ECLI:NL:OGEAA:2018:614

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
12 oktober 2018
Publicatiedatum
16 oktober 2018
Zaaknummer
P-2018/03539
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplichtigheid aan diefstal van toeristen in Aruba

In de zaak voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is de verdachte op 12 oktober 2018 veroordeeld voor medeplichtigheid aan diefstal van twee tassen van toeristen. De feiten vonden plaats op 24 januari en 27 januari 2018, waarbij de verdachte samen met een medeverdachte handelde. De verdachte werd bijgestaan door haar advocaat, mr. C.S. Edwards, en de officier van justitie, mr. W. Bos, eiste een gevangenisstraf van 114 dagen. Tijdens de zitting op 27 september 2018 werd het bewijs besproken, waaronder videobeelden en getuigenverklaringen. De verdachte werd vrijgesproken van de meeste tenlastegelegde feiten, omdat niet kon worden bewezen dat zij als medepleger had gehandeld. Het Gerecht oordeelde dat de verdachte wel medeplichtig was aan de diefstallen, omdat zij de medeverdachte had geholpen door als chauffeur op te treden. De verdachte kreeg een gevangenisstraf van 100 dagen opgelegd, met aftrek van voorarrest. Het Gerecht benadrukte de ernst van de feiten en de impact op het toerisme in Aruba.

Uitspraak

Parketnummer: P-2018/03539
Zaaknummer: 368 van 2018
Uitspraak: 12 oktober 2018 Tegenspraak
Vonnis van dit Gerecht
in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats], [adres].

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 27 september 2018. De verdachte is verschenen, bijgestaan door haar raadsvrouw, mr. C.S. Edwards, advocaat in Aruba.
De officier van justitie, mr. W. Bos, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het onder 1 primair, 2 primair en 3 primair tenlastegelegde feiten bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 114 dagen, met aftrek van voorarrest.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1. dat zij op of omstreeks 24 januari 2018 in Aruba, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tas inhoudende o.a. een lichtblauwe water/drinkfles van het merk Yeti, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader, terwijl die [slachtoffer 1] een toerist was die voor recreatieve doeleinden in het Land aanwezig was;

(artikel 2:289 sub a jo sub e van het Wetboek van Strafrecht)

althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht (kunnen) volgen
dat [medeverdachte] op of omstreeks 24 januari 2018 in Aruba, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een lichtblauwe water/drinkfles van het merk Yeti, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte], terwijl die [slachtoffer 1] een toerist was die voor recreatieve doeleinden in het Land aanwezig was,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf zij, verdachte op of omstreeks 24 januari 2018 in Aruba opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door die [medeverdachte] naar en/of van de plaats van het misdrijf te vervoeren;
(artikel 2:289 sub e jo artikel 1:124 van het Wetboek van Strafecht)
2. dat zij op of omstreeks 27 januari 2018 in Aruba, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een roze tas met inhoud, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader, terwijl die [slachtoffer 2] een toerist was die voor recreatieve doeleinden in het Land aanwezig was;

(artikel 2:289 sub a jo sub e van het Wetboek van Strafrecht)

althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht (kunnen) volgen
dat [medeverdachte] op of omstreeks 27 januari 2018 in Aruba, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een roze tas met inhoud, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte], terwijl die [slachtoffer 2] een toerist was die voor recreatieve doeleinden in het Land aanwezig was,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf zij, verdachte op of omstreeks 27 januari 2018 in Aruba opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door die [medeverdachte] naar en/of van de plaats van het misdrijf te vervoeren;
(artikel 2:289 sub e jo artikel 1:124 van het Wetboek van Strafecht)
3. dat zij op of omstreeks 4 februari 2018 in Aruba, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tas met inhoud, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader, terwijl die [slachtoffer 3] een toerist was die voor recreatieve doeleinden in het Land aanwezig was;

(artikel 2:289 sub a jo sub e van het Wetboek van Strafrecht)

althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht (kunnen) volgen
dat [medeverdachte]op of omstreeks 4 februari 2018 in Aruba, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tas met inhoud, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte], terwijl die [slachtoffer 3] een toerist was die voor recreatieve doeleinden in het Land aanwezig was,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf zij, verdachte op of omstreeks 4 februari 2018 in Aruba opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door die [medeverdachte] naar en/of van de plaats van het misdrijf te vervoeren;
(artikel 2:289 sub e jo artikel 1:124 van het Wetboek van Strafecht)

3.Formele voorvragen

Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.Vrijspraak van het onder 1 primair, 2 primair en 3 ten laste gelegde

Met betrekking tot feit 3:
Op 4 februari 2018 heeft [slachtoffer 3] aangifte gedaan van diefstal van haar tas tussen 15.30 uur en 16.55 uur op het strand ter hoogte van Oceania door een onbekende man. Aangeefster heeft verklaard dat de dader een licht kleurig T-shirt en een donkere broek droeg.
Uit het proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 februari 2018 (bijlage 1.8) blijkt dat de betreffende verbalisanten op 4 februari 2018 rond het tijdstip van de diefstal van de tas van [slachtoffer 3], de verdachte hebben aangesproken omdat zij dubbel stond geparkeerd ter hoogte van Oceania. De betreffende verbalisanten hebben gezien dat een mede-inzittende, een manspersoon, gekleed in een donkerkleurige T-shirt en een licht crèmekleurige korte “Billabong” zwembroek, met aan de linkerzijde een groen en rood motief, uitstapte en richting het strand voor Oceania liep. Uit de verklaring van de verdachte blijkt dat deze manspersoon, die de betreffende verbalisanten hebben waargenomen, de medeverdachte [medeverdachte] is.
Nu de kleding van de dader van de diefstal van de tas van [slachtoffer 3] niet overeenkomt met de kleding die de medeverdachte [medeverdachte] op dat moment droeg, kan niet wettig en overtuigend worden bewezen dat de medeverdachte [medeverdachte] degene is geweest die de tas van [slachtoffer 3] heeft gestolen en aldus dat de verdachte daarin enige rol heeft gespeeld.
Met betrekking tot feit 1 primair en feit 2 primair; het tenlastegelegde medeplegen:
Naar het oordeel van het Gerecht is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte kan worden aangemerkt als medepleger van de tenlastegelegde feiten, zoals onder feit 1 primair en feit 2 primair is tenlastegelegd. Het Gerecht overweegt hiertoe dat uit voornoemde feiten en omstandigheden niet kan worden opgemaakt dat de verdachte zodanig nauw en bewust heeft samengewerkt met de medeverdachte die de ten laste gelegde diefstallen heeft gepleegd, dat zij als medepleger van deze diefstallen kan worden beschouwd. De verdachte was tijdens deze diefstallen niet op het strand aanwezig. Zij heeft dus niet enige uitvoeringshandeling gepleegd bij de diefstallen op het strand. Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat ook van medeplegen sprake kan zijn als de bijdrage niet wordt geleverd tijdens het begaan van het strafbare feit in de vorm van een gezamenlijke uitvoering van het feit maar in de vorm van verscheidene gedragingen voor en/of tijdens en/of na het strafbare feit. Een geringe rol of het ontbreken van enige rol in de uitvoering van het delict zal in dergelijke uitzonderlijke gevallen wel moeten worden gecompenseerd, bijvoorbeeld door een grote(re) rol in de voorbereiding. Naar het oordeel van het Gerecht valt op grond van de gebezigde bewijsmiddelen uitsluitend te bewijzen dat de rol van de verdachte hierin bestond dat zij als chauffeur optrad van de auto die de medeverdachte naar het strand heeft gebracht en die na het plegen van de diefstallen als vluchtauto heeft gediend. Op grond hiervan kan niet worden gesproken van een door de Hoge Raad bedoelde compensatie waardoor van medeplegen zou kunnen worden gesproken.
Het Gerecht is van oordeel dat voor het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en subsidiair tenlastegelegde feiten onvoldoende wettig bewijs voorhanden is. De verdachte zal daarom hiervan worden vrijgesproken.

