ECLI:NL:OGEAA:2018:739

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
14 december 2018
Publicatiedatum
24 december 2018
Zaaknummer
AUA201803700
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van verzoek om straat- en contactverbod in kort geding na tumultueuze relatie met geweld

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 14 december 2018 een vonnis in kort geding uitgesproken. Eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. S.A. Kock, heeft een verzoek ingediend om een straat- en contactverbod tegen gedaagde, die ook in Aruba woont en werd bijgestaan door mr. C. Helen Lejuez. De partijen hebben een tumultueuze relatie gehad, gekenmerkt door fysiek en psychisch geweld. Eiseres heeft verschillende aangiften gedaan tegen gedaagde, waaronder mishandeling en inbraak. Gedaagde heeft op zijn beurt ook aangifte gedaan tegen eiseres voor vernieling en diefstal.

De rechter heeft vastgesteld dat er geen recente gewelddadige incidenten zijn geweest sinds de beëindiging van de relatie eind oktober 2018. Beide partijen verblijven nu in hun eigen woningen en gedaagde heeft verklaard geen intentie te hebben om eiseres in de toekomst op te zoeken. De rechter oordeelt dat er onvoldoende aannemelijke feiten zijn die een straat- en contactverbod rechtvaardigen, en dat de vordering van eiseres daarom moet worden afgewezen. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Dit vonnis is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier en is een belangrijke uitspraak in het kader van kort geding procedures waarbij de veiligheid van betrokkenen in een conflictueuze relatie aan de orde is.

Uitspraak

Vonnis van 14 december 2018
Behorend bij K.G. nr. AUA201803700
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
[Eiseres],
wonende in Aruba,
hierna ook te noemen: eiseres,
gemachtigde: de advocaat mr. S.A. Kock,
tegen:
[Gedaagde],
wonende in Aruba,
hierna ook te noemen: gedaagde,
gemachtigde: de advocaat mr. C. Helen Lejuez.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 15 november 2018;
- de brief met producties van gedaagde, ingediend op 6 december 2018;
- de brieven met producties van eiseres, ingediend op 6 december 2018;
- de pleitaantekeningen van partijen;
- de aantekeningen van de griffier ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op 7 december 2018, waaruit blijkt dat zijn verschenen partijen in persoon bijgestaan door hun gemachtigde.
1.2
Vonnis in kort geding is bepaald op heden.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Partijen hebben vanaf 2008 een affectieve relatie. Uit de relatie tussen partijen is op [geboortedatum] in Aruba geboren [minderjarige dochter] en op [geboortedatum] [minderjarige zoon] (hierna: de minderjarigen). De minderjarigen zijn door gedaagde erkend. Eiseres heeft van rechtswege het eenhoofdig gezag over de minderjarigen.
2.2
Eiseres woont samen met de minderjarigen in een woning gelegen te [adres eiseres]. Gedaagde woont in een woning gelegen te [adres gedaagde].
2.3
Uit een verslag van 7 augustus 2018 van de spoedeisende hulpafdeling blijkt dat eiseres hematomen heeft opgelopen aan haar linkerwang, arm en knie.
2.4
Blijkens het proces-verbaal van 8 augustus 2018 heeft eiseres aangifte van mishandeling gedaan tegen gedaagde omdat gedaagde met zijn vuist aan eiseres een klap heeft gegeven op haar linkerwang.
2.5
Blijkens het proces-verbaal van 30 oktober 2018 heeft eiseres aangifte van inbraak gedaan tegen gedaagde omdat gedaagde door het raam van de woning van eiseres naar binnen is gedrongen, verschillende goederen vanuit haar woning heeft meegenomen en deze goederen heeft vernield.
2.6
Gedaagde is op 8 november 2018 gedagvaard om op 7 februari 2017 voor het gerecht te verschijnen wegens verdenking van mishandeling en bedreiging van eiseres en het wederrechtelijk wegnemen van goederen uit de woning van eiseres door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming.
2.7
Blijkens het proces-verbaal van 3 december 2018 heeft gedaagde aangifte van vernieling en diefstal gedaan tegen eiseres omdat eiseres op 31 oktober 2018 de woning van gedaagde heeft betreden en goederen heeft vernield en weggenomen.
2.8
Blijkens het proces-verbaal van 3 december 2018 heeft de vader van gedaagde aangifte van vernieling en diefstal gedaan tegen eiseres omdat eiseres op 2 november 2018 de woning van gedaagde heeft betreden en goederen heeft vernield en weggenomen.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Eiseres vordert bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad gedaagde te verbieden zich binnen een straal van vijfhonderd meter van de woonplaats van eiseres en de minderjarigen, althans binnen een straal van vijfhonderd meter van eiseres en de minderjarigen, te bevinden, alsmede gedaagde te verbieden om direct of indirect contact met eiseres en/of de minderjarigen op te nemen op welke wijze dan ook en eiseres en de minderjarigen niet te benaderen, aan te spreken en/of aan te raken en eiseres te machtigen bij overtreding van het voorgaande zo nodig de sterke arm in te roepen, op straffe van een dwangsom en met veroordeling van gedaagde in de proceskosten.
3.2
Eiseres grondt haar vordering erop dat zij, gelet op de door gedaagde gepleegde misdrijven, achtervolgingen en geuite bedreigingen, gegronde redenen heeft om aan te nemen dat gedaagde gewelddadig zal worden jegens haar en de minderjarigen. Volgens eiseres is een straat- en contactverbod daarom gerechtvaardigd.
3.3
Gedaagde voert verweer, dat zo nodig bij de beoordeling aan de orde komt.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het spoedeisend belang van de gevraagde voorziening volgt in voldoende mate uit de aard van de vordering.
4.2
Voorop wordt gesteld dat een straat- en contactverbod een inbreuk vormt op het aan een ieder toekomend recht om zich vrijelijk te bewegen. Voor het toewijzen van een zo ingrijpende maatregel moet sprake zijn van in hoge mate aannemelijke feiten en omstandigheden die zo'n inbreuk kunnen rechtvaardigen.
4.3
Tussen partijen is niet in geschil dat zij een tumultueuze relatie hebben gehad waarbij over en weer fysiek en psychisch geweld is gebruikt. Uit de feiten, zoals hierboven vermeld, blijkt dat onlangs nog sprake was van een conflictueuze situatie tussen partijen. Gedaagde heeft eiseres per e-mail en door middel van whatsapp-berichten beledigd en bedreigd. Partijen stellen beiden dat zij de relatie per eind oktober 2018 als definitief beëindigd beschouwen. Het gerecht constateert dat zich sindsdien geen gewelddadige incidenten tussen partijen hebben voorgedaan. Gebleken is bovendien dat partijen thans ieder in hun eigen woning verblijven en dat gedaagde na het beëindigen van de relatie eiseres niet meer heeft opgezocht. Desgevraagd heeft gedaagde ter zitting bevestigd ook niet de intentie te hebben eiseres in de toekomst nog op te zoeken en zich naar haar woning te begeven. Tevens is niet gebleken dat gedaagde zich ten aanzien van de minderjarigen gewelddadig heeft gedragen. Onder deze omstandigheden acht het gerecht onvoldoende aannemelijk geworden dat sprake is van een reële dreiging van toekomstig onrechtmatig handelen door gedaagde jegens eiseres dat ter kering van deze dreiging het gevorderde verbod nodig is. Dit betekent dat met voldoende mate van waarschijnlijkheid kan worden aangenomen dat in een eventuele bodemprocedure het gevorderde straat- en contactverbod niet zal worden toegewezen. De vordering zal daarom worden afgewezen.
4.4
De voorzieningenrechter acht termen aanwezig om de proceskosten te compenseren.

5.DE BESLISSING

De rechter in dit gerecht, recht doende in kort geding:
- wijst het gevorderde af;
- compenseer de proceskosten, aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Soffers, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter terechtzitting van 14 december 2018 in aanwezigheid van de griffier.