In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, hebben de verzoekers, de vader en de moeder van de minderjarige, een verzoek ingediend tot wijziging van de voornamen van hun kind, geboren op [geboortedatum] 2017 in Aruba. Het verzoek is ingediend op 27 juli 2018 en betreft de wijziging van de voornamen die bij de geboorte zijn gegeven. De verzoekers stellen dat de voornamen onjuist zijn geregistreerd, omdat bij de aangifte een letter was weggelaten. Ze beargumenteren dat de gewenste voornamen een grote betekenis hebben en dat het Bijbelse namen zijn, wat volgens de moeder van belang is gezien de omstandigheden van de bevalling.
De ambtenaar van de Burgerlijke Stand (ABS) heeft in haar advies op 30 oktober 2018 geconcludeerd dat de verzoekers niet aannemelijk hebben gemaakt dat er een voldoende zwaarwichtig belang bestaat voor de wijziging van de voornamen. De ABS betwist dat de voornamen anders zijn geregistreerd dan opgegeven en heeft geen bewijs gevonden dat de gewenste namen gebruikelijk zijn.
Het Gerecht heeft op 4 december 2018 geoordeeld dat de verzoekers niet hebben aangetoond dat er een voldoende zwaarwichtig belang is voor de wijziging van de voornamen. Het enkele feit dat de verzoekers een andere schrijfwijze voor ogen hadden, is onvoldoende om het verzoek te honoreren. Het Gerecht heeft het verzoek dan ook afgewezen, en deze beschikking is gegeven door mr. M. Soffers, rechter in dit gerecht, ter terechtzitting van 4 december 2018.