In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 13 november 2018 een beschikking gegeven in een alimentatiezaak tussen de Voogdijraad als verzoeker en de vader als verweerder. De vader, die voorheen in persoon procedeerde, werd vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. C.J. Hart. De moeder van de minderjarige, die als belanghebbende is aangemerkt, is niet bij naam genoemd in de beschikking. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 9 april 2018 werd ingediend, gevolgd door een verweerschrift op 8 juni 2018 en een mondelinge behandeling op 21 augustus 2018. De minderjarige, geboren in 2015, is erkend door de vader en de zaak betreft de vaststelling van de kinderalimentatie. De vader verzocht om een lagere bijdrage van Afl. 250,- per maand, terwijl de Voogdijraad een bedrag van Afl. 425,- per maand eiste. Het gerecht heeft de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige vastgesteld op Afl. 850,- per maand, waarbij rekening is gehouden met de draagkracht van beide ouders. De vader heeft een netto maandinkomen van Afl. 1.893,-, terwijl de moeder een netto maandinkomen van Afl. 2.689,- heeft. Na beoordeling van de financiële situatie van beide ouders, heeft het gerecht besloten dat de vader een bijdrage van Afl. 250,- per maand moet betalen, met ingang van 1 mei 2018. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte is afgewezen.