ECLI:NL:OGEAA:2018:732
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Beëindiging arbeidsovereenkomst en kennelijk onredelijk ontslag
In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de verzoeker, [VERZOEKER], een rechtszaak aangespannen tegen zijn werkgever, Retraco Aruba N.V., over de beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst. De verzoeker was sinds 3 maart 2009 in dienst als lasser bij Retraco en had in april 2018 zijn dienstverband met onmiddellijke ingang opgezegd. Hij stelde dat deze beëindiging kennelijk onredelijk was en verzocht om een vergoeding.
De procedure begon met een verzoekschrift dat op 26 juni 2018 werd ingediend, gevolgd door een verweerschrift van Retraco op 7 september 2018. De zitting vond plaats op 16 september 2018. De verzoeker voerde aan dat hij onder druk was gezet om de beëindigingsbrief te ondertekenen en dat hij niet goed begreep wat de gevolgen waren. Retraco daarentegen stelde dat de ondertekening van de brief een duidelijke en ondubbelzinnige verklaring was voor de beëindiging van de arbeidsovereenkomst.
De rechter oordeelde dat de verzoeker, door de beëindigingsbrief te ondertekenen, instemde met de beëindiging van zijn dienstverband. De rechter concludeerde dat er geen sprake was van kennelijk onredelijk ontslag, omdat de verzoeker zich bewust was van de inhoud en de gevolgen van de ondertekening. De vorderingen van de verzoeker werden afgewezen en hij werd veroordeeld in de proceskosten van Retraco.
Deze beschikking werd uitgesproken op 27 november 2018 door mr. Y.M. Vanwersch, rechter in het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba.