ECLI:NL:OGEAA:2018:736
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in zaak van verkrachting en bedreiging met geweld in Aruba
In de zaak tegen de verdachte, die op 7 januari 2018 in Aruba zou hebben geprobeerd de aangeefster te verkrachten, heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 29 juni 2018 uitspraak gedaan. De verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. B.A.R. Heinze, terwijl de officier van justitie, mr. E.D. Schwengle, een gevangenisstraf van zesendertig maanden eiste. De tenlastelegging omvatte onder andere het seksueel binnendringen van de aangeefster en het bedreigen met het verspreiden van seksueel getinte beelden. Tijdens de zittingen op 13 april en 8 juni 2018 heeft de aangeefster verklaard dat de verdachte haar onder dwang had benaderd, maar het gerecht oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren. De verklaringen van de aangeefster waren niet voldoende onderbouwd door ander bewijs, en er waren geen directe getuigen van de verkrachting. Het gerecht concludeerde dat de verdachte het voordeel van de twijfel moest krijgen, wat leidde tot vrijspraak van alle tenlastegelegde feiten. Daarnaast werd de teruggave van in beslag genomen goederen gelast, waaronder een mobiele telefoon en een motorvoertuig. Het vonnis werd uitgesproken door rechter M. Schoemaker.