ECLI:NL:OGEAA:2018:734

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
27 november 2018
Publicatiedatum
24 december 2018
Zaaknummer
E.J. no. AUA201800485
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst en afwijzing van de vordering tot wedertewerkstelling

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft verzoekster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. Chris Lejuez, een verzoek ingediend tot wedertewerkstelling na de ontbinding van haar arbeidsovereenkomst met de naamloze vennootschap POST ARUBA N.V., vertegenwoordigd door mr. D.G. Kock. De mondelinge behandeling vond plaats op 29 mei 2018, gelijktijdig met een ontbindingsverzoek van Post. Tijdens deze zitting hebben beide partijen hun standpunten toegelicht, waarbij verzoekster haar verzoek onderbouwde met een pleitnota en producties.

De beschikking van 4 september 2018 had reeds de ontbinding van de arbeidsovereenkomst uitgesproken, met ingang van 12 september 2018, indien Post geen gebruik zou maken van de mogelijkheid om het ontbindingsverzoek in te trekken. Aangezien Post deze gelegenheid niet heeft benut, is de arbeidsovereenkomst ontbonden. Dit heeft geleid tot de afwijzing van verzoeksters vordering tot wedertewerkstelling, omdat haar belang bij deze vordering was verdampt. De vordering tot het opleggen van een dwangsom werd eveneens afgewezen, evenals de overige verzoeken, omdat deze te vaag waren.

Het Gerecht heeft besloten de proceskosten te compenseren, waarbij iedere partij haar eigen kosten draagt. De beschikking is openbaar uitgesproken op 27 november 2018 door rechter mr. A.H.M. van de Leur, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Beschikking van 27 november 2018 (bij vervroeging)
Behorend bij E.J. no. AUA201800485
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING in de zaak van:
[Verzoekster],
wonende in Aruba,
verzoekster,
hierna ook te noemen: [verzoekster],
gemachtigde: de advocaat mr. Chris Lejuez,
tegen:
de naamloze vennootschap
POST ARUBA N.V.,
gevestigd in Aruba,
verweerster,
hierna ook te noemen: Post,
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Kock.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van deze procedure blijkt uit:
-het verzoekschrift, met producties;
-het verweerschrift, met producties;
-de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van de zaak.
1.2
Die behandeling heeft plaatsgevonden ter terechtzitting van 29 mei 2018, gelijktijdig met de behandeling van het door Post ingestelde verzoek tot ontbinding van de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst onder zaaknummer E.J.-AUA201801086. [verzoekster] is samen met haar gemachtigde ter zitting verschenen. Post is verschenen bij haar gemachtigde, die werd vergezeld door dhr. [directeur] (directeur van Post). Partijen hebben in twee termijnen het woord gevoerd - [verzoekster] mede aan de hand van een overgelegde pleitnota voorzien van toegelaten producties - en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.3
Beschikking is nader bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1 [
verzoekster] verzoekt dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren beschikking:
a. Post beveelt om [verzoekster] binnen 24 uur na betekening van deze beschikking aan Post zonder enige belemmering toegang te verschaffen tot het gebouw van Post en [verzoekster] in de gelegenheid te stellen om haar normale en volledige overeengekomen werkzaamheden en verantwoordelijkheden als Manager Human Resources te hervatten;
b. bepaalt dat Post ten behoeve van [verzoekster] een dwangsom verbeurt van Afl. 1.000,-- voor elke dag of deel daarvan dat Post voormeld te geven bevel niet opvolgt;
c. te dezen enige andere juist voorkomende beslissing neemt;
d. Post veroordeelt in de proceskosten.
2.2
Post heeft verweer gevoerd en concludeert tot afwijzing van het door [verzoekster] verzochte, uitvoerbaar bij voorraad te verklaren kosten rechtens.

3.DE BEOORDELING

3.1
Het Gerecht heeft in de hiervoor onder 1.2 vermelde tussen partijen gevoerde zaak bij beschikking van 4 september 2018 de ontbinding uitgesproken van de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst, en dat per 12 september 2018 indien en voorzover Post geen gebruik zou hebben gemaakt van de aan haar geboden gelegenheid om haar ontbindingsverzoek in te trekken middels een daartoe uiterlijk op dinsdag 11 september 2018 ter griffie van het Gerecht af te leggen schriftelijke verklaring, met gelijktijdig afschrift daarvan aan onder meer ondergetekende rechter. [verzoekster] heeft bij monde van haar gemachtigde desgevraagd op 20 november 2018 telefonisch aan de griffier van dit Gerecht te kennen gegeven dat Post geen gebruik heeft gemaakt van die gelegenheid. Aldus is de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst ontbonden per 12 september 2018.
3.2
Die ontbinding brengt mee dat het belang van [verzoekster] bij (toewijzing van) haar vordering tot wedertewerkstelling hangende deze procedure is verdampt. Die vordering zal daarom worden afgewezen. De vordering onder b. deelt in dat lot. Het Gerecht ziet geen grond voor toewijzing van het onder c. verzochte, mede omdat die vordering te vaag en onbepaald is.
3.3
In de tijdens deze procedure gerezen omstandigheid die met zich brengt dat [verzoekster] in het ongelijk moet worden gesteld, ziet het Gerecht grond om de proceskosten te compenseren tussen partijen als na te melden.

4.DE BESLISSING

Het Gerecht:
-wijst af het door [verzoekster] verzochte;
-compenseert de proceskosten tussen partijen, aldus dat ieder van hen de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is bij vervroeging in het openbaar uitgesproken op dinsdag 27 november 2018 in tegenwoordigheid van de griffier.