ECLI:NL:OGEAA:2018:721

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
19 november 2018
Publicatiedatum
10 december 2018
Zaaknummer
AUA201803328
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering afgifte verklaring omtrent gedrag op basis van strafrechtelijke veroordeling

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 19 november 2018 uitspraak gedaan in een geschil over de afgifte van een verklaring omtrent het gedrag (VOG) aan klager. Klager had een verzoek ingediend voor de afgifte van een VOG ten behoeve van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd, zodat hij in Aruba kon werken. De aangewezen ambtenaar had echter op 18 oktober 2018 het verzoek afgewezen, omdat er bezwaren tegen klager waren geconstateerd. Klager, die in persoon procedeerde, betoogde dat hij onschuldig was aan de strafbare feiten waarvoor hij was veroordeeld en dat hij in een moeilijke situatie verkeerde, aangezien hij een zoontje had dat geen verblijfsvergunning had.

De rechter heeft in zijn overwegingen het wettelijke kader uiteengezet, waarbij artikel 22 van de Landsverordening justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag (Lv VOG) werd aangehaald. Dit artikel stelt dat een VOG alleen kan worden afgegeven als er geen bezwaren tegen de betrokkene zijn. De rechter heeft vastgesteld dat klager in 2017 was veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien maanden, waarvan acht maanden voorwaardelijk, voor ernstige strafbare feiten, waaronder het medeplegen van het schieten met een vuurwapen. Gezien de aard en ernst van deze feiten, en het feit dat deze recentelijk hadden plaatsgevonden, oordeelde de rechter dat de aangewezen ambtenaar terecht had geweigerd de VOG af te geven.

De rechter verklaarde de klacht van klager ongegrond en bevestigde de beslissing van de aangewezen ambtenaar. Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open, zoals bepaald in artikel 28, derde lid, van de Lv VOG.

Uitspraak

Beschikking van 19 november 2018
VOG nr. AUA201803328

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

BESCHIKKING
op het klaagschrift als bedoeld in artikel 25 van de Landsverordening justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag (hierna: de Lv VOG) van:

[klager],

wonend in Aruba,
KLAGER,
procederend in persoon,
gericht tegen de beschikking van 18 oktober 2018 van:

de aangewezen ambtenaar als bedoeld in artikel 14 van de Lv VOG,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER.

PROCESVERLOOP

Bij beschikking van 18 oktober 2018 heeft verweerder het verzoek van klager om afgifte van een verklaring omtrent het gedrag afgewezen.
Op 19 oktober 2018 heeft klager daartegen een klaagschrift ingediend.
Op 1 november 2018 heeft verweerder een pleitnota ingediend.
Het gerecht heeft de zaak behandeld in raadkamer op 5 november 2018, waar alleen klager is verschenen.
Uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

Wettelijke kader

1.1
Ingevolge artikel 22, eerste lid, Lv VOG geeft de aangewezen ambtenaar een verklaring omtrent het gedrag slechts af wanneer hem uit een onderzoek met betrekking tot het gedrag van de betrokkene, gelet op het doel waarvoor de afgifte is gevraagd, niet is gebleken van bezwaren tegen die persoon. In alle andere gevallen weigert hij de gevraagde verklaring af te geven.
De standpunten van partijen
2.1
Klager heeft verzocht om afgifte van een verklaring omtrent het gedrag ten behoeve van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd met als doel om in Aruba te werken. Hiervoor heeft hij een verklaring omtrent het gedrag nodig. Hij heeft thans een verblijfsvergunning als student maar wenst deze om te zetten. Klager betoogt dat verweerder zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat hem is gebleken van bezwaren tegen zijn persoon. Hij is inderdaad veroordeeld, maar hij is onschuldig. Op de avond van het voorval was hij dronken. Hij bevond zich in gezelschap van een verkeerde groep mensen. Hij heeft niet met een vuurwapen geschoten. Hij heeft geen hoger beroep ingesteld tegen het strafvonnis omdat hij zeer blij was toen hij werd vrijgelaten. Hij heeft thans een zoontje in Aruba dat geen verblijfsvergunning noch ziektekostenverzekering heeft. De moeder is ook illegaal in Aruba. Hij wil werken om in zijn levensonderhoud te voorzien en om een verblijfsvergunning voor zijn zoontje aan te vragen, aldus klager.
2.2
Bij de afwijzing heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat, gelet op het doel waarvoor de afgifte is gevraagd, hem is gebleken van bezwaren tegen klager. Daaraan heeft verweerder ten grondslag gelegd dat klager bij onherroepelijk geworden vonnis van het gerecht van 17 november 2017 is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden, waarvan acht maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, met aftrek van voorarrest wegens medeplegen van overtreding van een verbod gesteld bij artikel 3, eerste lid, van de Vuurwapenverordening en medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd. De aard en de ernst van deze strafbare feiten, namelijk samen met anderen vanuit een rijdende auto met een vuurwapen in de richting van een uitgaansgelegenheid schieten waar zich op dat moment meerdere personen bevonden, vormen volgens verweerder, gelet op het doel waarvoor afgifte is verzocht, een zodanig bezwaar dat afgifte van een verklaring omtrent het gedrag moet worden geweigerd. Daarbij heeft verweerder mede in aanmerking genomen dat het betrekkelijk kort geleden is dat klager in aanraking is geweest met justitie.
De beoordeling
3.1
De aard van de betreffende gepleegde strafbare feiten is ernstig, namelijk het samen met anderen vanuit een rijdende auto met een vuurwapen in de richting van een uitgaansgelegenheid schieten waar zich op dat moment meerdere personen bevonden. Van belang is ook dat de gepleegde strafbare feiten kort geleden hebben plaatsgevonden. De Arubaanse samenleving is door deze strafbare feiten geschokt. Naar het oordeel van het gerecht heeft verweerder zich daarom op goede gronden op het standpunt gesteld dat hem, gelet op het doel waarvoor afgifte is verzocht, is gebleken van bezwaren tegen klager. Onder deze omstandigheden was verweerder ingevolge artikel 22, eerste lid, Lv VOG gehouden te weigeren de gevraagde verklaring af te geven. Het betoog faalt reeds om deze reden. Hetgeen klager voor het overige aanvoert, behoeft dan ook geen bespreking.
3.2
Gelet op het vorenoverwogene zal de klacht ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart de klacht ongegrond.
Deze beslissing werd gegeven door mr. E.M.D. Angela, rechter in dit gerecht, op 19 november 2018.
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open (artikel 28, derde lid, van de Lv VOG).