ECLI:NL:OGEAA:2018:674

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
6 november 2018
Publicatiedatum
13 november 2018
Zaaknummer
AUA201802949
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Do-It-Center en [verweerder] met toekenning van een vergoeding

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 6 november 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen de naamloze vennootschap Do-It-Center en [verweerder], die als Grocery Department Manager in dienst was. [verweerder] trad op 1 april 2017 in dienst bij Do-It met een bruto maandsalaris van Afl. 7.000,00. Na diverse klachten over zijn houding en managementvaardigheden, heeft Do-It op 21 augustus 2018 aan [verweerder] meegedeeld dat zij de arbeidsrelatie wilde beëindigen, met een aanbod van een vergoeding van drie maandsalarissen. [verweerder] heeft echter aangegeven dat hij de verwijten onterecht vond en vroeg om een hogere vergoeding van Afl. 88.816,70.

Do-It heeft vervolgens verzocht om de arbeidsovereenkomst met [verweerder] te ontbinden op grond van gewichtige redenen, terwijl [verweerder] een tegenverzoek indiende om ook de arbeidsovereenkomst te ontbinden, met een verzoek om een billijke vergoeding. Tijdens de behandeling op 17 oktober 2018 werd duidelijk dat beide partijen de wens hadden om de arbeidsrelatie te beëindigen. Het gerecht oordeelde dat er sprake was van een mismatch tussen de verwachtingen van beide partijen en dat Do-It [verweerder] niet adequaat had ondersteund in zijn rol.

Uiteindelijk heeft het gerecht de arbeidsovereenkomst ontbonden met onmiddellijke ingang en een vergoeding van Afl. 50.000,00 toegekend aan [verweerder], met de bepaling dat elke partij de eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Beschikking van 6 november 2018
Behorend bij E.J. AUA201802949
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
[Naam naamloze vennootschap],
h.o.d.n.
Do-It-Center,
gevestigd te Aruba,
hierna ook te noemen: Do-It,
gemachtigde: de advocaten mrs. A.A. Ruiz en A.M.N. Thijsen,
tegen:
[verweerder],
wonende te Aruba,
hierna ook te noemen: [verweerder],
gemachtigde: de advocaat mr. S.A. Kock,

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift, tevens tegenverzoek;
- de behandeling ter zitting van 17 oktober 2018 en de daarvan gemaakte aantekeningen ven de griffier.
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag beschikking zou worden gegeven.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1 [
verweerder] is op 1 april 2017 in dienst getreden bij Do-It als Grocery Department Manager, tegen een bruto maandsalaris van Afl. 7.000,00 excl. emolumenten.
2.2
Do-It heeft [verweerder] benaderd en [verweerder] heeft voor deze functie bij Do-It zijn 10-jarige dienstverband bij Marriott opgezegd.
2.3
Bij brief van 21 augustus 2018 deelt Do-It [verweerder] (samengevat) mee dat zij gedurende het (korte) dienstverband vele klachten heeft ontvangen over zijn houding en managementvaardigheden, dat Do-It hem hierop heeft aangesproken, hij hiervoor in juni 2018 is gewaarschuwd zonder dat dit tot enige verbetering heeft geleid en dat om deze reden Do-It niets anders rest dan de beëindiging van de arbeidsrelatie. In het kader hiervan biedt Do-It [verweerder] een vergoeding aan gelijk aan drie maandsalarissen.
2.4
Bij brief van 24 augustus 2018 deelt [verweerder] Do-It mee dat Do-It hem onterechte verwijten maakt, dat hij zich tegen deze verwijten niet heeft kunnen verweren en dat hij de waarschuwingsbrief nimmer heeft ontvangen. Tevens deelt [verweerder] Do-It mee dat hij kan instemmen met de beëindiging van de arbeidsrelatie, zij het tegen een vergoeding van
Afl. 88.816,70.
2.5
Do-It heeft [verweerder] laten weten dat de verzochte vergoeding niet passend te vinden.

3.HET VERZOEK EN HET VERWEER

3.1
Do-It verzoekt het gerecht om de arbeidsovereenkomst met [verweerder] met onmiddellijke ingang te ontbinden op grond van gewichtige redenen, bestaande uit gewijzigde omstandigheden, met veroordeling, uitvoerbaar bij voorraad, van [verweerder] tot vergoeding van de proceskosten.
3.2
Do-It grondt het verzoek, samengevat, erop dat kort nadat [verweerder] in dienst trad werknemers al klaagden over zijn optreden. Er hebben zich gedurende het korte dienstverband diverse incidenten met [verweerder] voorgedaan en van Do-It kan niet langer gevergd worden zijn dienstverband te handhaven.
3.3 [
verweerder] voert gemotiveerd verweer dat voor zover voor de beslissing van belang hieronder zal worden besproken.
3.4 [
verweerder] verzoekt bij wijze van tegenverzoek eveneens om de arbeidsovereenkomst te ontbinden met - uitvoerbaar bij voorraad - veroordeling van Do-It tot betaling van een vergoeding naar billijkheid en met veroordeling van Do-It tot vergoeding van de proceskosten.

