ECLI:NL:OGEAA:2018:721
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering afgifte verklaring omtrent gedrag op basis van strafrechtelijke veroordeling
In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 19 november 2018 uitspraak gedaan in een geschil over de afgifte van een verklaring omtrent het gedrag (VOG) aan klager. Klager had een verzoek ingediend voor de afgifte van een VOG ten behoeve van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd, zodat hij in Aruba kon werken. De aangewezen ambtenaar had echter op 18 oktober 2018 het verzoek afgewezen, omdat er bezwaren tegen klager waren geconstateerd. Klager, die in persoon procedeerde, betoogde dat hij onschuldig was aan de strafbare feiten waarvoor hij was veroordeeld en dat hij in een moeilijke situatie verkeerde, aangezien hij een zoontje had dat geen verblijfsvergunning had.
De rechter heeft in zijn overwegingen het wettelijke kader uiteengezet, waarbij artikel 22 van de Landsverordening justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag (Lv VOG) werd aangehaald. Dit artikel stelt dat een VOG alleen kan worden afgegeven als er geen bezwaren tegen de betrokkene zijn. De rechter heeft vastgesteld dat klager in 2017 was veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien maanden, waarvan acht maanden voorwaardelijk, voor ernstige strafbare feiten, waaronder het medeplegen van het schieten met een vuurwapen. Gezien de aard en ernst van deze feiten, en het feit dat deze recentelijk hadden plaatsgevonden, oordeelde de rechter dat de aangewezen ambtenaar terecht had geweigerd de VOG af te geven.
De rechter verklaarde de klacht van klager ongegrond en bevestigde de beslissing van de aangewezen ambtenaar. Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open, zoals bepaald in artikel 28, derde lid, van de Lv VOG.