ECLI:NL:OGEAA:2018:703

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
20 november 2018
Publicatiedatum
28 november 2018
Zaaknummer
AUA201800953 EJ
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Alimentatiezaak tussen ouders met betrekking tot achterstallige kinderalimentatie en bijdrage in kosten van verzorging

In deze alimentatiezaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 20 november 2018 uitspraak gedaan in een verzoek van de moeder om betaling van achterstallige kinderalimentatie door de vader. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.M. Malmberg, heeft gesteld dat de vader zijn verplichtingen uit het echtscheidingsconvenant niet is nagekomen. In het convenant, gedateerd 29 september 2015, was overeengekomen dat de vader een bijdrage van Afl. 300,- per maand zou leveren voor de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kind.

De vader heeft ter zitting niet betwist dat hij het overeengekomen bedrag verschuldigd is, maar heeft wel aangevoerd dat hij in de periode van januari 2016 tot januari 2018 contant aan de moeder heeft betaald. De moeder heeft deze stelling weersproken en het gerecht heeft geoordeeld dat de vader onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn beweringen. De moeder heeft berekend dat de achterstand in de alimentatie tot en met maart 2018 is opgelopen tot Afl. 4.700,-. Het gerecht heeft de vader veroordeeld tot betaling van dit bedrag aan de moeder, terwijl het verzoek om een hoger bedrag van Afl. 6.000,- is afgewezen.

Daarnaast heeft het gerecht bepaald dat de vader met ingang van de uitspraak een maandelijkse bijdrage van Afl. 300,- dient te betalen, en dat verdere beslissingen over het gezag over de minderjarige in afwachting van een advies van de Voogdijraad worden aangehouden. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het gerecht heeft alle andere verzoeken afgewezen.

Uitspraak

Beschikking van 20 november 2018
behorend bij AUA201800953 EJ
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de alimentatiezaak tussen:
[Verzoekster],
wonende in Aruba,
VERZOEKSTER, hierna: de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. M.M. Malmberg,
en:
[Verweerder],
wonende in Aruba,
VERWEERDER, hierna: de vader,
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

De eerdere procedure blijkt uit de beschikking van dit gerecht van 9 oktober 2018, hierna is de zaak verwezen naar de rol van heden voor uitspraak ten aanzien van het alimentatieverzoek.

2.DE VERDERE BEOORDELING

2.1
Vast staat dat partijen in artikel II.4 van het echtscheidingsconvenant d.d. 29 september 2015 zijn overeengekomen dat de vader met een bedrag van Afl. 300,- zal bijdragen in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige. De moeder heeft tevens via beslaglegging betaling trachten te verkrijgen, hetgeen niet is gelukt.
2.2
De vader heeft ter zitting het overeengekomen bedrag niet betwist, zodat het bedrag van Afl. 300,- wordt toegewezen.
2.3
Tevens heeft de moeder gesteld dat de vader achterstallig is met de betaling van de overeengekomen alimentatie. Volgens de moeder betaalde de vader ingaande januari 2016 tot en met november 2017 een bedrag van Afl. 100,- per maand en in december 2017 heeft hij Afl. 200,- betaald. In totaal is de achterstand tot en met maart 2018 opgelopen tot Afl. 4.700,-, aldus de moeder. Voorts heeft de moeder gesteld dat de vader ingaande januari 2018, via de Voogdijraad, met een bedrag van Afl. 300,- bijdraagt aan de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige.
2.4
De vader heeft aangevoerd dat hij ingaande januari 2016 tot januari 2018 met contant geld aan de moeder heeft betaald. De moeder heeft dit weersproken. Het lag evenwel op de weg van vader om concreet aan te geven op welke dagen en welke bedragen hij aan moeder zou hebben gegeven en of daar getuigen bij aanwezig waren. Nu de vader zijn verweer niet dan wel onvoldoende feitelijk heeft onderbouwd, zal de vader geen bewijs van zijn stelling worden opgedragen. Dat het bedrag aan achterstallige kinderalimentatie meer dan Afl. 4.700,- bedraagt is door de moeder verder niet onderbouwd, zodat het gevorderde bedrag ad Afl. 6.000,00 wordt afgewezen. Het verzoek van de vrouw ter zake achterstallige alimentatie ad Afl. 4.700,- wordt wel toegewezen.
2.5
Iedere verdere beslissing ten aanzien van het gezag over de minderjarige zal worden aangehouden in afwachting van het advies van de Voogdijraad.

3.DE BESLISSING

Het gerecht:
3.1
bepaalt de bijdrage van [Verweerder] in de kosten van verzorging en opvoeding van [naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2003 in Aruba op Afl. 300,- per maand, met ingang van heden, en in de toekomst telkens bij vooruitbetaling aan de Voogdijraad te voldoen,
3.2
bepaalt dat de vader aan de moeder het bedrag van Afl. 4.700,- dient te betalen ter zake van achterstallige kinderalimentatie,
3.3
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
3.4
wijst het meer of anders verzochte af,
3.5
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. Y.M. Vanwersch, rechter in dit gerecht, ter zitting van 20 november 2018 in tegenwoordigheid van de griffier.