4.DE BEOORDELING

4.1
Niet in geschil is dat beide partijen de wens hebben om de arbeidsrelatie op korte termijn te beëindigen. Om deze reden wordt de arbeidsovereenkomst met ingang van heden ontbonden.
4.2
Aan de orde is dan ook uitsluitend de vraag of en zo ja aan [verweerder] ten laste van Do-It een vergoeding dient te worden toegekend en zo ja, welk bedrag redelijk is. Hiertoe wordt als volgt overwogen.
4.3
Vast staat dat Do-It [verweerder] heeft benaderd en hem heeft verzocht om haar te helpen met het opzetten van de supermarkt. Do-It heeft [verweerder] een aantrekkelijk pakket aan primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden aangeboden, dat [verweerder] heeft geaccepteerd.
4.4
Bij zijn indiensttreding bleek dat Do-It het personeel nog niet geïnformeerd had over de ophanden zijn wijzigingen binnen het bedrijf. Zo kreeg [verweerder] de (schone) taak om de werknemers te informeren over het feit dat hun werktijden zouden wijzigen zodra de supermarkt binnen Do-It operationeel zou zijn. Het is een feit van algemene bekendheid dat een boodschapper van slecht nieuws zich zelden populair maakt.
4.5
Uit hetgeen [verweerder] heeft gesteld maakt het gerecht op dat hij teleurgesteld was over hetgeen hij aantrof bij Do-It. Zo heeft hij onweersproken gesteld dat er binnen Do-It sprake was van een grote hoeveelheid ‘downtime’ en dat hij dit probleem wilde aanpakken. Ook stelt [verweerder] dat hij onder meer kritiek had op het arbeidsethos van de werknemers, de kwaliteit van het management, de marketing en de klantenservice. [verweerder] heeft zijn onvrede over een en ander niet onder stoelen of banken gestoken. Omdat er niets gebeurde met zijn klachten heeft hij zijn frustratie met enige regelmaat op de werkvloer geuit en ook laten vallen dat hij liever terug wilde naar Marriott. Dit laatste heeft zijn reputatie evenmin goed gedaan.
4.6
Zoals ter gelegenheid van de mondelinge behandeling is besproken dient geconcludeerd te worden dat er sprake is van een mismatch tussen partijen. Zowel Do-It als [verweerder] hadden hoge verwachtingen van elkaar, die (helaas) niet zijn uitgekomen. Do-It kan verweten worden dat zij [verweerder] heeft losgeweekt van Marriott en hem een baan heeft aangeboden, zonder dat zijn kennis en managementvaardigheden over het opzetten van een supermarkt adequaat zijn onderzocht. Voorts kan Do-It verweten worden dat zij [verweerder] niet of nauwelijks ondersteund heeft in het voorgestane veranderingstraject. Daar staat tegenover dat [verweerder] een risico heeft genomen door zijn baan bij Marriott op te zeggen en in dienst te treden bij Do-It. Dit heeft hij geheel op vrijwillige basis gedaan en dit komt dan ook voor zijn rekening en risico.
4.7
Gelet op de geschetste feiten en omstandigheden, de leeftijd van [verweerder] bij ontslag en zijn positie op de arbeidsmarkt, acht het gerecht een vergoeding van Afl. 50.000,00 passend en geboden.
Nu de vergoeding hoger is dan Do-It heeft geboden maar lager is dan [verweerder] heeft verzocht, dienen beide partijen formeel in de gelegenheid te worden gesteld hun verzoeken in te trekken. Gelet echter op het feit dat partijen duidelijk te kennen hebben gegeven dat zij niet meer verder willen met elkaar, acht het gerecht het niet opportuun partijen die gelegenheid te geven.
4.8
Het gerecht acht termen aanwezig om de proceskosten te compenseren.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
5.1
ontbindt de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst met ingang van heden,
5.2
kent aan [verweerder] een vergoeding toe ten laste van Do-It van Afl. 50.000,00 (bruto), waarop in mindering strekt de (eventueel) aan hem uit te keren cessantia-uitkering;
5.3
bepaalt dat elke partij de eigen kosten draagt;
5.4
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. Y.M. Vanwersch, rechter in dit gerecht en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 6 november 2018 in aanwezigheid van de griffier.