ECLI:NL:OGEAA:2018:693

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
9 november 2018
Publicatiedatum
20 november 2018
Zaaknummer
503 van 2018 en 504 van 2018
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag en mishandeling met wapens in Aruba met materiële en immateriële schadevergoeding

In deze strafzaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is de verdachte op 9 november 2018 veroordeeld voor poging tot doodslag en mishandeling met gebruikmaking van wapens. De zaak betreft twee incidenten waarbij de verdachte op 2 juli 2018 en 17 november 2017 in Aruba betrokken was. In het eerste geval heeft de verdachte geprobeerd de benadeelde partij, een portier, van het leven te beroven door met een mes steekbewegingen in zijn richting te maken. De benadeelde heeft hierbij verwondingen opgelopen aan zijn hand. In het tweede geval heeft de verdachte geprobeerd een ander slachtoffer met een mes te steken, wat resulteerde in een steekwond aan het been van het slachtoffer. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast is er reclasseringstoezicht opgelegd en moet de verdachte zich houden aan bepaalde voorwaarden, waaronder het volgen van een agressie regulatie training en behandeling voor alcoholproblematiek. De benadeelde partij heeft een schadevergoeding gevorderd, die gedeeltelijk is toegewezen. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, waarbij ook rekening is gehouden met de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd.

Uitspraak

Parketnummers: P-2018/06529 en P-2018/02427
Zaaknummers: 503 van 2018 en 504 van 2018
Uitspraak: 9 november 2018 Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de gevoegde strafzaken tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1985 in [geboorteplaats],
wonende in Aruba, [adres],
thans alhier gedetineerd.
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 19 oktober 2018. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. P.M.E. Mohamed, advocaat in Aruba.
De benadeelde partij in de zaak met parketnummer P-2018/06529, [benadeelde partij], heeft zich ter terechtzitting gevoegd in het strafproces met een vordering tot schadevergoeding.
De officier van justitie, mr. T. Akkerman, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het in de zaak met parketnummer P-2018/06529 onder primair ten laste gelegde en het in de zaak met parketnummer P-2018/02427 onder subsidiair ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met aftrek van voorarrest en met de bijzondere voorwaarde dat hij zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens de Stichting Reclassering en Jeugdbescherming Aruba, ook als die inhouden het werken aan zijn alcoholproblematiek alsmede het volgen van een agressie regulatie training (ART).
Hij heeft vrijspraak gevorderd van hetgeen de verdachte primair is ten laste gelegd in de zaak met parketnummer P-2018/02427.
Zijn vordering behelst voorts de toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van Afl. 4.722,-, bestaande uit Afl. 2.222,- aan materiele schade en Afl. 2.500,- aan immateriële schade, de niet-ontvankelijkverklaring van die benadeelde partij in hetgeen hij overigens heeft gevorderd en de oplegging van een bij de toewijsbare vordering behorende schadevergoedingsmaatregel.
