ECLI:NL:OGEAA:2018:651

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
30 oktober 2018
Publicatiedatum
13 november 2018
Zaaknummer
AUA201801316
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba in een gezagskwestie

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de vader een verzoek ingediend tot wijziging van het gezag over zijn minderjarige kind. De moeder, die samen met de minderjarige naar Maleisië is vertrokken, heeft verweer gevoerd tegen dit verzoek. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 16 mei 2018 werd ingediend, gevolgd door een verweerschrift op 13 september 2018. Tijdens de mondelinge behandeling op 18 september 2018 waren beide partijen vertegenwoordigd door hun advocaten. De minderjarige, geboren op [geboortedatum] 2017, is erkend door de vader en de ouders zijn op 4 juli 2017 in Nederland getrouwd. Voorheen woonden zij in België, maar zijn in februari 2018 naar Aruba verhuisd.

De moeder had eerder een kort geding aangespannen om toestemming te krijgen om met de minderjarige naar Maleisië te reizen, wat door de rechter werd toegestaan. De vader verzocht nu om het gezag over de minderjarige, maar de moeder stelde dat het gerecht geen rechtsmacht meer had, aangezien zij en de minderjarige Aruba hadden verlaten. De rechter heeft deze argumentatie overwogen en vastgesteld dat er geen voldoende aanknoping met de Arubaanse rechtssfeer was, omdat geen van de betrokkenen nog in Aruba woonde. Hierdoor verklaarde het gerecht zich onbevoegd om van het geschil kennis te nemen.

De beslissing werd genomen op 30 oktober 2018 door rechter N.K. Engelbrecht, waarbij het gerecht zich onbevoegd verklaarde om het verzoek van de vader te behandelen.

Uitspraak

Beschikking van 30 oktober 2018
Behorend bij EJ nr. AUA201801316.
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
[VERZOEKER],
domicilie kiezend in Aruba op het kantoor van de advocaat,
VERZOEKER, hierna: de vader,
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. de Sousa-Croes,
tegen
[VERWEERSTER],
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Aruba of elders,
VERWEERSTER, hierna: de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. M.M. Malmberg.
Belanghebbende:
[naam minderjarige], de minderjarige,
zonder bekende woon-of verblijfplaats in Aruba of elders.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 16 mei 2018,
  • het verweerschrift, ingediend op 13 september 2018,
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling achter gesloten deuren op 18 september 2018, waaruit blijkt dat partijen bij hun gemachtigden voornoemd zijn verschenen. Namens de Voogdijraad was aanwezig de heer [vertegenwoordiger].
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Uit de moeder, van […] nationaliteit, is op [geboortedatum] 2017 in [geboorteplaats] geboren
[naam minderjarige](hierna: de minderjarige). De minderjarige is erkend door de vader, van Nederlandse nationaliteit. Partijen zijn op 4 juli 2017 in Nederland met elkaar getrouwd.
2.2
Partijen, de minderjarige en de 14-jarige zoon van de vader uit een vorige relatie woonden tot oktober 2017 in België. Op 22 februari 2018 zijn ze naar Aruba gekomen.
2.3
De moeder heeft op 20 april 2018 een verzoek in kort geding bij dit gerecht ingediend om – kort gezegd – vervangende toestemming om met de minderjarige naar Maleisië af te reizen. Bij vonnis in kort geding van 16 mei 2018 (AUA201801135 en AUA201801074) is bepaald dat de minderjarige voorlopig bij de moeder zal verblijven hangende de te entameren echtscheidingsprocedure, en is de moeder gemachtigd om met de minderjarige naar Maleisië af te reizen.
2.4
Op diezelfde dag, 16 mei 2018, is de moeder samen met de minderjarige uit Aruba vertrokken.

3.HET VERZOEK

3.1
Het verzoek van de vader strekt tot wijziging van het gezag, in die zin dat de vader alleen met het gezag over de minderjarige wordt belast, althans tot het bepalen van het hoofdverblijf van de minderjarige bij hem in Aruba dan wel in België, dan wel tot het vaststellen van een omgangsregeling.
3.2
De moeder heeft verweer gevoerd.

4.DE BEOORDELING

Rechtsbevoegdheid

4.1
Het meest verstrekkende verweer dat ziet op de (on)bevoegdheid van dit gerecht, zal als eerste worden behandeld.
4.2
De moeder heeft aangevoerd, dat het gerecht geen rechtsmacht (meer) heeft en niet (langer) bevoegd is om van de zaak kennis te nemen en daarin te beslissen, nu zij samen met de minderjarige op 16 mei 2018 Aruba heeft verlaten en metterwoon naar Maleisië is gegaan.
4.3
Ter zitting heeft de gemachtigde van de vader te kennen gegeven dat de vader inmiddels ook uit Aruba is vertrokken.
4.4
Ingevolge artikel 429b Rv komt aan de rechter geen rechtsmacht toe indien het verzoek onvoldoende aanknoping met de rechtssfeer van Aruba heeft.
Nu partijen noch de minderjarige in Aruba hun vaste woon- of verblijfplaats hebben gehad, en nu ook niet meer in Aruba verblijven, heeft het verzoek onvoldoende aanknoping met de Arubaanse rechtssfeer. Het gerecht is dus onbevoegd om van het onderhavige geschil kennis te nemen.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
verklaart zich onbevoegd om van dit geschil kennis te nemen.
Deze beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, ter zitting van dinsdag 30 oktober 2018 in aanwezigheid van de griffier.