ECLI:NL:OGEAA:2018:729

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
2 november 2018
Publicatiedatum
18 december 2018
Zaaknummer
283 van 2018
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld in Aruba

In deze strafzaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is de verdachte beschuldigd van diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld. De feiten vonden plaats op 1 januari 2018, waarbij de verdachte samen met medeverdachten een auto en een mobiele telefoon van de slachtoffers heeft weggenomen. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van vijftien maanden, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak. Tijdens de zitting op 12 oktober 2018 werd de verdachte bijgestaan door haar advocaat, mr. T. Frolijk.

De tenlastelegging omvatte het tonen van een op een vuurwapen lijkend voorwerp aan de slachtoffers, maar het Gerecht oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte op de hoogte was van het wapen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het openbaar ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. Na het horen van getuigen en het bestuderen van de bewijsmiddelen, kwam het Gerecht tot de conclusie dat de verdachte niet schuldig was aan de bedreiging met geweld, maar wel aan de diefstal.

Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 282 dagen, gelijk aan het voorarrest, waarbij rekening werd gehouden met haar rol in het geheel en de omstandigheden van de zaak. De uitspraak werd gedaan door rechter mr. S. Verheijen, bijgestaan door griffier mw. M.V. Alvarez, op 2 november 2018.

Uitspraak

Parketnummer: P-2018/00084
Zaaknummer: 186 van 2018
Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak
Vonnis van dit Gerecht
in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],[adres]

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 12 oktober 2018. De verdachte is verschenen, bijgestaan door haar raadsvrouw, mr. T. Frolijk, advocaat in Aruba.
De officier van justitie, mr. T. Akkerman, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het tenlastegelegde feit bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden, met aftrek van voorarrest.
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde en voor zo ver het gerecht het ten laste gelegde bewezen verklaart, verdachte een straf op te leggen, waarbij rekening wordt gehouden met de persoonlijk omstandigheden van verdachte.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
zij
op of omstreeks 1 januari 2018 in Aruba ,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen onder meer:
- een auto van het merk Toyota, model Yaris met kenteken [kentekennummer] en
- een mobiele telefoon van het merk Samsung en model S-2 (met aansluitingsnummer [aansluitingsnummer]), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer 1],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en verdachtes medededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die
[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijker te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan andere deelnemers aan voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of verdachtes mededader(s)
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen lijkend voorwerp aan die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft getoond en vervolgens
- met een dreigende toon tegen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft/hebben gezegd: “Saka placa, sino bala ta cai”,
althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking;
(artikel 2:291 jo artikel 2:290 lid 1 jo artikel 2:289 sub a van het Wetboek van Strafrecht)

3.Formele voorvragen

Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.Bewezenverklaring

Het Gerecht acht - op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverwegingen, in onderling verband en samenhang beschouwd - wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zij
op
of omstreeks1 januari 2018 in Aruba ,
tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen
, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
onder meer:
- een auto van het merk Toyota, model Yaris met kenteken [kentekennummer] en
- een mobiele telefoon van het merk Samsung en model S-2
(met aansluitingsnummer [aansluitingsnummer]), in elk geval enig goed,
geheel of ten deletoebehorende aan
[slachtoffer 1],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en verdachtes medededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld
en gevolgdvan
geweld enbedreiging met geweld tegen die
[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden engemakkelijker te maken
en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan andere deelnemers aan voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk
geweld enbedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of verdachtes mededader(s)
-een vuurwapen, althans een op een vuurwapen lijkend voorwerp aan die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft getoond en vervolgens
- met een dreigende toon tegen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft/hebben gezegd: “Saka placa, sino bala ta cai”,

althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking;

5.Bewijsmiddelen

Het Gerecht grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring.
Voor zover de hieronder opgenomen bewijsmiddelen worden aangeduid als ‘bijlage’, betreft het bijlagen bij het proces-verbaal van het Korps Politie Aruba, Afdeling Divisie Algemene Recherche, Team Bijzondere Projecten, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 3 juli 2018 gesloten en ondertekend door [verbalisant 1], brigadier eerste klasse bij voormeld korps.
1.
Bijlage 1
* Een proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] , pv nummer A-01/2018 , in de wettelijke vorm opgemaakt en op 1 januari 2017 gesloten en getekend door [verbalisant 2], brigadier eerste klasse bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als
verklaring van de aangever [slachtoffer 1], -zakelijk weergegeven-:
Op 1 januari 2018, reed ik in mijn zwartkleurige personenauto van het merk Toyota, model Yaris, samen met mijn vriend [slachtoffer 2]. Wij kregen een botsing met een witkleurige auto. Er ontstond een discussie tussen ons en de inzittenden van deze auto. Het waren twee jongemannen en een meisje. De bestuurder van de auto vroeg mij voor geld. De passagier van de auto rende in mijn richting en wilde in mijn auto stappen. Ik duwde hem opzij, maar het lukte hem in mijn auto te stappen. De jongen gaf meteen gas en reed tegen een hekwerk aan de overkant van de weg aan. Ondertussen stapten de bestuurder van de auto en het meisje in hun auto. Ik zag dat de passagier van de auto terug naar mijn auto kwam rennen. De bestuurder van de auto had mij met de dood bedreigd. Hij had tegen mij gezegd dat indien ik geen geld aan hem geef, hij mij zal vermoorden.
2.
Bijlage 2
* Een proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] , in de wettelijke vorm opgemaakt en op 4 januari 2018 gesloten en getekend door [verbalisant 3], brigadier bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als
verklaring van de aangever [slachtoffer 1], -zakelijk weergegeven-:
Het waren in totaal drie overvallers zijnde twee mannen en een vrouw. Alle drie eisten geld van mij. Zij hadden mijn zwarte auto, van het merk en model Toyota Yaris voorzien van het kenteken [kentekennummer] en mijn goudkleurige mobiele telefoon van het merk en model Samsung S-2 weggenomen.
3.
Bijlage 3
* Een proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2] , in de wettelijke vorm opgemaakt en op 5 januari 2018 gesloten en getekend door [verbalisant 3], brigadier bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als
verklaring van de getuige [slachtoffer 2], -zakelijk weergegeven-:
Ik zag dat drie personen uit de witte Toyota Tercel stapten. Ik herkende overvaller 3 als [verdachte]. Ik ken haar goed omdat wij samen bij dezelfde school hadden gestudeerd. Overvallers 1 en 2 begonnen [slachtoffer 1] en mij uit te schelden en zij eisten van ons om uit de auto te stappen. Toen [slachtoffer 1] en ik uit de auto waren gestapt zei overvaller 1, die als bestuurder van de witte Toyota Tercel optrad, in een bedreigende toon: “Saka placa, sino bala ta cai”. Toen [slachtoffer 1] zag dat overvaller 2 aan de chauffeurszijde kant van zijn auto stapte en deze probeerde weg te nemen, begon hij met hem te worstelen ter voorkoming dat hij zijn auto zou stelen. Op datzelfde moment zei overvaller 1 in een bedreigende toon: “Abo keda afo”. Ik hoorde dat de auto van [slachtoffer 1] gestart werd. Toen ik mij omkeerde zag ik dat zijn auto tegen het hekwerk aan de overkant van de weg botste. Ik zag dat overvaller 2 uit de auto van [slachtoffer 1] was uitgestapt en samen met overvaller 3 in de witte Toyota Tercel was gestapt. Overvaller 2 stapte uit de witte Toyota Tercel en stapte meteen in de auto van [slachtoffer 1]. Wij begonnen met hem te worstelen ter voorkoming dat hij de auto zou stelen. Overvaller 2 had het voertuig van [slachtoffer 1] weggenomen.
4.
Bijlage 12
* Een proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte], in de wettelijke vorm opgemaakt en op 15 januari 2018 gesloten en getekend door L.A. Donato en [verbalisant 3], brigadier eerste klasse en brigadier bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als
verklaring van de verdachte [verdachte],-zakelijk weergegeven-:
[medeverdachte 1] (het Gerecht: de medeverdachte [medeverdachte 1]) kwam mij ophalen met [medeverdachte 2] (het Gerecht: de medeverdachte [medeverdachte 2]). We kregen een aanrijding met een zwarte Toyota Yaris. [medeverdachte 1] stapte in de Yaris. Hij zei tegen mij om in te stappen wat ik ook deed.
Nadat [medeverdachte 1] de Yaris de mondi inreed, stapte ik in de auto van [medeverdachte 2]. [medeverdachte 1] kwam ook hierna in de auto zitten. [medeverdachte 2] werd kwaad en zei tegen ons dat dit niet zo gaat blijven. In zijn opdracht hadden wij ook de zwarte Yaris weggenomen.
5.
* De
verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 1], op 12 oktober 2018 afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting, voor zover inhoudende, -zakelijk weergegeven-:
Ik heb de zwarte Toyota Yaris op 1 januari 2018 gestolen. Ik was samen met [medeverdachte 2] (het Gerecht: de medeverdachte [medeverdachte 2]) en [verdachte](het Gerecht: de verdachte). We kregen een ongeluk met de auto en kregen een discussie met de inzittenden van de zwarte Toyota Yaris. Ik werd boos. Ik ben met de zwarte Toyota weggereden. [medeverdachte 2] reed in zijn eigen auto weg.
6.Bewijsbeslissing
Vrijspraak
Het Gerecht heeft uit het dossier en het onderzoek op de terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat er bij de verdachte een meer of mindere mate van bewustheid heeft bestaan ten opzichte van het aanwezig hebben van de medeverdachte [medeverdachte 2] van een wapen. Uit het verhandelde ter terechtzitting en het dossier blijkt dat de medeverdachte [medeverdachte 2] het op een vuurwapen gelijkend voorwerp niet openlijk aan de slachtoffers heeft getoond, maar dat hij dit heeft gedaan terwijl het wapen zich in zijn broeksband bevond, dicht tegen zijn lichaam. Uit de verklaringen van de verdachte noch uit enig ander bewijsmiddel komt naar voren dat de verdachte heeft gezien dan wel wist dan wel had moeten weten dat de medeverdachte [medeverdachte 2] een vuurwapen bij zich had en dat hij dit heeft getoond. Het Gerecht zal de verdachte derhalve vrijspreken van bedreiging met geweld door het tonen van een op een vuurwapen lijkend voorwerp aan [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], nu uit de bewijsmiddelen niet is gebleken dat de verdachte op enig moment op de hoogte was dan wel had moeten zijn van het feit dat de medeverdachte [medeverdachte 2] zijn vuurwapen, dat zich bevond in zijn broeksband, aan de slachtoffers heeft getoond.
7.Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Diefstal voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijker te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
strafbaar gesteld bij artikel 2:291 juncto artikel 2:289 sub a van het Wetboek van Strafrecht.

8.Strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.

9.Oplegging van straf

Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft samen met haar medeverdachten door middel van bedreiging met geweld de auto en de mobiele telefoon van het slachtoffer weggenomen. De verdachte heeft samen met haar medeverdachten door het bedreigende karakter van haar handelen bij het slachtoffer gevoelens van onveiligheid en angst veroorzaakt.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
De verdachte is, zo blijkt uit haar uittreksel uit het justitieel documentatieregister d.d. 5 juli 2018, niet eerder onherroepelijk veroordeeld voor een soortgelijk misdrijf.
Het Gerecht heeft, in matigend opzicht, rekening gehouden met de rol van de verdachte in het geheel. De verdachte heeft zich duidelijk minder agressief opgesteld jegens de slachtoffers dan haar medeverdachten.
Het Gerecht is, na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat een gevangenisstraf voor de duur van 282 dagen (gelijk aan het voorarrest ten tijde van de terechtzitting) recht doet aan de ernst van het feit en de persoon van de verdachte. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op artikel 1:62 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
11.BESLISSING
Het Gerecht:
11.1
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan;
11.2
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij;
11.3
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
11.4
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
11.5
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
tweehonderdtweeëntachtig (282) dagen;
11.6
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. S. Verheijen, bijgestaan door mw. M.V. Alvarez, (zittingsgriffier), en op 2 november 2018 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Aruba.
uitspraakgriffier: