ECLI:NL:OGEAA:2018:686

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
13 november 2018
Publicatiedatum
19 november 2018
Zaaknummer
AUA201800948 EJ
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bepaling van kinderalimentatie in een alimentatiezaak tussen de Voogdijraad en de vader

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 13 november 2018 een beschikking gegeven in een alimentatiezaak tussen de Voogdijraad als verzoeker en de vader als verweerder. De vader, die voorheen in persoon procedeerde, werd vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. C.J. Hart. De moeder van de minderjarige, die als belanghebbende is aangemerkt, is niet bij naam genoemd in de beschikking. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 9 april 2018 werd ingediend, gevolgd door een verweerschrift op 8 juni 2018 en een mondelinge behandeling op 21 augustus 2018. De minderjarige, geboren in 2015, is erkend door de vader en de zaak betreft de vaststelling van de kinderalimentatie. De vader verzocht om een lagere bijdrage van Afl. 250,- per maand, terwijl de Voogdijraad een bedrag van Afl. 425,- per maand eiste. Het gerecht heeft de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige vastgesteld op Afl. 850,- per maand, waarbij rekening is gehouden met de draagkracht van beide ouders. De vader heeft een netto maandinkomen van Afl. 1.893,-, terwijl de moeder een netto maandinkomen van Afl. 2.689,- heeft. Na beoordeling van de financiële situatie van beide ouders, heeft het gerecht besloten dat de vader een bijdrage van Afl. 250,- per maand moet betalen, met ingang van 1 mei 2018. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte is afgewezen.

Uitspraak

Beschikking van 13 november 2018
behorend bij AUA201800948 EJ
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de alimentatiezaak tussen:
DE VOOGDIJRAAD,
kantoorhoudend in Aruba,
VERZOEKER,
vertegenwoordigd,
en:
[verweerder],
wonende in Aruba,
VERWEERDER, hierna: de vader,
voorheen procederend in persoon, thans met gemachtigde, de advocaat mr. C.J. Hart.
Belanghebbende:
[naam moeder],de moeder.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 9 april 2018,
  • het verweerschrift, ingediend op 8 juni 2018,
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 21 augustus 2018, waaruit blijkt dat zijn verschenen de partijen in persoon. Namens de Voogdijraad was aanwezig mr. [naam vertegenwoordiger],
  • de akte overlegging stukken zijdens de vader, ingediend op 4 september 2018,
  • de financiële stukken overgelegd zijdens de moeder, ingediend op 27 september 2018,
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

De thans nog minderjarige [naam minderjarige] (hierna: de minderjarige) is op [geboortedatum] 2015 in Aruba geboren uit de relatie tussen de vader en de moeder. Hij is erkend door de vader.

3.HET VERZOEK

3.1
Het verzoek strekt tot het veroordelen van de vader om ten behoeve van de verzorging en opvoeding van de minderjarige met ingang van 1 mei 2018 een bedrag van Afl. 425,- per maand te betalen. Daartoe wordt gesteld dat de vader voldoende draagkrachtig is.

