 2.144,-, te vermeerderen met de wettelijke rente en gedaagde te veroordelen tot betaling van Afl. 8.290,58, te vermeerderen met de wettelijke rente, vermeerderd met de buitengerechtelijke incassokosten en met veroordeling van gedaagde in de proceskosten.
3.2
Eisers gronden hun vordering erop dat gedaagde toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de uit de huurovereenkomst voortvloeiende betalingsverbintenissen.
3.3
Gedaagde is, ondanks deugdelijk te zijn opgeroepen, niet verschenen en heeft geen verweer gevoerd.

4.DE BEOORDELING

4.1
De spoedeisendheid van de gevraagde voorziening volgt uit de aard van de vordering.
4.2
De vorderingen van eisers om gedaagde te veroordelen tot betaling van
Afl. 12.000,- en Afl. 2.144,- aan achterstallige huurpenningen, vermeerderd met de wettelijke rente, komen het gerecht ingevolge artikel 79 lid 1 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van Aruba (hierna: Rv.) niet onrechtmatig of ongegrond voor en worden daarom toegewezen.
4.3
Ten aanzien van de gevorderde opleveringskosten van Afl. 8.290,58 is het gerecht van oordeel dat deze vordering onvoldoende is onderbouwd. Uit de huurovereenkomst blijkt niet dat gedaagde bij oplevering is gehouden deze gevorderde kosten te betalen. De gevorderde kosten zien op het eerste oog op onderhoud van de woning die voor rekening van de eigenaar en niet voor rekening van gedaagde dienen te komen. Nu de gevorderde opleveringskosten ingevolge artikel 79 lid 1 Rv. ongegrond zijn, zal deze vordering worden afgewezen.
4.4
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zullen conform het procesreglement 2018 worden toegewezen tot een bedrag van Afl. 1.500,-.
4.5
Als de in het ongelijk te stellen partij zal gedaagde de proceskosten van eisers moeten vergoeden.

5.DE BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- veroordeelt gedaagde tot betaling aan eisers van een bedrag van Afl. 12.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente, steeds over het saldo van de dan openstaande hoofdsom vanaf de dag dat de desbetreffende huurtermijn verschuldigd werd tot de dag waarop volledig zal zijn betaald;
- veroordeelt gedaagde tot betaling aan eisers van een bedrag van Afl. 2.144,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf veertien dagen nadat de desbetreffende betaling opeisbaar is geworden;
- veroordeelt gedaagde tot betaling aan eisers van de buitengerechtelijke incassokosten van Afl. 1.500,-.
- veroordeelt gedaagde in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van eisers worden begroot op Afl. 450,- aan griffierecht,
Afl. 493,10 aan oproepingskosten en Afl. 1.000,- aan gemachtigdensalaris.
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Verheijen, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 28 november 2018 in aanwezigheid van de griffier.