ECLI:NL:OGEAA:2018:666

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
31 oktober 2018
Publicatiedatum
13 november 2018
Zaaknummer
AUA201702942
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering schadevergoeding wegens wanprestatie en beroepsfout van advocaat afgewezen

In deze zaak vorderde eiser schadevergoeding van gedaagde, zijn voormalig advocaat, op grond van wanprestatie en beroepsfout. Eiser had in augustus 2015 een mondelinge afspraak gemaakt met gedaagde om hem bij te staan in een huurzaak tegen Video One Unlimited N.V. Eiser betaalde gedaagde een voorschot van Afl. 1.400,-, maar gedaagde heeft zich niet als gemachtigde gesteld in de betreffende zaak. Hierdoor werd er op 4 november 2015 een verstekvonnis uitgesproken tegen eiser, waarbij hij werd veroordeeld tot betaling van een aanzienlijk bedrag aan Video One. Eiser stelde dat gedaagde aansprakelijk was voor de schade die hij had geleden door het nalaten van gedaagde om hem adequaat te vertegenwoordigen.

Gedaagde erkende dat hij tekort was geschoten in zijn verplichtingen, maar betwistte dat eiser schade had geleden. Het Gerecht oordeelde dat eiser niet had bewezen dat hij daadwerkelijk nadeel had ondervonden, aangezien hij niet had aangetoond dat hij aan het verstekvonnis had voldaan of dat er pogingen waren ondernomen door Video One om de vordering te verhalen. Het Gerecht concludeerde dat de vordering van eiser moest worden afgewezen, en veroordeelde eiser in de proceskosten aan de zijde van gedaagde.

De uitspraak werd gedaan op 31 oktober 2018 door mr. J. Sap, rechter, en het vonnis werd uitgesproken ter openbare terechtzitting. Eiser werd in het ongelijk gesteld en de vordering werd afgewezen.

Uitspraak

Vonnis van 31 oktober 2018
Behorend bij A.R. no. AUA201702942
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in het kort geding tussen:
[eiser],
wonende in Aruba, aan de [adres],
eiser, hierna ook te noemen: [eiser],
procederend in persoon,
tegen:
[gedaagde],
wonende in Aruba,
gedaagde, hierna ook te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: de advocaat mr. G. de Hoogd.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2
De zaak is daarna naar de rol verwezen voor vonnis.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Partijen hebben in augustus 2015 mondeling afgesproken dat [gedaagde] [eiser] zal bijstaan in een zaak omtrent achterstallig huur aangespannen door Video One Unlimited N.V. (hierna: Video One) tegen [eiser] (AR 172/2015). Hiervoor heeft [eiser] een voorschot van Afl. 1.400,- aan [gedaagde] betaald in 4 termijnen van Afl. 350,-.
2.2 [
gedaagde] heeft zich niet gesteld als gemachtigde van [eiser] in de zaak AR 172/2015. Op 4 november 2015 is een verstekvonnis uitgesproken in deze zaak. [eiser] is hierbij veroordeeld tot betaling van een hoofdsom van Afl. 16.894,76, aan Video One vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 mei 2013 tot de dag der voldoening, alsmede tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten ad Afl. 2.534,21. Tevens is [eiser] veroordeeld in de kosten van de procedure, zijnde een bedrag van Afl. 830,74 aan verschotten, Afl. 750,- aan griffierechten en Afl. 1.500,- aan gemachtigdensalaris. Dit verstekvonnis is in kracht van gewijsde is gegaan.
2.3
Op 21 oktober 2015 is [gedaagde] van het tableau geschrapt.
2.4 [
eiser] heeft een klacht tegen [gedaagde] ingediend bij de Raad van Toezicht met zaaknummer 1352/2016. [gedaagde] is in beroep gegaan bij de Raad van Appèl.
2.5
Bij uitspraak van 7 juli 2017 met zaaknummer 636/2017 is het hoger beroep ongegrond verklaard en is [gedaagde] bevolen om het bedrag van Afl. 1.400,- aan [eiser] terug te betalen, als gevolg van het schenden van de zorgvuldigheidsplicht.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1 [
eiser] heeft gevorderd dat het Gerecht [gedaagde] bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis zal veroordelen tot betaling van al hetgeen [eiser] is veroordeeld te betalen en/of betaald heeft aan Video One conform het vonnis d.d. 4 november 2015 (AR 172/2015), inclusief de beslagkosten, gemachtigdensalaris, rente en verschotten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 november 2015, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2
Aan deze vordering legt [eiser] ten grondslag dat [gedaagde] aansprakelijk is jegens [eiser] voor de schade die hij heeft geleden, als gevolg van het nalaten van [gedaagde].
3.3 [
gedaagde] heeft verweer gevoerd, strekkende tot de niet-ontvankelijkverklaring van [eiser], dan wel afwijzing van de vorderingen, kosten rechtens.

4.DE BEOORDELING

4.1 [
eiser] stelt dat [gedaagde] een beroepsfout heeft gemaakt door na te laten namens [eiser] op 23 september 2015 zich te stellen en uitstel te vragen of verweer te voeren, nu hij wist althans behoorde te weten dat [eiser] hierdoor ten onrechte Video One moest gaan betalen. Volgens [eiser] heeft hij het gevorderde al aan Video One betaald en heeft hij alle stukken hiervoor overhandigd aan [gedaagde]. Er is tussen partijen mondeling overeengekomen dat [gedaagde] [eiser] zal vertegenwoordigen en dat [eiser] daarvoor Afl. 1.400,- aan [gedaagde] moest betalen. Dit bedrag is in 4 termijnen door [eiser] aan [gedaagde] voldaan. Naar het Gerecht begrijpt vordert [eiser] uit hoofde van wanprestatie vergoeding van het bedrag dat [eiser] aan Video One is veroordeeld te betalen.
4.2 [
gedaagde] erkent dat hij tekort is geschoten in zijn verplichtingen jegens [eiser], door de betalingsafspraken niet schriftelijk vast te stellen. Echter voert [gedaagde] – voor zover van belang – onder meer aan dat [eiser] zelf nalatig is geweest door niet tijdig de helft van Afl. 4.500,- te betalen, zoals mondeling overeengekomen. Tevens voert hij aan dat [eiser] zelf nalatig is geweest door niet tijdig aan te geven of een andere kantoorgenoot zijn zaak mocht overnemen, nadat [gedaagde] van het tableau was geschrapt. Niet alle verantwoordelijkheid voor enige schade moet voor rekening van [gedaagde] komen. Ook heeft [eiser] niet bewezen dat hij feitelijk schade heeft geleden.
4.3
Niet in geschil is dat [gedaagde] tekort is geschoten, door het niet schriftelijk vaststellen van de betalingsafspraken met [eiser] en daardoor zijn zorgvuldigheidsplicht heeft geschonden. Ook acht het gerecht het onzorgvuldig dat [gedaagde] zich niet tijdig voor [eiser] heeft gesteld, noch hem op de hoogte te brengen van de omstandigheid dat hij dit niet zou doen. [eiser] kan [gedaagde] dan ook terecht verwijten dat tegen hem een verstekvonnis is gewezen. De vraag die thans beantwoord dient te worden is of [gedaagde] de schade die [eiser] heeft geleden moet vergoeden. [gedaagde] is jegens [eiser] toerekenbaar tekort geschoten in de nakoming van zijn uit de mondelinge overeenkomst tot opdracht voortvloeiende verplichtingen (beroepsfout). [gedaagde] is dan ook in beginsel aansprakelijk voor de schade die [eiser] als gevolg van die beroepsfout heeft geleden.
4.4
Wat betreft de geleden schade stelt [eiser] zich op het standpunt dat [gedaagde] door de beroepsfout het volledige bedrag uit hoofde van het verstekvonnis van 4 november 2015 (vermeerderd met rente en kosten) aan Video One verschuldigd is. De door Video One gevorderde bedragen merkt [eiser] aan als de door toedoen of nalaten van [gedaagde] veroorzaakte schade.
4.5 [
gedaagde] betwist dat [eiser] schade heeft geleden. In dit kader voert [gedaagde] gemotiveerd aan dat [eiser] zijn schade niet heeft aangetoond en dat [eiser] de vordering hard moet maken door te bewijzen dat hij nadeel heeft geleden. Dit betoog slaagt. Immers beoordeeld moet worden of de vordering tegen [eiser] na gevoerd verweer ook zou zijn toegewezen en dat [eiser] thans daadwerkelijk nadeel heeft ondervonden - bijvoorbeeld omdat het tegen hem gewezen vonnis ten uitvoer is gelegd.
4.6
Het Gerecht overweegt daartoe dat eventuele schade niet reeds wordt geleden door de toewijzing van een vordering, maar pas door de voldoening aan dat vonnis (HR 25 september 1991, LJN: AG4233). Dat geldt temeer in het geval er een reële kans bestaat dat aan het vonnis niet of niet volledig zal worden voldaan. Die situatie doet zich naar het oordeel van het Gerecht in het onderhavige geval voor. Gesteld noch gebleken is dat [eiser] aan het vonnis van dit Gerecht van 4 november 2015 heeft voldaan, noch dat hij enige betaling op grond hiervan zal (kunnen) verrichten.
[eiser] heeft evenmin gesteld dat Video One pogingen onderneemt om de vordering te verhalen. De vordering van [eiser] zal daarom worden afgewezen.
4.7 [
eiser] wordt nu hij in het ongelijk is gesteld in de kosten van de procedure aan de zijde van [gedaagde] veroordeeld.

5.DE BESLISSING

De rechter in dit Gerecht:
veroordeelt [eiser] in de kosten van deze procedure, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op Afl. 2.000,- aan salaris gemachtigde;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Sap, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 31 oktober 2018 in aanwezigheid van de griffier.