4.DE BEOORDELING

4.1
Ouders zijn verplicht te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen. Dit geschiedt naar draagkracht. Artikel 1:406 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (hierna: BWA) bepaalt, dat in het geval een ouder zijn verplichting tot voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding niet of niet behoorlijk nakomt, zowel de Voogdijraad als de andere ouder de rechter kan verzoeken het bedrag te bepalen dat deze ouder ten behoeve van het kind zal moeten uitkeren.
4.2
De vader voert draagkrachtverweer, en verzoekt zijn bijdrage in de kinderalimentatie ten behoeve van de minderjarige vast te stellen op Afl. 250,- per maand. De moeder heeft niet ingestemd met dit bedrag.
4.3
Bepalend voor de hoogte van de kinderalimentatie zijn de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige en de draagkracht van zowel de moeder als de vader. Teneinde ieders draagkracht te bepalen, dienen over en weer de netto-inkomens te worden vastgesteld, alsmede de vaste lasten die in redelijkheid voorrang krijgen boven het betalen van kinderalimentatie.
4.4
De kosten van verzorging en opvoeding
4.4.1
Bij het vaststellen van de kosten van verzorging en opvoeding hanteert het gerecht als richtsnoer dat deze voor kinderen in de leeftijd als die van partijen gemiddeld Afl. 450,- per maand bedraagt. Het gerecht is van oordeel dat aangenomen kan worden dat de kosten van verzorging en opvoeding van minderjarige in de leeftijd als die van partijen rond dat bedrag liggen. In dit bedrag zitten begrepen de kosten van kleding en die van recreatie, zodat met de door de moeder opgevoerde daadwerkelijke kosten van deze lasten bij de vaststelling van de kosten niet afzonderlijk rekening zal worden gehouden. Dit bedrag kan worden verhoogd indien blijkt van bijzondere uitgaven ten behoeve van de kinderen die niet zijn begrepen in genoemd bedrag van Afl. 450,- (zoals noodzakelijke kosten voor crèche).
4.4.2
Het gerecht zal rekening houden met de post “crèche” van Afl. 400,- per maand nu de noodzaak van deze kosten voldoende aannemelijk is gemaakt door de moeder.
4.4.3
Gelet op het vorenstaande kunnen de kosten van de minderjarige worden vastgesteld op Afl. 850,- per maand, waaraan de ouders naar draagkracht en naar evenredigheid dienen bij te dragen.
4.5
De draagkracht van de moeder
4.5.1
Blijkens de door de moeder overgelegde loonstroken bedraagt haar gemiddelde netto maandinkomen, Afl. 2.689,- (inclusief commissies).
4.5.2
Bij de vaststelling van de draagkracht van de moeder gaat het gerecht er vanuit dat zij een bedrag van minimaal Afl. 1.400,- per maand nodig heeft om in haar eigen bestaan te voorzien. In dit bedrag zitten onder andere begrepen de redelijke kosten van elektriciteit, van water, van telefoon/internet/cable aansluiting en van autogebruik, zodat met de door de moeder opgevoerde daadwerkelijke kosten bij de vaststelling van de draagkracht niet afzonderlijk rekening zal worden gehouden.
4.5.3
Uit het vorenstaande volgt dat de moeder maandelijks een bedrag overhoudt van (Afl. 2.689 - Afl. 1.400,- =) Afl. 1.289,-, waarmee zij aan haar verplichting met betrekking tot het voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige dient te voldoen.
4.6
De draagkracht van de vader
4.6.1
Uit de door de vader overgelegde loonstroken blijkt dat de vader een bedrag van Afl. 55,- per maand ontvangt aan kindertoelage. Dit bedrag komt de minderjarige toe.
4.6.2
Voorts blijkt uit de door de vader overgelegde loonstroken dat zijn gemiddelde netto maandinkomen Afl. 1.683,- (exclusief kindertoelage) per maand bedraagt, vermeerderd met vakantie-uitkering (Afl. 1.020,- per jaar) en bashi-premie (Afl. 1.500,- per jaar) voor een totaal maandinkomen van Afl. 1.893,-.
4.6.3
Bij de vaststelling van de draagkracht van de vader gaat het gerecht er vanuit dat hij een bedrag van minimaal Afl. 1.400,- per maand nodig heeft om in zijn eigen bestaan te voorzien. In dit bedrag zitten begrepen de redelijke kosten van elektriciteit, van water, van telefoonaansluiting en van autogebruik, zodat met de door de vader opgevoerde daadwerkelijke kosten bij de vaststelling van de draagkracht niet afzonderlijk rekening zal worden gehouden. Het gerecht zal verder rekening houden met de post “huur woning/bijdrage huis vader” van Afl. 200,-. Met de post “lening CMB (auto en airco)” van Afl. 358,- zal het gerecht niet afzonderlijk rekening houden, nu deze post geen prioriteit dient te genieten boven de kinderalimentatie.
4.6.4
De totale in aanmerking te nemen (noodzakelijke) vaste lasten van de vader bedragen, gelet op het vorenstaande, totaal afgerond Afl. 1.600,-.
4.6.5
Uit het vorenstaande volgt dat de vader maandelijks een bedrag overhoudt van (Afl. 1.893 - Afl. 1.600,- =) Afl. 293,-, waarmee hij aan zijn verplichting met betrekking tot het voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige dient te voldoen.
4.7
Gelet op wat partijen hebben aangevoerd, hun draagkracht en op de behoefte van de minderjarige acht het gerecht een door de vader te betalen bijdrage van Afl. 250,- per maand in de kosten van verzorging en opvoeding in overeenstemming met de wettelijke maatstaven. De ingangsdatum van de bijdrage zal worden bepaald op 1 mei 2018. Nu een bijdrage als de onderhavige van maand tot maand pleegt te worden verbruikt en gelet op de datum van deze uitspraak, zal het gerecht bepalen dat voor zover de vader vóór bedoelde datum meer heeft betaald of op hem is verhaald, de bijdrage tot heden wordt gelijkgesteld aan wat door hem meer is betaald of op hem is verhaald.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
bepaalt de bijdrage van [verweerder] in de kosten van verzorging en opvoeding van [naam minderjarige] [ACHTERNAAM MINDERJARIGE], geboren op [geboortedatum] 2015 in Aruba, op Afl. 250,- per maand, met ingang van 1 mei 2018, en in de toekomst telkens bij vooruitbetaling aan de Voogdijraad te voldoen,
bepaalt dat voor zover de vader vóór 1 november 2018 meer heeft betaald of op hem is verhaald, de onderhoudsbijdrage tot heden wordt gelijkgesteld aan wat door hem meer is betaald of op hem is verhaald,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, ter zitting van 13 november 2018 in tegenwoordigheid van de griffier.