In deze alimentatiezaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 30 oktober 2018 een beschikking gegeven in de zaak tussen de Voogdijraad als verzoeker en de man als verweerder. De man, die niet verschenen is, heeft geen verweer gevoerd tegen het verzoek om een maandelijkse bijdrage van Afl. 400,- voor de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige, geboren op [geboortedatum] 2014. De moeder van de minderjarige is [Naam Belanghebbende 1] en de voogdes is [Naam Belanghebbende 2]. De procedure is gestart met een verzoekschrift op 21 mei 2018, en de mondelinge behandeling vond plaats op 18 september 2018, waarbij de moeder en de voogdes aanwezig waren.
De feiten van de zaak zijn dat de minderjarige niet erkend is door de man, die als verwekker wordt aangemerkt. De grootmoeder van de minderjarige is benoemd tot voogdes. Het gerecht heeft vastgesteld dat ouders verplicht zijn bij te dragen aan de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen, en dat de man, ondanks zijn afwezigheid, als verwekker verantwoordelijk is voor deze bijdrage. Gezien de draagkracht van de moeder en de behoefte van de minderjarige, heeft het gerecht besloten dat de man Afl. 400,- per maand moet betalen, met ingang van 1 juli 2018, en verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
De beslissing van het gerecht wijst ook het anders of meer verzochte af, wat betekent dat de man enkel de vastgestelde bijdrage moet betalen. Deze beschikking is een belangrijke uitspraak in het kader van het personen- en familierecht, met betrekking tot de verplichtingen van ouders en voogden.