De raadsman heeft een strafmaatverweer gevoerd.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
In de zaak met parketnummer P-2018/06529
dat hij op of omstreeks 2 juli 2018 te Aruba,
ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om opzettelijk
[benadeelde partij] van het leven te beroven, met dat opzet meermalen, althans eenmaal met een mes steekbewegingen in de richting van de buikstreek van die [benadeelde partij] heeft gemaakt en/of
die [benadeelde partij] in/door zijn hand heeft gestoken, welke hand die [benadeelde partij]
(ter afwering van de steekbeweging) voor zijn buik hield
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 2:259 jo artikel 1:119 van het Wetboek van Strafrecht)
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht kunnen volgen
dat hij op of omstreeks 2 juli 2018 in Aruba opzettelijk
[benadeelde partij] heeft mishandeld met een wapen,
immers heeft hij toen aldaar die [benadeelde partij], met een mes in/door de hand van die [benadeelde partij] gestoken,
waardoor die [benadeelde partij] zwaar lichamelijk letsel, te weten een of meer verdoofde vingers, althans enig letsel heeft bekomen en/of pijn ondervond;
(artikel 2:273 lid 3 van het Wetboek van Strafrecht)
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht kunnen volgen
dat hij op of omstreeks 2 juli 2018 in Aruba opzettelijk
ter uitvoering van het door verdachte’s voorgenomen misdrijf om opzettelijk [benadeelde partij] te mishandelen met een wapen,
die [benadeelde partij], toen, aldaar met een mes in/door de hand van die [benadeelde partij] heeft gestoken,
waardoor die [benadeelde partij] zwaar lichamelijk letsel, te weten een of meer verdoofde vingers,
althans enig letsel heeft bekomen en/of pijn ondervond
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 2:273 lid 3 jo artikel 1:119 van het Wetboek van Strafrecht)
In de zaak met parketnummer P-2018/02427
hij op of omstreeks 17 november 2017 in Aruba,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven,
die [slachtoffer] met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de borst heeft getracht te steken en/of in het been heeft gestoken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 2:259 jo. 1:119 van het Wetboek van Strafrecht)
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht kunnen volgen
hij op of omstreeks 17 november 2017 in Aruba,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
die [slachtoffer] met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de borst heeft getracht te steken en/of in het been heeft gestoken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 2:275 jo. 1:119 van het Wetboek van Strafrecht)
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht kunnen volgen
hij op of omstreeks 5 augustus 2017 in Aruba,
opzettelijk [slachtoffer] heeft mishandeld met een wapen, te weten een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, zijnde een wapen als bedoeld in artikel 1 lid 2 van de Wapenverordening,
door die [slachtoffer] met bedoeld mes, althans scherp en/of puntig voorwerp, in het been te steken;
(artikel 2:273 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht)
Formele voorvragen
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Vrijspraak in de zaak met parketnummer P-2018/02427 van het primair en het subsidiair ten laste gelegde feit
Met de officier van justitie is het Gerecht van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde feit in de zaak met parketnummer P-2018/02427, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
Het Gerecht is voorts van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het subsidiair ten laste gelegde feit in de zaak met parketnummer P-2018/02427, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken
Bewezenverklaring
Het Gerecht acht - op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverwegingen, in onderling verband en samenhang beschouwd - wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer P-2018/06529 onder primair ten laste gelegde en het in de zaak met parketnummer P-2018/02427 onder meer subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
In de zaak met parketnummer P-2018/06529
dat hij op
of omstreeks2 juli 2018 te Aruba,
ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om opzettelijk
[benadeelde partij] van het leven te beroven, met dat opzet
meermalen, althans eenmaalmet een mes steekbeweging
enin de richting van de buikstreek van die [benadeelde partij] heeft gemaakt en
/of
die [benadeelde partij]
in/door zijn hand heeft gestoken, welke hand die [benadeelde partij]
(ter afwering van de steekbeweging
)voor zijn buik hield
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht kunnen volgen
dat hij op of omstreeks 2 juli 2018 in Aruba opzettelijk
[benadeelde partij] heeft mishandeld met een wapen,
immers heeft hij toen aldaar die [benadeelde partij], met een mes in/door de hand van die [benadeelde partij] gestoken,
waardoor die [benadeelde partij] zwaar lichamelijk letsel, te weten een of meer verdoofde vingers, althans enig letsel heeft bekomen en/of pijn ondervond;
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht kunnen volgen
dat hij op of omstreeks 2 juli 2018 in Aruba opzettelijk
ter uitvoering van het door verdachte’s voorgenomen misdrijf om opzettelijk
[benadeelde partij] te mishandelen met een wapen,
die [benadeelde partij], toen, aldaar met een mes in/door de hand van die [benadeelde partij] heeft gestoken,
waardoor die [benadeelde partij] zwaar lichamelijk letsel, te weten een of meer verdoofde vingers,
althans enig letsel heeft bekomen en/of pijn ondervond
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
In de zaak met parketnummer P-2018/02427
hij op of omstreeks 17 november 2017 in Aruba,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven,
die [slachtoffer] met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de borst heeft getracht te steken en/of in het been heeft gestoken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht kunnen volgen
hij op of omstreeks 17 november 2017 in Aruba,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
die [slachtoffer] met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de borst heeft getracht te steken en/of in het been heeft gestoken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht kunnen volgen
hij op
of omstreeks5 augustus 2017 in Aruba,
opzettelijk [slachtoffer] heeft mishandeld met een wapen, te weten een mes
, althans een scherp en/of puntig voorwerp, zijnde een wapen als bedoeld in artikel 1 lid 2 van de Wapenverordening,
door die [slachtoffer] met bedoeld mes,
althans scherp en/of puntig voorwerp, in het been te steken;
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Het Gerecht grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring.
Daarbij wordt opgemerkt dat ieder bewijsmiddel, ook in zijn onderdelen, slechts wordt gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Bewijsmiddelen in de zaak met parketnummer P-2018/06529
Voor zover de hieronder opgenomen bewijsmiddelen worden aangeduid als ‘bijlage’, betreft het bijlagen bij het proces-verbaal van het Korps Politie Aruba, Afdeling Justitiële en Vreemdelingen Politie, Onderafdeling Justitiële Politie, Sectie Divisie Algemene Recherche 1, administratienummer: A-081/18, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 17 juli 2018 gesloten en ondertekend door [verbalisant 1], hoofdagent eerste klasse en ingedeeld bij de Recherche District 1 bij voormeld korps.
Voor zover geschriften worden gebruikt, worden deze slechts gebruikt in samenhang met de inhoud van andere bewijsmiddelen, die op hetzelfde feit of dezelfde feiten betrekking hebben.
* Een proces-verbaal, bijlage 8, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 2 juli 2018 gesloten en getekend door [verbalisant 1], hoofdagent eerste klasse bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als
verklaring van aangever [benadeelde partij]-zakelijk weergegeven-:
Vanmorgen omstreeks 01:00 uur, werd ik door een voor mij onbekende man met een grote keuken mes, gestoken. In de weekeindes werk ik als bewaker /portier bij de bar [naam bar], gelegen op [adres bar], Aruba. De man maakte een stekende beweging richting mijn buik. Om te voorkomen dat de man mij met de mes mij in mijn buik stak, plaatste ik mijn linker hand voor mijn buik. De mes perforeerde mijn hand. De man zelf haalde de mes vanuit mijn hand en rende de zaak uit. Ik werd door derden teruggehouden waar ik later medische behandelingen door het personeel van de ambulance dienst heb gekregen. Daarna werd ik door hen bij het hospitaal vervoerd. Bij de polikliniek werd ik door de poortarts behandeld. Aan de achterzijde en binnenzijde van mijn linkerhand ontving ik enkele hechtingen.
* Een proces-verbaal, bijlage 8, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 2 juli 2018 gesloten en getekend door [verbalisant 1], hoofdagent eerste klasse bij het Korps Politie Aruba, voorzover inhoudende een geschrift zijnde aanvraagformulier medische informatie ingevuld en ondertekend door [arts] d.d. 2 juli 2018:
Omschrijving letsel: streepvorming wond + 4 cm aan de voor- en achterkant van de hand, vermoedelijk door de hand heen.
* Een proces-verbaal, bijlage 4, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 2 juli 2018 gesloten en getekend door J.O. Croes, brigadier eerste klasse bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als
verklaring van getuige [getuige 1]-zakelijk weergegeven-:
Ik was gister bij [bar]. Ik zag dat een onbekende man een steekbeweging in de richting van de beveiliger deed. Ik zag dat de beveiliger zijn hand voor zijn buik deed om de mes te ontwijken en werd hierdoor in zijn hand gestoken. Ik zag dat de mes helemaal door en door de hand van de beveiliger ging. Nadat dit was gebeurd rende voornoemd onbekende man weg. Ik moet verder aan u vertellen dat de beveiliger buiten bewust viel. Ik vermoed dat hij buiten bewust viel omdat hij veel bloedde.
