ECLI:NL:OGEAA:2018:69
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Beschikking
- A.H.M. van de Leur
- Rechtspraak.nl
Voorlopige ondertoezichtstelling van minderjarigen in het kader van personen- en familierecht
Op 30 januari 2018 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voorlopige ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, geboren uit het huwelijk van de ouders. De Voogdijraad had op 20 december 2017 een verzoekschrift ingediend, waarin werd verzocht om de minderjarigen voorlopig onder toezicht te stellen, met de plaatsing bij de vader. De ouders oefenen gezamenlijk gezag uit, maar het openbaar ministerie had op 16 juni 2017 de minderjarigen aan het gezag van de moeder onttrokken en voorlopig aan de vader toevertrouwd. De zaak werd behandeld op 16 januari 2018, waarbij de ouders en hun gemachtigden aanwezig waren.
De rechter heeft in zijn beoordeling gekeken naar de noodzaak van de voorlopige ondertoezichtstelling, waarbij werd verwezen naar artikel 1:257 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba. Het gerecht oordeelde dat er sprake was van een acute noodsituatie, gezien het rapport van de Voogdijraad, waarin werd gesteld dat de moeder haar aandeel in de problematiek niet inziet en dat de minderjarigen fysiek en emotioneel mishandeld zijn door de moeder. De rechter concludeerde dat het dringend noodzakelijk was om de minderjarigen voorlopig onder toezicht te stellen en hen bij de vader te plaatsen.
De beschikking houdt in dat de minderjarigen voorlopig onder toezicht worden gesteld, met de plaatsing bij de vader, en dat een medewerker van Fundacion Guia Mi als gezinsvoogd wordt benoemd. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en is gegeven door mr. A.H.M. van de Leur, rechter in dit gerecht, in tegenwoordigheid van de griffier.