ECLI:NL:OGEAA:2018:713

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
14 november 2018
Publicatiedatum
3 december 2018
Zaaknummer
AUA201803224
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over huurachterstand en ontruiming van woonruimte

In deze zaak, die op 14 november 2018 werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, vorderde de eiser, een verhuurder, ontruiming van een woonruimte die hij verhuurde aan de gedaagde, een huurder, vanwege een aanzienlijke huurachterstand. De eiser had de gedaagde gesommeerd om de achterstallige huur van Afl. 7.790,-- te betalen en de woning te ontruimen. De gedaagde had verweer gevoerd, maar het gerecht oordeelde dat er sprake was van een huurachterstand die niet betwist was. De voorzieningenrechter constateerde dat de gedaagde sinds oktober 2018 maandelijks een bedrag van Afl. 100,-- aan huurpenningen betaalde, wat niet voldeed aan de volledige huurverplichting van Afl. 1.500,-- per maand. Het gerecht oordeelde dat de vordering tot ontruiming slechts kon worden toegewezen voor het geval de gedaagde na betekening van het vonnis verzuimde om het afgesproken bedrag van Afl. 100,-- per dag te blijven betalen. De ontruimingstermijn werd vastgesteld op twee weken na betekening van het vonnis. De gevorderde dwangsom werd afgewezen, omdat de eiser de ontruiming kon laten uitvoeren door een deurwaarder. De gedaagde werd veroordeeld tot betaling van de openstaande huurschuld en de proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 14 november 2018
Behorend bij AUA201803224
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
[naam eiser],
te Aruba,
eiser,
hierna ook te noemen: [naam eiser],
procederend in persoon,
tegen:
[naam gedaagde],
te Aruba,
gedaagde,
hierna ook te nomen: [naam gedaagde],
procederend is persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties;
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling op 1 november 2018.
1.2
Aan partijen is medegedeeld dat vandaag vonnis zou worden gewezen.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1 [
naam eiser] verhuurt aan [naam gedaagde] een woonruimte, plaatselijk bekend als [adres] te Aruba, tegen een maandelijkse huurprijs van Afl. 1.500,--.
2.2
Ten tijde van het indienen van het verzoekschrift was een achterstand ontstaan in de betaling van de huurpenningen van een bedrag van Afl. 7.790,--, berekend tot en met september 2018.
2.3
Bij brief van 25 september 2018 is [naam gedaagde] door [naam eiser] gesommeerd de achterstallige huurpenningen te betalen en de woning te ontruimen.

3.DE VORDERING

3.1 [
naam eiser] vordert dat het gerecht in kort geding, voor zover mogelijk, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
- [ naam gedaagde] beveelt om na betekening van het in deze te wijzen vonnis, het pand gelegen te [adres] in Aruba te ontruimen met alle daarin aanwezige personen en goederen, voor zover deze laatste niet het eigendom van [naam eiser] zijn en het pand daarbij onder afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van [naam eiser] te stellen, alles onder verbeurte van een dwangsom van Afl. 500,-- per dag, voor elke dag of gedeelte daarvan dat [naam gedaagde] nalaat om aan het in deze te geven rechterlijk bevel te voldoen;
- [ naam eiser] machtiging verleent om de ontruiming met behulp van de sterke arm te bewerkstelligen indien [naam gedaagde] hiermee in gebreke blijft, althans in goede justitie een andere voorziening treft;
- [ naam gedaagde] veroordeelt om, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, te voldoen het verschuldigde bedrag van Afl. 7.790,-- aan huurpenning tot en met september 2018, te vermeerderen met de kosten en de wettelijke rente, voorts met elke maand dat [naam gedaagde] in gebreke blijft;
- [ naam gedaagde] in de proceskosten te veroordelen.
3.2 [
naam eiser] grondt de vordering erop dat sprake is van wanprestatie aan de zijde van [naam gedaagde] en dat sprake is van huurderving.
3.3 [
naam gedaagde] heeft verweer gevoerd dat bij de beoordeling aan de orde komt.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het spoedeisend belang van [naam eiser] bij zijn vorderingen volgt uit de aard van die vorderingen en de daaraan ten gronde gelegde stellingen.
4.2
In deze procedure moet aan de hand van de door partijen gepresenteerde feiten, zonder nader onderzoek, worden beoordeeld of de vordering in een eventuele bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat vooruitlopend daarop toewijzing van de gevraagde voorziening gerechtvaardigd is.
4.3
Vast staat dat er sprake is van een huurachterstand. [naam eiser] heeft ter zitting onbetwist gesteld dat de huurachterstand, anders dan hetgeen in het verzoekschrift staat vermeld, Afl. 6.230,-- bedraagt. Dit komt overeen met een huurtermijn van vier maanden.
4.4
De voorzieningenrechter heeft ter zitting geconstateerd dat [naam gedaagde] zijn huurschuld maandelijks met een maand inloopt. Gebleken is dat [naam gedaagde] sinds oktober 2018, conform hetgeen hij met [naam eiser] in verband met de huurachterstand heeft afgesproken, dagelijks een bedrag van tenminste Afl. 100,-- aan huurpenningen betaalt. Dit komt neer op een bedrag van Afl. 3.000,-- per maand, terwijl de huurprijs maandelijks Afl. 1.500,-- bedraagt.
4.5
Nu gebleken is dat [naam gedaagde] zich tot zover aan de gemaakte afspraken met [naam eiser] heeft gehouden, ziet de voorzieningenrechter aanleiding om de vordering tot ontruiming van het gehuurde slechts toe te wijzen voor zover [naam gedaagde], na betekening van dit vonnis, verzuimt dagelijks het bedrag van Afl. 100,-- aan huur te betalen totdat de huurachterstand volledig is ingehaald. De voorzieningenrechter zal de ontruimingstermijn bepalen op twee weken.
4.6
De gevorderde dwangsom zal worden afgewezen, nu [naam eiser] zelf de ontruiming kan doen bewerkstelligen door inschakeling van de deurwaarder. Uit het eerste lid van artikel 556 Rv volgt dat [naam eiser] de ontruiming niet zelf ter hand mag nemen, en dat gedwongen ontruiming het exclusieve terrein is van de deurwaarder. [naam eiser] heeft voldoende aan dit vonnis om de deurwaarder te mogen inschakelen als [naam gedaagde] niet vrijwillig tot nakoming van de uit dit vonnis voortvloeiende verplichting tot ontruiming overgaat. Voorwaarde is dat het ontruimingsvonnis door de deurwaarder aan [naam gedaagde] wordt betekend en dat aan [naam gedaagde] overeenkomstig het bepaalde in artikel 555 Rv bevel wordt gedaan om binnen drie dagen te ontruimen. De deurwaarder op zijn beurt behoeft geen rechterlijke machtiging om bevoegd te zijn de hulp van de sterke arm van politie en justitie in te roepen indien [naam gedaagde] medewerking aan de ontruiming weigert. Die bevoegdheid ontleent de deurwaarder immers rechtstreeks aan artikel 557 Rv, waarin artikel 444 Rv van overeenkomstige toepassing wordt verklaard. Voorziet de deurwaarder problemen, dan kan hij op voet van (strekking en geest van) de Algemene Politieverordening – zonder dat daartoe rechterlijke machtiging nodig is – bijstand van de politie inroepen. In het licht van voorgaande heeft [naam eiser] geen belang bij de verzochte machtiging.
4.7
Wat de gevorderde toekomstige huurpenningen betreft, wordt overwogen dat [naam gedaagde] deze huurpenningen reeds op basis van de huurovereenkomst verschuldigd is, zodat niet valt in te zien welk belang [naam eiser] heeft bij een veroordeling ter zake, te meer nu niet vast staat in hoeverre [naam gedaagde] ten aanzien van die huurpenningen ook in gebreke zal blijven met de betaling van deze huurpenningen.
4.8
De door [naam eiser] gevorderde buitengerechtelijke kosten zullen worden afgewezen, nu het gerecht niet kan vaststellen dat zij onder de kosten ex artikel 61 Rv vallen en zij zich, zonder nadere toelichting door [naam eiser], niet lenen voor een begroting.
4.9 [
naam gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Deze kosten worden tot op heden begroot op Afl. 450,00 aan griffierechten en Afl. 220,21 aan deurwaarderskosten.

5.DE UITSPRAAK

Het gerecht, rechtdoende in kort geding:
veroordeelt [naam gedaagde] tegen bewijs van kwijting aan [naam eiser] te betalen de openstaande huurschuld ad Afl. 6.230,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 oktober 2018 tot de dag van algehele voldoening;
beveelt [naam gedaagde], indien hij na betekening van dit vonnis verzuimt het overeengekomen bedrag van Afl. 100,-- per dag aan huurpenningen aan [naam eiser] te betalen (totdat de huurachterstand is ingelopen) naast de lopende huur, om binnen veertien dagen na de dag waarop hem dit verzuim schriftelijk is meegedeeld, het gehuurde aan de [adres]te Aruba te ontruimen met alle daarin aanwezige personen en goederen, voor zover deze laatste niet het eigendom van [naam eiser] zijn en het pand daarbij onder afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van [naam eiser] te stellen;
veroordeelt [naam gedaagde] in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van [naam eiser] worden begroot op Afl. 450,00 aan griffierecht en Afl. 220,21 aan explootkosten;
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Sap, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 14 november 2018 in aanwezigheid van de griffier.
x