ECLI:NL:OGEAA:2018:618

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
8 oktober 2018
Publicatiedatum
18 oktober 2018
Zaaknummer
AUA201701772
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot wijziging Ruimtelijk Ontwikkelingsplan en de juridische status daarvan

In deze zaak heeft de Minister van Infrastructuur, Ruimtelijke Ontwikkeling en Integratie een verzoek ingediend tot wijziging van een Ruimtelijk Ontwikkelingsplan (ROP) voor een perceel te Arashi. Het verzoek werd op 3 november 2016 ingediend, maar er werd geen beschikking gegeven. De Minister maakte op 20 maart 2017 bezwaar tegen het uitblijven van een beslissing, maar dit bezwaar werd niet-ontvankelijk verklaard. De Minister heeft vervolgens op 28 juli 2017 beroep ingesteld bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba. Tijdens de zitting op 27 augustus 2018 werd de zaak behandeld, waarbij de Minister werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. R.A. Wix.

De rechter heeft geoordeeld dat het uitblijven van een beslissing op het bezwaar van de Minister gelijkgesteld moet worden met een afwijzende beschikking, conform artikel 23, tweede lid, van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar). De rechter heeft het beroep gegrond verklaard en de fictieve beschikking vernietigd. Tevens werd vastgesteld dat de afwijzing van het verzoek tot wijziging van het ROP geen beschikking is in de zin van artikel 2 van de Lar, aangezien een ROP een besluit van algemene strekking is. De rechter heeft de Minister in de gelegenheid gesteld om zelf in de zaak te voorzien, en heeft de Minister veroordeeld tot betaling van de kosten van rechtskundige bijstand aan de appellant, begroot op Afl. 500, en gelast dat het door de Minister gestorte griffierecht van Afl. 25 aan hem wordt terugbetaald. De uitspraak werd gedaan door mr. A.J.H. van Suilen op 8 oktober 2018.

Uitspraak

Uitspraak van 8 oktober 2018
AUA201701772

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:

[appellant],

wonend in Aruba,
APPELLANT,
gemachtigde: mr. R.A. Wix,
gericht tegen:

de Minister van Infrastructuur, Ruimtelijke Ontwikkeling en Integratie,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. I.L. Ras Orman.

PROCESVERLOOP

Appellant heeft op 3 november 2016 een verzoek gedaan om wijziging van het Ruimtelijk Ontwikkelingsplan (ROP) in verband met de bestemming van een aan hem toebehorend perceel te Arashi.
Appellant heeft op 20 maart 2017 bezwaar gemaakt tegen het uitblijven van een beschikking op zijn verzoek.
Tegen het uitblijven van een beslissing op het bezwaar heeft appellant op 28 juli 2017 beroep ingesteld bij dit gerecht.
De zaak is behandeld ter zitting van 27 augustus 2018, alwaar zijn verschenen appellant bij mr. E.R. Zeppenfeldt als zaakwaarnemer van mr. R.A. Wix, en verweerder bij zijn gemachtigde voornoemd.
Uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

1. Het beroep van appellant is gericht tegen het uitblijven van een beslissing op zijn bezwaarschrift van 20 maart 2017. Op grond van artikel 23, tweede lid, van de Lar wordt het uitblijven van een beslissing op een bezwaarschrift met een afwijzende beslissing gelijkgesteld. Het beroep van appellant dient dan ook gegrond te worden verklaard. Het met een afwijzende beschikking gelijkgestelde uitblijven van een beslissing op het bezwaar van appellant van 20 maart 2017 wordt dan ook vernietigd.
2.1
Het bezwaar van appellant van 20 maart 2017 is gericht tegen het uitblijven van een beschikking op het verzoek van appellant van 3 november 2016, hetgeen ingevolge artikel 9, tweede lid, van de Lar met een afwijzende beschikking wordt gelijk gesteld. Bij brief van 3 november 2016 heeft appellant aan verweerder verzocht om – kort gezegd – wijziging van het ROP.
2.2
Naar het oordeel van het gerecht is dit bezwaar niet-ontvankelijk. Redengevend daarvoor is dat een afwijzing van een verzoek tot wijziging van een ROP geen beschikking is in de zin van artikel 2 LAR. Een ROP is immers een besluit van algemene strekking. Uit artikel 2, tweede lid, aanhef en onder b, van de Lar volgt dat een dergelijk besluiten geen beschikking is, en is een weigering om een dergelijke besluit te wijzigen dat evenmin. Gelet hierop kan de Minister het door appellant gemaakte bezwaar tegen het met een afwijzing gelijk te stellen uitblijven van een beschikking op het verzoek van appellant, slechts niet-ontvankelijk verklaren (vgl. GHvJ 28 mei 2012, nr. HLAR53599/11, ECLI:NL:OGHACMB:2012:BX5453).
3. Ingevolge artikel 47, vierde lid, van de Lar kan de rechter, zo nodig, zelf in de zaak voorzien. Het Gerecht ziet, in de onderhavige zaak, voorts aanleiding om op na te melden wijze zelf in de zaak te voorzien.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt de met een afwijzende beschikking gelijkgestelde fictieve beschikking op het bezwaar van appellant;
  • verklaart het door appellant tegen het uitblijven van een beschikking op zijn verzoek van 3 november 2016 gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk;
  • bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van de vernietigde beschikking;
  • veroordeelt verweerder tot betaling van de door appellant voor dit geding gemaakte kosten aan rechtskundige bijstand, begroot op Afl. 500;
  • gelast dat het door appellant gestorte griffierecht van Afl. 25 aan hem wordt terugbetaald.
Deze beslissing werd gegeven door mr. A.J.H. van Suilen, rechter in dit gerecht, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op maandag 8 oktober 2018 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na dagtekening van deze uitspraak hoger beroep instellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (LAR-zaken).
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij de griffie van dit Gerecht.
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de dag van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is een griffierecht van Afl. 75 verschuldigd.