ECLI:NL:OGEAA:2018:598

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
2 oktober 2018
Publicatiedatum
4 oktober 2018
Zaaknummer
AUA201801015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstel van ouderlijk gezag na tijdelijke onmogelijkheid

Op 2 oktober 2018 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba een beschikking gegeven in een zaak betreffende het ouderlijk gezag. De verzoekster, de moeder van de minderjarige [belanghebbende 1], had op 13 april 2018 een verzoekschrift ingediend om haar wederom met het gezag over haar dochter te belasten. Dit verzoek volgde op een eerdere beschikking van 1 oktober 2013, waarbij de grootmoeder van de minderjarige, [belanghebbende 2], tot voogdes was benoemd omdat de moeder tijdelijk in het buitenland woonde.

Tijdens de mondelinge behandeling op 21 augustus 2018 waren zowel de verzoekster als de voogdes aanwezig. De moeder had inmiddels haar woonplaats in Aruba en woonde samen met haar moeder en de minderjarige. De rechter heeft vastgesteld dat de moeder de minderjarige feitelijk verzorgde en opvoedde, wat een belangrijke factor was in de beoordeling van het verzoek.

De rechter oordeelde dat, op basis van artikel 1:253q lid 5 in samenhang met artikel 1:253r lid 1 onder a van het Burgerlijk Wetboek, de moeder wederom met het gezag kon worden belast, nu de tijdelijke onmogelijkheid om het gezag uit te oefenen was vervallen. De beschikking houdt in dat de voogdij over de minderjarige eindigt en dat de moeder weer het ouderlijk gezag krijgt. De beslissing werd genomen door rechter mr. N.K. Engelbrecht, in tegenwoordigheid van de griffier.

Uitspraak

Beschikking van 2 oktober 2018
behorend bij EJ nr. AUA201801015.
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
VERZOEKSTER,
wonende in Aruba,
VERZOEKSTER,
procederend in persoon,
Belanghebbenden:
[Belanghebbende 1],de minderjarige,
[Belanghebbende 2],de voogdes.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 13 april 2018;
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 21 augustus 2018, waaruit blijkt dat zijn verschenen verzoekster in persoon en de voogdes in persoon. Namens de Voogdijraad was aanwezig mevrouw [vertegenwoordigster].
De uitspraak is hierna bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Ten aanzien van de op [geboortedatum] 2009 in [geboorteplaats] geboren thans nog minderjarige [belanghebbende 1], staat alleen het moederschap vast.
2.2
Bij beschikking van dit gerecht van 1 oktober 2013 (EJ 1378/2013) is de grootmoeder moederszijde, [belanghebbende 2] voornoemd, tot voogdes over de minderjarige benoemd, voor zolang de moeder in [land] haar woonplaats zou hebben.
2.3
De moeder heeft inmiddels haar woonplaats in Aruba.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt ertoe om de moeder wederom met het gezag te belasten.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het verzoek is gegrond op artikel 1:253q lid 5 in samenhang met artikel 1:253r lid 1 onder a BW.
Ingevolge die bepalingen wordt, voor zover hier van belang, de ouder die tijdelijk in de onmogelijkheid verkeerde het gezag uit te oefenen, op zijn verzoek wederom met het gezag belast wanneer de tijdelijke onmogelijkheid is vervallen, indien de rechter overtuigd is dat het kind wederom aan die ouder mag worden toevertrouwd.
4.2
Uit de stukken in het dossier en het verhandelde ter zitting is gebleken dat de moeder al enige tijd terug is uit Nederland, alwaar zij is gaan wonen in verband met haar studie. De moeder woont nu in huis met haar moeder, de voogdes, en de minderjarige en is degene die de minderjarige feitelijk verzorgt en opvoedt. Onder deze omstandigheden is het gerecht van oordeel dat de minderjarige wederom aan de moeder mag worden toevertrouwd. Het verzoek zal daarom worden toegewezen. Daarmee eindigt de voogdij over de minderjarige op grond van artikel 1:281 lid 1 sub b BW van rechtswege.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
belast de moeder [verzoekster] wederom met het ouderlijk gezag over haar dochter [belanghebbende 1], geboren op [geboortedatum] 2009 in [geboorteplaats],
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven op 2 oktober 2018 door de rechter mr. N.K. Engelbrecht in tegenwoordigheid van de griffier.