Uitspraak
1.DE PROCEDURE
- het verzoekschrift, ingediend op 23 mei 2018;
- de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 18 september 2018, waaruit blijkt dat zijn verschenen de vader en de moeder in persoon.
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 13 november 2018 een beschikking gegeven in een alimentatiezaak tussen de vader en de moeder van de minderjarige. De vader, die in persoon procedeert, verzoekt om wijziging van een eerdere beschikking van 18 oktober 2016, waarin hij was verplicht om Afl. 375,- per maand bij te dragen in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige. De vader stelt dat zijn financiële situatie is veranderd door zijn huwelijk in juli 2015 en de geboorte van twee andere kinderen, waardoor hij niet meer in staat is om het eerder vastgestelde bedrag te betalen. De moeder verzoekt daarentegen om verhoging van de alimentatie naar Afl. 572,40 per maand.
De rechter beoordeelt het verzoek van de vader op basis van artikel 1:401 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba, dat wijziging van alimentatie mogelijk maakt bij wijziging van omstandigheden. De rechter concludeert dat de wijziging van de omstandigheden, zoals de geboorte van de andere kinderen en de financiële lasten die de vader draagt, relevant zijn. Na beoordeling van de financiële situatie van beide ouders, komt de rechter tot de conclusie dat de vader in staat is om Afl. 375,- per maand te blijven betalen. Het verzoek van de vader om verlaging van de alimentatie wordt afgewezen, evenals het verzoek van de moeder om verhoging.
Daarnaast wordt er een betalingsregeling getroffen voor de achterstand in betalingen, waarbij de vader maandelijks Afl. 125,- zal betalen op de achterstand. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad, wat inhoudt dat de vader direct moet voldoen aan de vastgestelde alimentatie.