ECLI:NL:OGEAA:2018:715

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
14 november 2018
Publicatiedatum
3 december 2018
Zaaknummer
AUA201803272
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet en de vraag naar dringende reden in kort geding

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, vorderde eiser, [naam eiser], dat zijn ontslag op staande voet door gedaagde, Romar Trading Company N.V., nietig werd verklaard. Eiser was sinds 30 mei 2016 in dienst bij Romar als warehouse & distribution attendant en werd op 13 augustus 2018 op staande voet ontslagen. Romar stelde dat eiser betrokken was bij verduistering van goederen, maar eiser betwistte dit en stelde dat het ontslag niet aan de vereiste voorwaarden voldeed. De voorzieningenrechter oordeelde dat Romar onvoldoende bewijs had geleverd voor de dringende reden die het ontslag rechtvaardigde. De verklaringen van Romar waren voornamelijk gebaseerd op anonieme getuigen en er was geen bewijs dat eiser daadwerkelijk goederen had verduisterd. De rechter concludeerde dat de vorderingen van eiser toewijsbaar waren, en veroordeelde Romar om eiser binnen 48 uur toe te laten tot zijn werkzaamheden en zijn loon door te betalen. Tevens werd Romar veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 14 november 2018
Behorend bij AUA201803272
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
[naam eiser],
te Aruba,
eiser,
hierna ook te noemen: [naam eiser],
gemachtigde: de advocaat mr. J.A.R. Bryson,
tegen:
de naamloze vennootschap
ROMAR TRADING COMPANY N.V.,
te Aruba,
gedaagde,
hierna ook te nomen: Romar,
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Kock.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure b[A]jkt uit:
- het verzoekschrift met producties;
- de pleitnota van [naam eiser];
- de pleitnota van Romar;
- de aantekeningen van de griffier van de monde[A]nge behande[A]ng op 1 november 2018.
1.2
Aan partijen is medegedeeld dat vandaag vonnis zou worden gewezen.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1 [
naam eiser] is op 30 mei 2016 als warehouse & distribution attendant in loondienst getreden van Romar tegen een brutoloon van Afl. 2.000,-- per maand, vermeerderd met overtime en bonus.
2.2
Romar is distributeur van diverse alcoho[A]sche dranken.
2.3
Bij brief van 13 augustus 2018 is [naam eiser] op staande voet ontslagen. In de ontslagbrief staat, voor zover van belang, het volgende.
A yega na atencion di Romar Trading Co. N.V. (Romar) cu bo persona – hunto cu un o mas colega di trabou – a tuma parti den varios caso di malversacion, caminda cu mercancia di Romar ta keda sin wordo entrega completamente pa despues bende e mercancia malversa aki cu un Supermarket pa bo(so) propio beneficio.
Romar a haci un investigacion y a base di esaki bo persona a wordo confronta cu e hechonan aki ariba 10 di augustus 2018. Durante e confrontacion aki bo a desmenti di a forma parti di e desfalco aki o no sa nada di esaki. Hechonan di un investigacion sin embargo ta mustra cu bo persona si a participa voluntariamente den e desfalconan aki.
(…)
Romar a tuma e decision di retira bo persona immediatamente pa motibonan urgente (effectivo awe dia 13 di augustus 2018) situa den e hecho cu bo personan a tuma parti den varios desfalco door di tene mercancia destina pa c[A]ente atrás pa despues bende e mercancia aki il[A]citamente cu otro.
2.4
Bij schrijven van 14 augustus 2018 heeft [naam eiser] de nietigheid van het ontslag ingeroepen.

3.DE VORDERING

3.1 [
naam eiser] vordert, na wijziging van eis, dat het gerecht in kort geding bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
- Romar veroordeelt om [naam eiser] binnen 48 uur na betekening van het in deze te wijzen vonnis toe te laten tot het verrichten van zijn gebruike[A]jke werkzaamheden, op straffe van een dwangsom van Afl. 250,-- per dag of gedeelte daarvan dat Romar daarmee in gebreke is;
- Romar veroordeelt om aan [naam eiser] zijn loon door te betalen vanaf 13 augustus 2018, vermeerderd met Afl. 324,35 (20.62 uren à Afl. 15,73) en Afl. 166,66,-- bonus per maand, vermeerderd met de wette[A]jke verhoging en de wette[A]jke rente, telkens gerekend vanaf de dag van opeisbaarheid totdat de arbeidsovereenkomst op rechtsgeldige wijze zal zijn beëindigd;
- Romar veroordeelt in de proceskosten.
3.2 [
naam eiser] stelt zich primair op het standpunt dat het ontslag op staande voet nietig is, aangezien de ontslagbrief niet aan de vereiste voorwaarden voldoet. [naam eiser] heeft subsidiair aangevoerd dat hij op staande voet ontslagen is, terwijl er geen sprake was van een daartoe vereiste dringende reden.
3.3
Romar heeft verweer gevoerd, dat bij de beoorde[A]ng aan de orde komt.

4.DE BEOORDE[A]NG

4.1
Het spoedeisend belang van [naam eiser] bij zijn vorderingen volgt uit de aard van die vorderingen en de daaraan ten gronde gelegde stel[A]ngen.
4.2
In deze procedure moet aan de hand van de door partijen gepresenteerde feiten, zonder nader onderzoek, worden beoordeeld of de vordering in een eventuele bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat vooruitlopend daarop toewijzing van de gevraagde voorziening gerechtvaardigd is.
4.3 [
naam eiser] stelt primair dat het ontslag op staande voet geen stand kan houden omdat voor hem met de ontslagbrief onvoldoende duide[A]jk was welke feiten en omstandigheden aan het ontslag ten grondslag lagen. Zo vermeldt de ontslagbrief volgens [naam eiser] niet wanneer hij goederen zou hebben verduisterd en wat de omvang van de verduisterde goederen is. De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat de vraag of het [naam eiser] met de ontslagbrief onmiddel[A]jk volkomen duide[A]jk was welke eigenschappen of gedragingen Romar ertoe hebben gebracht de dienstbetrekking te beëindigen in het midden kan b[A]jven. Immers, Romar heeft de door haar aan [naam eiser] medegedeelde reden van ontslag onvoldoende aanneme[A]jk gemaakt en deze kan reeds daarom geen dringende reden in de zin van artikel 7A:1615 p van het Burger[A]jk Wetboek van Aruba (BW) opleveren. Daartoe wordt het volgende overwogen.
4.4
De functie van [naam eiser] houdt, kort gezegd, in dat hij de chauffeur helpt bij het bezorgen van de bestelde goederen bij de desbetreffende klanten. Tot zijn werkzaamheden behoort onder meer het afladen van de goederen. [naam eiser] wordt sinds enkele maanden samen ingeroosterd met chauffeur [naam chauffeur] om de goederen af te leveren. Op 6 augustus 2018 wordt aan [naam eiser], voor een aantal dagen, bijzonder verlof verleend. Gedurende die dagen wordt chauffeur [naam chauffeur] geholpen door een andere helper.
4.5
Op 13 augustus 2018 is [naam eiser] op staande voet ontslagen omdat hij zich - kort gezegd - schuldig zou hebben gemaakt aan verduistering in dienstverband.
De verduistering bestaat volgens Romar uit het doorverkopen van goederen die deels niet bij de betreffende klant zijn afgeleverd, maar aan een supermarkt in [naam plaats]. Romar stelt zich in dit verband op het standpunt dat uit onderzoek is gebleken dat [naam eiser] op respectieve[A]jk 2 mei, 21 mei en 24 ju[A] 2018 samen met [naam chauffeur], na het afleveren van goederen bij een klant, is doorgereden naar [naam supermarkt], waar hij achtergehouden bierkratten aan de eigenaar van de supermarket heeft verkocht.
4.6
Romar heeft ter onderbouwing van zijn standpunt een aantal verklaringen ingebracht., waaronder de verklaring van de heer [X] (die belast is met de interne vei[A]gheid en diefstal preventie bij Romar) en de verklaring van de heer [Y] (Finance manager bij Romar). [X] verklaart onder meer dat de vervangende helper, wiens identiteit geheim is, hem op 7 augustus 2018 heeft benaderd met de medede[A]ng dat tijdens de afleveringsroute van die dag bij [naam zaak] zeven dozen bier zijn achtergehouden en dat deze dozen onderhands voor Afl. 405,-- zijn doorverkocht aan een Chinees werkzaam bij [naam supermarkt]. [X] verklaart verder dat de vervangende helper hem heeft verteld dat [naam chauffeur] vervolgens Afl. 105,-- aan hem heeft gegeven , onder de medede[A]ng dat hij zich geen zorgen hoeft te maken omdat hij het hiervoor omschrevene vaker samen met [naam eiser] heeft gedaan. [Y] heeft een soortge[A]jke verklaring afgelegd.
4.7
Ter ondersteuning van haar standpunt heeft Romar daarnaast verklaringen overgelegd van mevrouw [A] en mevrouw [B], eigenaren van de [naam supermarkt]. In de verklaring van [A] staat, voor zover van belang, het volgende:
“Dit jaar heb ik weer drie kraten bier van dezelfde chauffeur van ROMAR gekocht. Ik heb in totaal 6 kraten bier van hem gekocht. Ik heb hiervoor in totaal 300 florin aan hem betaald. De andere blanke man die met hem kwam ken ik niet. Ik zal zijn gezicht niet herkennen omdat ik alleen met de chauffeur zaken deed.”
In de verklaring van [B] staat, voor zover van belang, :

Dit is de tweede keer dat ik op die manier kraten bier van de chauffeur van ROMAR heb gekocht. De eerste keer heb ik drie (3) kraten bier gekocht. Ik heb hiervoor 200 florin betaald. Mijn moeder heeft ook kraten bier van dezelfde chauffeur gekocht. Hij rijdt samen met een andere blanke man. Ik ken de andere man niet. Volgens mij is wat langer dan de chauffeur. Deze bracht de kraten bier tot bij de ingang en vervolgens regel ik met de chauffeur verder af. Ook zou ik deze man niet herkennen aangezien hij buiten bleef.”
4.8
De voorzieningenrechter is van oordeel dat met het voorgaande onvoldoende aannemelijk is geworden dat [naam eiser] goederen van Romar heeft verduisterd. In dit verband is allereerst van belang dat de verklaringen van [X] en [Y] geen eigen waarnemingen betreffen, maar zijn gebaseerd op een verklaring van een anonieme werknemer, reden waarom daaraan niet de door Romar gewenste waarde kan worden gehecht. Voorts is weliswaar onbetwist gesteld dat Romar haar eigen bierkratten bij [naam supermarkt] heeft aangetroffen, terwijl deze supermarkt niet op haar afleveringslijst voorkomt, maar dit wil nog niet zeggen dat [naam eiser] deze bierkratten heeft verduisterd of dat hij enige bemoeienis hiermee heeft gehad. Dit blijkt ook nergens uit. Zo ontbreekt bijvoorbeeld een verklaring van [naam zaak] dat er te weinig kratten bij haar zijn afgeleverd.
Ook op grond van de verklaringen van [A] en [B] kan niet worden vastgesteld dat [naam eiser] degene is geweest die [naam chauffeur] heeft bijgestaan bij het doorverkopen van de bierkratten aan de supermarkt. [A] en [B] hebben verklaard de helper van [naam chauffeur] niet te kennen en deze persoon in hun verklaringen omschreven als “een andere blanke man”. Voorts is bovendien ook onvoldoende duidelijk geworden in hoeverre de helper inzicht heeft in en betrokken is bij het aantal goederen, de afleverplaatsen en de geldbedragen. Romar stelt wel dat de helper en daarmee [naam eiser] hiervan op de hoogte is, maar dit wordt door [naam eiser] gemotiveerd betwist. Volgens [naam eiser] weet hij niet aan welke klanten zal worden geleverd, laadt hij slechts de goederen af en bemoeit hij zich verder nergens mee. Dit wordt grotendeels bevestigd door de verklaringen van [A] en [B] dat zij altijd zaken met de chauffeur, en niet met de helper, hebben gedaan.
Nu van een dringende reden vooralsnog onvoldoende is gebleken, kan met voldoende mate van waarschijnlijkheid worden aangenomen dat in een eventuele bodemprocedure het ontslag op staande voet geen stand zal houden..
4.9
Dit leidt ertoe dat de vorderingen van [naam eiser] zullen worden toegewezen. Het Gerecht ziet wel aanleiding om zowel de dwangsommen als de wettelijke verhoging te matigen in de hierna te melden zin.
4.1
Romar zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure.

5.DE UITSPRAAK

Het gerecht, rechtdoende in kort geding:
veroordeelt Romar om [naam eiser] binnen 48 uur na betekening van dit vonnis toe te laten tot het verrichten van zijn gebruikelijke werkzaamheden, op straffe van een dwangsom van Afl. 250,-- per dag of gedeelte daarvan dat Romar daarmee in gebreke is tot een maximum van Afl. 10.000,-;
veroordeelt Romar om aan [naam eiser] zijn loon door te betalen vanaf 13 augustus 2018, vermeerderd met Afl. 324,35 (20.62 uren à Afl. 15,73) en Afl. 166,66,-- bonus per maand totdat de arbeidsovereenkomst op rechtsgeldige wijze zal zijn beëindigd, het achterstallig loon vermeerderd met de wettelijke verhoging, tot een maximum van 10% en de wettelijke rente, telkens gerekend vanaf de dag van opeisbaarheid tot de dag der voldoening;
veroordeelt Romar in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van [naam eiser] worden begroot op Afl. 450,-- aan griffierechten, Afl 226,65 aan explootkosten en Afl. 1.000,-- aan salaris van de gemachtigde;
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Sap, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 14 november 2018 in aanwezigheid van de griffier.