In deze zaak heeft verzoeker, een werknemer van het Land Aruba, een verzoek ingediend tot doorbetaling van loon en herstel van zijn dienstbetrekking na een onregelmatige opzegging tijdens ziekte. Verzoeker was sinds 1 oktober 2011 in dienst van het Land en had een arbeidsovereenkomst die op 31 januari 2018 werd opgezegd. De opzegging vond plaats terwijl verzoeker arbeidsongeschikt was, wat in strijd is met het opzegverbod tijdens ziekte. Het Land stelde dat de arbeidsovereenkomst van rechtswege was geëindigd met het aftreden van het kabinet Eman II op 17 november 2017. Verzoeker betwistte dit en voerde aan dat de arbeidsrelatie voortduurde en dat de opzegging onterecht was.
De rechter oordeelde dat de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig was beëindigd en dat verzoeker recht had op herstel van zijn dienstbetrekking. De rechter stelde vast dat het Land niet had aangetoond dat de opzegging gerechtvaardigd was en dat verzoeker recht had op een schadevergoeding van Afl. 55.000,- bruto. De rechter benadrukte dat het Land als werkgever rekening moest houden met de persoonlijke omstandigheden van verzoeker, waaronder zijn leeftijd en de beperkte kansen op de arbeidsmarkt. De rechter gelastte het Land om de dienstbetrekking met verzoeker te herstellen met ingang van 1 december 2018, en veroordeelde het Land tot betaling van de proceskosten.