ECLI:NL:OGEAA:2018:636
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Opheffing beslag op olie in kort geding tussen Citgo Petroleum Corporation en [naam B.V.] en Phillips Petroleum Company Venezuela Limited
In deze zaak, die op 22 mei 2018 werd behandeld, heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan in een kort geding over de opheffing van een beslag dat was gelegd op olie in een schip. De eiser, Citgo Petroleum Corporation, verzocht om opheffing van het beslag dat op 4 mei 2018 door een besloten vennootschap, aangeduid als [naam B.V.], was gelegd. Citgo stelde dat de olie toebehoorde aan haar en niet aan de beslagdebiteur, PDVSA en/of PDVSA Petroleo. De gedaagden, waaronder [naam B.V.] en Phillips Petroleum Company Venezuela Limited, betwistten dit en stelden dat de olie eigendom was van PDVSA c.s.
Tijdens de zitting op 22 mei 2018 zijn beide partijen verschenen en hebben zij hun standpunten uiteengezet. Het Gerecht heeft de zaak beoordeeld op basis van de gewijzigde eis van Citgo. Het Gerecht overwoog dat Citgo, die deel uitmaakt van het concern van PDVSA, voldoende aannemelijk had gemaakt dat zij de eigendom van de olie bezat. Het Gerecht concludeerde dat het beslag ten onrechte was gelegd en dat het moest worden opgeheven. Tevens werd bepaald dat [naam B.V.] c.s. de medewerking moest verlenen aan de opheffing van het beslag binnen een bepaalde termijn, met een dwangsom voor het geval van niet-naleving.
De uitspraak bevatte ook een afwijzing van het verzoek tot geheimhouding van de overgelegde stukken, omdat deze niet als evident bedrijfsgevoelig werden beschouwd. Tot slot werd [naam B.V.] veroordeeld in de kosten van het geding, waarbij de kosten aan de zijde van Citgo werden vastgesteld op een bepaald bedrag aan griffierecht en salaris van de gemachtigde.