In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de vader een verzoek ingediend tot wijziging van het gezag over zijn minderjarige kind. De moeder, die samen met de minderjarige naar Maleisië is vertrokken, heeft verweer gevoerd tegen dit verzoek. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 16 mei 2018 werd ingediend, gevolgd door een verweerschrift op 13 september 2018. Tijdens de mondelinge behandeling op 18 september 2018 waren beide partijen vertegenwoordigd door hun advocaten. De minderjarige, geboren op [geboortedatum] 2017, is erkend door de vader en de ouders zijn op 4 juli 2017 in Nederland getrouwd. Voorheen woonden zij in België, maar zijn in februari 2018 naar Aruba verhuisd.
De moeder had eerder een kort geding aangespannen om toestemming te krijgen om met de minderjarige naar Maleisië te reizen, wat door de rechter werd toegestaan. De vader verzocht nu om het gezag over de minderjarige, maar de moeder stelde dat het gerecht geen rechtsmacht meer had, aangezien zij en de minderjarige Aruba hadden verlaten. De rechter heeft deze argumentatie overwogen en vastgesteld dat er geen voldoende aanknoping met de Arubaanse rechtssfeer was, omdat geen van de betrokkenen nog in Aruba woonde. Hierdoor verklaarde het gerecht zich onbevoegd om van het geschil kennis te nemen.
De beslissing werd genomen op 30 oktober 2018 door rechter N.K. Engelbrecht, waarbij het gerecht zich onbevoegd verklaarde om het verzoek van de vader te behandelen.