5.Bewezenverklaring

Het Gerecht acht - op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang beschouwd - wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair en 2 subsidiair tenlastegelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1. subsidiair:
dat [medeverdachte] op o
f omstreeks24 januari 2018 in Aruba, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een lichtblauwe water/drinkfles van het merk Yeti, in elk geval enig goed,
geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 1],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte],terwijl die [slachtoffer 1] een toerist was die voor recreatieve doeleinden in het Land aanwezig was,
tot en/ofbij het plegen van welk misdrijf zij, verdachte op
of omstreeks24 januari 2018 in Aruba
opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/ofopzettelijk behulpzaam is geweest door die [medeverdachte] naar en
/ofvan de plaats van het misdrijf te vervoeren;
2. subsidiair:
dat [medeverdachte] op
of omstreeks27 januari 2018 in Aruba, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een roze tas met inhoud,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 2],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte], terwijl die [slachtoffer 2] een toerist was die voor recreatieve doeleinden in het Land aanwezig was,
tot en/ofbij het plegen van welk misdrijf zij, verdachte op
of omstreeks27 januari 2018 in Aruba
opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/ofopzettelijk behulpzaam is geweest door die [medeverdachte] naar en
/ofvan de plaats van het misdrijf te vervoeren;

6.Bewijsmiddelen

Het Gerecht grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring.
1
.een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1], bijlage 1.1, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 24 januari 2018 gesloten en getekend door [verbalisant 1], hoofdagent eerste klasse bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als verklaring van aangeefster -zakelijk weergegeven-:
Op woensdag 24 januari 2018 deed bij mij aangifte van een strafbaar feit, de vrouw genaamd:
Naam: [naam slachtoffer 1]
Voornamen: [voornamen slachtoffer 1]
Adres in [land van herkomst]: [adres]
Tijdelijk verblijf op [naam tijdelijk verblijf]
Aruba: [adres tijdelijk verblijf]
Omstreeks 15:45u stond ik dichtbij het water op het strand tegenover La Cabana en zag ik dat een jongeman mijn beachtas greep en rende meteen naar een kleine auto met een versleten zilvergrijze kleur. In mijn beachtas had ik mijn nieuwe mobiele telefoon een I-phone 10, 30 US dollar aan losgeld, 1 T-shirt, 1 short en 1 waterfles van het merk “Yeti”.
2.
een proces-verbaal van bevinding verkregen videobeelden La Cabana 24 januari 2018, bijlage 1.3, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 12 maart 2018 gesloten en getekend door [verbalisant 2], agent eerste klasse bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als bevinding videobeelden -zakelijk weergegeven-:
Het betroffen beelden genomen van de camera nummer een (1
), onder de file naam (File20180124160041.Avi). En camera nummer (2), onder de file naam (File20180124160111.Avi). De laatste genoemde camera staat gericht deels gericht op de openbare weg, J.E. Irausquin Boulevard. Aan de overkant van de openbare weg bevindt zich het strand genaamd Eagle Beach met verschillende “palapas”.
- Onderzoek File (File20180124160041.Avi).
Digitale videobeelden opgenomen respectievelijk op 24 januari 2018, tussen de tijdstippen 15:00:41 uur tot omstreeks 16:00:58.
- Omstreeks 16:00:49 uur, is zichtbaar dat de verdachte auto, zijnde een grijskleurige Volkswagen in beeld komt. De verdachte auto rijdt langzaam in noordelijke richting, op de openbare weg, ter hoogte van de kiosk, genaamd “OASIS” voor de Hotel “La Cabana”. Het kentekennummer van deze is niet duidelijk te zien. Echter kan wel worden waargenomen dat het om 5 cijfers gaat.
- Op de beelden is duidelijk te zien dat op het moment dat het voertuig langs rijdt dat zitten er twee personen in de auto, zijnde de bestuurder of bestuurster en een mede inzittende. De mede inzittende had een licht bruine huidskleur en had kortgeknipt bruine haar.
- Onderzoek File (File20180124160111.Avi).
Digitale videobeelden opgenomen respectievelijk op 24 januari 2018, tussen de tijdstippen 16:01:11 uur tot omstreeks 16:01:48.
- Omstreeks 16:01:11 uur, is zichtbaar dat dat de verdachte auto tot stilstaan kwam, in de parkeerstrook gelegen net voor het restaurant, genaamd “The Islander”. De verdachte auto stond aan de zijkant van de weg.
- Omstreeks 16:01:27, is zichtbaar dat de later gebleken mede inzittende van bedoeld voertuig vanaf de strandzijde met een hoge snelheid in de richting van de auto kwam aan rennen.
- Het is duidelijk te zien dat de verdachte een man is. De verdachte had een soortgelijk zwartkleurig tas in zijn linker hand.