* Een proces-verbaal, bijlage 6, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 2 juli 2018 gesloten en getekend door [verbalisant 1], hoofdagent eerste klasse bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als
verklaring van getuige [getuige 2]-zakelijk weergegeven-:
Ik ben mede eigenaar van [bar], gevestigd op de [adres bar]. Op 2 juli 2018 omstreeks 01:00 uur werd de portier door een klant met een groot keukenmes gestoken. (..) Ik zag dat de klant die ik van aanzicht ken een groot keukenmes tevoorschijn nam. Hij nam de mes vanuit de voorzijde van zijn broek. Daarna zag toen hij de portier ermee heeft gestoken. Hij maakte een zeer snelle opwaarts beweging met de mes richting de buik van de portier. Ik zag toen de portier de mes met zijn linkerhand trachtte te blokkeren om te voorkomen dat hij in zijn buik werd gestoken. Het lukte de portier de mes niet te blokkeren en hij werd op zijn linkerhand gestoken. De portier begon meteen van zijn hand te bloeden. Er was veel bloed. Nadat de man de portier heeft gestoken, rende hij de zaak uit met de mes in zijn hand. Hij rende richting de politiewacht te Oranjestad. Samen met andere klanten rende ik hem achterna. Voordat hij bij de voornoemde politiewacht aankwam, zag ik waar hij het mes heeft gegooid (..) Ik ging het mes halen waar hij het heeft gegooid. Ik pakt het op en overhandigde het aan een politieambtenaar.
* Een proces-verbaal, bijlage 12, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 7 juli 2018 gesloten en getekend door [verbalisant 1], hoofdagent eerste klasse bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als
2de verhoor van verdachte-zakelijk weergegeven-:
Op gegeven moment nam ik een mes tevoorschijn om mij tegen hen te verdedigen. Ik kan echt niet herinneren vanwaar ik bedoelde mes had genomen. Ik weet dat ik een man met een mes heb gestoken. Ik kan niet herinneren wat voor soort mes het was. Ik weet wel dat nadat ik de man met de mes heb gestoken, dat ik vanuit de discotheek wegrende.
* Fotoblad, bijlage 14, met en foto erop van de inbeslaggenomen mes
* Fotoblad, bijlage 15, met en foto erop van de inbeslaggenomen mes
Bewijsoverwegingen in de zaak met parketnummer P-2018/06529
Uit de stukken in het dossier en het verhandelde ter terechtzitting blijkt niet dat verdachte boos opzet had op de dood van het slachtoffer. Het Gerecht ziet zich daarom voor de vraag gesteld of er sprake is geweest van opzet in voorwaardelijke zin.
Voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg - zoals hier de dood - is aanwezig indien de betreffende verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dat gevolg zal intreden. De beantwoording van de vraag of een gedraging deze aanmerkelijke kans in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Er is geen grond de aanmerkelijke kans afhankelijk te stellen van de aard van het gevolg. Het zal moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten. Voor de vaststelling dat de betreffende verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan zulk een kans is niet alleen vereist dat de verdachte wetenschap heeft van de aanmerkelijke kans dat het gevolg zal intreden, maar ook dat hij die kans ten tijde van de gedraging bewust heeft aanvaard.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte met een keukenmes, [benadeelde partij] eenmalig in zijn linkerhand heeft gestoken. Uit de aangifte en de medische verklaring volgt dat het mes dóór de hand heen is gegaan. [benadeelde partij] heeft als gevolg hiervan een steekwond van ongeveer 4 cm opgelopen.
Door met een fors keukenmes op korte afstand een stekende beweging in de richting van [benadeelde partij]’s buik te maken heeft verdachte willens en wetens de naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk te achten kans aanvaard dat hij [benadeelde partij] in (een) vita(a)l(e) de(e)l(en) van het lichaam zou raken en dat [benadeelde partij] zou komen te overlijden als gevolg van een met dat mes aangebrachte verwonding. De buikstreek is een plek waar zich enkele centimeters onder de huid vitale lichaamsdelen zoals darmen en andere interne organen bevinden. Naar algemene ervaringsregels is de kans dat iemand als gevolg van het steken met een mes in de buikstreek komt te overlijden aanmerkelijk, indien ten gevolge van het steken orgaanletsel ontstaat. Dat [benadeelde partij] niet is geraakt in een vitale deel van zijn lichaam is te danken aan omstandigheden die niet van de wil van verdachte afhankelijk waren namelijk dat [benadeelde partij] ter afwering van de steekbeweging zijn hand voor zijn buik had geplaatst. Aldus kan ten minste voorwaardelijk opzet op de dood worden aangenomen.
Bewijsmiddelen in de zaak met parketnummer P-2018/02427
Voor zover de hieronder opgenomen bewijsmiddelen worden aangeduid als ‘bijlage’, betreft het bijlagen bij het proces-verbaal van het Korps Politie Aruba, Divisie Algemene Recherche, Unit Noord, administratienummer: A-109/18, in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 3], brigadier eerste klasse bij voormeld korps.
Voor zover geschriften worden gebruikt, worden deze slechts gebruikt in samenhang met de inhoud van andere bewijsmiddelen, die op hetzelfde feit of dezelfde feiten betrekking hebben.
* Een proces-verbaal, bijlage 1, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 18 november 2017 gesloten en getekend door verbalisant [verbalisant 3], brigadier bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als
verklaring van aangever [slachtoffer]-zakelijk weergegeven-:
Gisteren, 17 november 2017, omstreeks 23:30 uur was ik samen met mijn vriendin genaamd [vriendin van slachtoffer]. Wij waren bij de woning in de wijk [adres] van een vriend genaamd [vriend]. Ik zat op een sofa. Op gegeven moment zag ik dat [verdachte] pakte een lange mes vanuit zijn broekzak, duwde het meisje die is onbekend voor mij en ging naar mij toe om mij te steken. Ik reageerde door hem een schop te geven met mijn linkerbeen. Indien ik dit niet had gedaan, zou ik op dat moment dood gestoken worden, want [verdachte] ging voor mijn borstkas. Toen ik hem een schop gaf, begon [verdachte] weg te rennen naar de voor deur. Ik probeerde achter hem te rennen, maar lukte mij niet om hem te grijpen. Toen ik buiten de woning stond, voelde ik een warm gevoel stromen op mijn linker been. Op gegeven moment zag ik dat er bloedde vanaf mijn linker been.
* Een geschrift, te weten een medische verklaring van de SEH-afdeling van dr. Horacio E. Oduber Hospitaal, voor zover inhoudende, -zakelijk weergegeven -:
Steekverwonding bovenbeen links 4 cm.
* Een proces-verbaal, bijlage 4, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 18 november 2017 gesloten en getekend door verbalisant [verbalisant 4], brigadier eerste klasse bij het Korps Politie Aruba en ingedeeld bij de Divisie Algemene Recherche District 2 (Noord), voor zover inhoudende, als
verklaring van getuige [ex-vrouw van verdachte]-zakelijk weergegeven-:
Direct hierna zag ik [verdachte] een zeer grote keukenmes vanuit zijn broeksband halen en ging [slachtoffer] direct aanvallen. Ik zag op het moment dat [verdachte] met zijn keukenmes [slachtoffer] ging steken had [slachtoffer] zijn knie optillen om zichzelf te verdedigen. Hierdoor had [verdachte] met zijn keukenmes in zijn knie gestoken. Hierna zag ik [slachtoffer] bij zijn knie bloedde.
* Een proces-verbaal, bijlage 6, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 18 november 2017 gesloten en getekend door verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 5], beiden brigadier eerste klasse bij het Korps Politie Aruba en ingedeeld bij de Divisie Algemene Recherche Noord, voor zover inhoudende, als
verklaring van getuige [getuige]-zakelijk weergegeven-:
Op een gegeven moment zag ik dat [verdachte] een groot mes vanuit zijn broek tevoorschijn haalde en ging direct naar de echtgenoot van [naam vrouw van slachtoffer]. Ik schrok en zei tegen [ex-vrouw van verdachte] om de kinderen in een andere kamer te brengen. Ook zag ik dat [verdachte] probeerde de echtgenoot van [naam vrouw van slachtoffer] te steken met de mes. Maar ik zag dat de echtgenoot van [naam vrouw van slachtoffer] [verdachte] een schop gaf met zijn linker voet.
* Een proces-verbaal, bijlage 10, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 12 maart 2018 gesloten en getekend door verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 6], brigadier en hoofdagent eerste klasse bij het Korps Politie Aruba en beiden ingedeeld bij de Divisie Algemene Recherche District Noord, voor zover inhoudende, als
verklaring van verdachte-zakelijk weergegeven-:
Op 18 november 2017 omstreeks 21:00 uur ging ik naar mijn woning. Daar gekomen vroeg ik [ex-vrouw van verdachte] waarom bovengenoemde onbekende man in mijn woning bevond. Vervolgens zei ik tegen de bedoelde man waarom hij zich in mijn woning bevond. Kort hierna begonnen wij met elkaar te vechten. Dit vond plaats in de woonkamer van het huis. Op een tafel in de woonkamer pakte ik een mes op en ik ging mezelf verdedigen. Vervolgens had ik bedoelde man met bedoeld mes tegen een van zijn benen gesneden.
Bewijsoverwegingen in de zaak met parketnummer P-2018/02427
Anders dan de Officier van Justitie is het Gerecht van oordeel dat gelet op de stukken in het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte opzet had, al dan niet in voorwaardelijke zin, het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Weliswaar heeft verdachte het slachtoffer gestoken, echter bij gebreke aan overige omstandigheden waaruit blijkt dat verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat hij het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel zou toebrengen, dient verdachte te worden vrijgesproken van het subsidiair ten laste gelegde.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte [slachtoffer] met een mes in het been heeft gestoken, waardoor [slachtoffer] een steekwond in zijn been van 4cm heeft opgelopen.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
In de zaak met parketnummer P-2017/06529
Primair: poging tot doodslag,
strafbaar gesteld bij artikel 2:259 juncto artikel 1:119 van het Wetboek van Strafrecht,
In de zaak met parketnummer P-2018/02427
Meer subsidiair: mishandeling gepleegd met gebruikmaking van wapenen, als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de Wapenverordening,
strafbaar gesteld bij artikel 2:273 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht.
Het bewezenverklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan zeer agressief gedrag. Hij heeft twee slachtoffers met een mes gestoken en daarbij lichamelijk leed toegebracht. Slachtoffer [benadeelde partij] heeft, als gevolg van zijn verwonding zijn werk als timmerman niet meer kunnen verrichten. [benadeelde partij] heeft voor zijn verwonding medische behandelingen moeten ondergaan. [benadeelde partij] heeft pijn ondervonden, ten tijde van de zitting was zijn hand nog steeds gezwollen en had hij geen gevoel in zijn wijsvinger en duim van zijn linkerhand. De verdachte heeft met zijn handelen op ernstige wijze de lichamelijke integriteit van [benadeelde partij] geschonden. Het Gerecht neemt verdachte in bijzonder kwalijk dat hij in een uitgaansgelegenheid het slachtoffer, die in zijn functie als portier, de veiligheid van de klanten poogde te waarborgen heeft aangevallen. [benadeelde partij] wordt, onder andere door de litteken die hij heeft opgelopen, nog dagelijks aan het voorval herinnerd. Verdachte heeft ook slachtoffer [slachtoffer] met een mes gestoken waardoor [slachtoffer] een steekwond in zijn been heeft opgelopen. Verdachte heeft [slachtoffer] gestoken zonder dat [slachtoffer] daartoe enige aanleiding heeft gegeven. Daarbij weegt het Gerecht in het nadeel van verdachte mee dat in de woning waar de steekpartij plaatsvond ook kinderen aanwezig waren. Tevens betrekt het Gerecht in zijn oordeel dat verdachte tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis, in de zaak met parketnummer P-2018/02427, een nieuw strafbaar feit, waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten, heeft gepleegd, namelijk de zaak met parketnummer P-2018/06529. Voorts betrekt het Gerecht in zijn oordeel dat in het algemeen dergelijk gevaarlijk en agressief gedrag in de samenleving tot gevoelens van onveiligheid leidt. Verdachte heeft verklaard door het gebruik van alcohol agressief te worden en dat hij voor deze problematiek geholpen wil worden.
Het Gerecht houdt ook rekening met de justitiële documentatie betreffende de verdachte waaruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten.
Het Gerecht is, na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.
Het Gerecht zal een deel van deze straf voorwaardelijk opleggen teneinde de verdachte in te scherpen zich gedurende de proeftijd niet weer aan een misdrijf schuldig te maken.
Schadevergoeding
In de zaak met parketnummer P-2017/06529
De benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt ad Afl. 18.722,-, bestaande uit Afl. 13.722,- aan materiele schade en Afl. 5.000,- aan immateriële schade.
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat de vordering toegewezen kan worden tot een bedrag van Afl. 4.722,-, bestaande uit Afl. 2.222,- aan materiele schade en Afl. 2.500,- aan immateriële schade, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Tevens heeft de officier van justitie geconcludeerd dat de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij] voor het overige niet ontvankelijk dient te worden verklaard.
De verdediging heeft de vordering niet betwist.
Het Gerecht overweegt ten aanzien van de gevorderde materiele schade het volgende. Uit het onderzoek ter terechtzitting is het Gerecht genoegzaam gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van verdachtes bewezen verklaarde handelen in de zaak met parketnummer P-2017/06529 rechtstreeks schade heeft geleden. Gevorderd wordt ad Afl. 13.722,-. Daarvan heeft Afl. 13.500,- betrekking op inkomensverlies en Afl. 222,- heeft betrekking op reiskosten. De schade aan inkomensverlies komt niet voor toewijzing in aanmerking omdat niet is komen vast te staan de hoogte hiervan, nu de benadeelde partij dit niet met bewijsstukken heeft onderbouwd. Het Gerecht zal de reiskosten tot het volledig gevorderde bedrag van Afl. 222,-, toewijzen. Deze schade is voldoende aannemelijk en niet weersproken door de verdediging.
Verder is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Deze schade vloeit voort uit de psychische gevolgen die de poging tot doodslag voor hem heeft gehad. Deze schade zal op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op
Afl. 2.500,-.
Het Gerecht is van oordeel dat de vordering van de benadeelde partij voor het overige niet van zo eenvoudige aard is dat deze zich leent voor beslissing in de strafzaak. De benadeelde partij kan daarom in zoverre niet worden ontvangen en dat deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Het Gerecht ziet aanleiding daarbij een schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 1:78 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba aan de verdachte op te leggen. Voor het geval volledige betaling of volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet volgt, zal vervangende hechtenis van na te melden duur worden opgelegd.
De proceskosten van de benadeelde partij zullen ten laste van verdachte worden gebracht. Tot op heden zijn die proceskosten begroot op nihil.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:19, 1:20, 1:21, 1:22, 1:62 en 1:78, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het Gerecht:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit in de zaak met parketnummer P-2018/06529 en het meer subsidiair ten laste gelegde feit in de zaak met parketnummer P-2018/02427 heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
4 (vier) jaren;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van deze straf een gedeelte, groot
1 (één) jaar, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd, van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
als bijzondere voorwaarden worden gesteld dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, te geven door of namens de Stichting Reclassering Aruba, ook als dat inhoudt dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd onder behandeling zal laten stellen gericht op behandeling van zijn alcoholproblematiek alsmede dat de veroordeelde de agressie regulatie training (ART) zal volgen;
geeft de reclassering opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan die van het onvoorwaardelijke gedeelte van de opgelegde straf;
wijst de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [benadeelde partij] geleden schade toe tot een bedrag van ad
Afl. 2.722,- (zegge: tweeduizend zevenhonderd tweeëntwintig gulden),bestaande uit Afl. 222,- aan materiële schade en Afl. 2.500,- aan immateriële schade, en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
verklaart de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat deze de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij [benadeelde partij] gemaakt, tot op heden begroot op nihil,
legt aan de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde partij] de verplichting op tot betaling aan het Land van een bedrag van
Afl. 2.722,- (zegge: tweeduizend zevenhonderd tweeëntwintig gulden), bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 54 (vierenvijftig) dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan het Land daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan het Land in zoverre komt te vervallen;
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. M. Soffers, bijgestaan door mw. G.J. Wolff, (zittingsgriffier), en op 9 november 2018 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Aruba.
uitspraakgriffier: