In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 30 oktober 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen [verzoekster] en het Land Aruba. [Verzoekster] had een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd met het Land, die eindigde op 1 november 2017. Na het aantreden van het kabinet Wever-Croes op 17 november 2017 heeft het Land de arbeidsovereenkomst opgezegd per 31 januari 2018. [Verzoekster] verzocht de rechter om te verklaren dat het ontslag kennelijk onredelijk was en om haar te laten terugkeren in dienst met terugwerkende kracht. Het Land voerde verweer en stelde dat de arbeidsovereenkomst van rechtswege was geëindigd met het aantreden van het nieuwe kabinet.
De rechter oordeelde dat er sprake was van een arbeidsrelatie tussen [verzoekster] en het Land, en dat het ontslag niet voldeed aan de eisen van redelijkheid en billijkheid. De opzegging was onaanvaardbaar omdat het Land geen voldoende zwaarwegende redenen had gegeven voor het ontslag en geen schadevergoeding had aangeboden. De rechter oordeelde dat [verzoekster] recht had op herstel van de dienstbetrekking met terugwerkende kracht tot 1 februari 2018, of een schadevergoeding van Afl. 40.500,- indien het Land de dienstbetrekking niet herstelde. Tevens werd het Land veroordeeld in de proceskosten van [verzoekster].