- Omstreeks 16:01:31 uur, is zichtbaar dat de verdachte man de rechter portierdeur van voornoemde auto open maakte. Voornoemde man stapte haastig in voornoemde auto met de zwarte tas nog bij zich. Vervolgens reed bedoelde auto snel in noordelijke richting weg.
3.
Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2], bijlage 1.4, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 27 januari 2018 gesloten en getekend door [verbalisant 3], brigadier eerste klasse bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als verklaring van aangeefster -zakelijk weergegeven-:
Op woensdag 27 januari 2018 deed bij mij aangifte van een strafbaar feit, de vrouw genaamd [slachtoffer 2].
Omschrijving der goederen:
Goed 1
Goed artikel : Tas
Kleur : Roze en wit
Status goed : Weggenomen
Goed 2
Goed artikel : Sun tan lotion
Status goed : Weggenomen
Goed 3
Goed artikel : Fles water
Status goed : Weggenomen
Goed 4
Goed artikel : Doek
Status goed : Weggenomen
Op 27 januari 2018 bevond ik bij de strand Eagle Beach ter hoogte van Oceania Resort. Ik zet mijn tas onder de palapa en ging op het strand lopen. Kort daarna stopte een donker grijskleurige auto met het kenteken [kentekennummer]. Een vrouw zit als bestuurster en man als de mede inzittende. De genoemde auto stopte waar al de palapa’s waren en hij stapte uit de auto en liep richting de palapa waar mijn tas was. Hij pakte mijn tas en rende weer naar de auto en reed weg.
4.
Een proces-verbaal van de getuige [getuige], bijlage 1.5, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 21 februari 2018 gesloten en getekend door [verbalisant 4], brigadier eerste klasse bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als verklaring van getuige [getuige] -zakelijk weergegeven-:
Op 27 januari 2018 waren wij naar het strand tegenover Oceania Condominiums te Eagle beach gegaan. Ik zag vanuit mijn linker ooghoek dat er een man vanuit de zeekant langs de palapa van [slachtoffer 2] kwam lopen en richting de straat liep. Hij had bij zich de roze tas van [slachtoffer 2].
Daar stond er een donkere auto. Ik zag wel dat er een vrouwelijk figuur achter het stuur zat. De vrouw rekte zich over naar de passagiersdeur en maakte deze open terwijl de man die de tas van [slachtoffer 2] gepakt had snel in de auto stapte. De auto reed weg. Ik zag daar iets verder een man staan en schreeuwde toen tegen de man om het nummer op te nemen. De man gaf mij daarna door dat het nummer dat hij gezien had [kentekennummer] was. Het was een normale Sedan model.
5.een proces-verbaal van 2de verhoor verdachte [medeverdachte]bijlage 15, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 23 april 2018 gesloten en getekend door [verbalisant 4], brigadier eerste klasse bij het Korps Politie Aruba, ingedeeld bij de Algemene dienst, District Noord, voor zover inhoudende, als verklaring van verdachte [medeverdachte] -zakelijk weergegeven-:
O: Ik toon nu hierbij een lichtblauwe aluminium beker van het merk “YETI”. Deze werd bij de huiszoeking in jou appartement te [adres] aangetroffen.
V: Wat kan jij mij hierover vertellen?
A: Ik wil eerlijk zeggen dat ik deze beker heb genomen van langs het strand bij Eagle beach. Deze beker was in een soort cooler tas. Die tas heb ik langs de weg ergens weggegooid. Een ding kan ik zeker vertellen overal waar ik was, was [verdachte] (het Gerecht: de verdachte) met mij. [verdachte] was altijd chauffeur. Ik heb een paar keer bij het strand gestolen. [verdachte] was wel degelijk op de hoogte van wat wij deden gezien zij altijd chauffeur was en overal met mij was.
O: Ik, verbalisant, toon aan u een video gedateerd 24 januari 2018 van het La Cabana Hotel.
V: Wie is daar op de video en wat kan jij mij hierover vertellen?
A: Ik herken mijzelf op de beelden. Ik weet dat ik een tas had gestolen die dag. De persoon die achter het stuur zit van de grijze Volkswagen is [verdachte] zelf. [verdachte] had wel redelijk door wat er aan de hand was op dat moment.
V: Wie nog meer bestuurde de grijze Volkswagen met kenteken [kentekennummer] gedurende de tijd dat [verdachte] deze had?
A: Alleen wij tweeën. Zij reed vaker dan ik. Ik reed heel af en toe.
6.
Een proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte], bijlage 6, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 5 april 2018 gesloten en getekend door [verbalisant 5], hoofdagent eerste klasse bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende als verklaring van verdachte [verdachte] –zakelijk weergegeven-:
O: Ik zelf had jou eens bij Eagle Beach (het Gerecht: op 4 februari 2018, bijlage 1.8) een stopteken gegeven in een grijze Volkswagen, kenteken [kentekennummer]. Je was met [medeverdachte] (het Gerecht: medeverdachte [medeverdachte]) in de auto.
V: Wat kan je hierover vertellen?
A: Ik reed vanaf december 2017 in die auto. Niemand anders reed in die auto. Soms [medeverdachte].

7.Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1 subsidiair
Medeplichtigheid aan diefstal ten opzichte van een toerist die voor recreatieve doeleinden in het Land aanwezig is,
strafbaar gesteld bij artikel 2:289 van het Wetboek van Strafrecht;
Ten aanzien van feit 2 subsidiair
Medeplichtigheid aan diefstal,
strafbaar gesteld bij artikel 2:288 van het Wetboek van Strafrecht;
Het bewezenverklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.

8.Strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.

9.Oplegging van straf

Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte is opzettelijk behulpzaam geweest bij het plegen van diefstallen van tassen op het strand, waarvan één van een toerist. Dergelijke feiten brengen voor de benadeelden veel hinder en tevens schade met zich mee. Als schadelijk voor het imago voor Aruba als relatief veilige toeristische bestemming, kan een diefstal van een tas van een toerist op het strand op termijn ook de economie en welvaart van dit land ondermijnen.
De verdachte is, zo blijkt uit haar uittreksel uit het justitieel documentatieregister, niet eerder veroordeeld wegens het plegen van soortgelijke strafbare feiten.
De aard en de ernst van de bewezenverklaarde feiten rechtvaardigt naar het oordeel van het Gerecht oplegging van een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. Het Gerecht is, na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat een gevangenisstraf voor de duur van honderd dagen, met aftrek van voorarrest, passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:13, 1:62, 1:124 en 1:136 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het Gerecht:
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte 1 primair, 2 primair en 3 ten laste is gelegd en spreekt haar daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 subsidiair en 2 subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
100 (honderd) dagen;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. S. Verheijen, bijgestaan door mw. M.E. Kelly, (zittingsgriffier), en op 12 oktober 2018 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Aruba.
uitspraakgriffier: