ECLI:NL:OGEAA:2018:671
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de afwijzing van een vergunning tot tijdelijk verblijf voor investeerders
In deze zaak heeft appellante, de minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Integratie, beroep ingesteld tegen de afwijzing van haar verzoek om een vergunning tot tijdelijk verblijf als investeerder op Aruba. De afwijzing vond plaats op 2 mei 2017, waarna appellante op 1 juni 2017 bezwaar heeft gemaakt. Het uitblijven van een beslissing op dit bezwaar leidde tot het indienen van een beroepschrift op 19 oktober 2017. Tijdens de zitting op 24 september 2018 werd het beroep behandeld, waarbij appellante werd bijgestaan door haar gemachtigde en een waarnemer. De rechter constateerde dat er ten tijde van het sluiten van het onderzoek nog geen reële beslissing op het bezwaar was genomen, waardoor de ongemotiveerde fictieve weigering niet in stand kon blijven. De rechter oordeelde dat het beroep ontvankelijk was, aangezien verweerder in gebreke was gebleven om tijdig op het bezwaarschrift te beslissen. De rechter verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de fictieve afwijzing en gaf verweerder de opdracht om binnen drie maanden een reële beslissing te nemen op het bezwaar van appellante. Tevens werd verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten en terugbetaling van het griffierecht. De uitspraak werd gedaan door mr. A.J.H. van Suilen op 5 november 2018, met de mogelijkheid voor beide partijen om binnen zes weken hoger beroep in te stellen.