ECLI:NL:OGEAA:2018:592

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
2 oktober 2018
Publicatiedatum
4 oktober 2018
Zaaknummer
E.J. AUA 201800927
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om verklaring voor recht inzake voortduren arbeidsovereenkomst na bereiken pensioenleeftijd

In deze zaak heeft verzoekster, die op 26 mei 1979 in dienst trad bij verweerder, een verzoek ingediend om een verklaring voor recht dat haar arbeidsovereenkomst voortduurt, ondanks het feit dat zij de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt. Verweerder had eerder aan verzoekster medegedeeld dat haar dienstverband zou eindigen op 12 september 2016, en dit leidde tot een aantal besprekingen over de mogelijkheid van verlenging van de arbeidsovereenkomst. Verzoekster stelt dat er een (nadere) overeenkomst tot stand is gekomen, gebaseerd op een concept addendum dat zij heeft geaccepteerd. Verweerder betwist echter dat er een overeenkomst is gesloten en stelt dat de Raad van Toezicht goedkeuring moest geven voor een nieuwe arbeidsconstructie, wat niet is gebeurd. Het gerecht heeft vastgesteld dat verzoekster niet voldoende bewijs heeft geleverd om haar stelling te onderbouwen. De getuigenverklaringen ondersteunen de stellingen van verweerder, die aangeven dat er geen definitieve overeenkomst is gesloten zonder goedkeuring van de Raad van Toezicht. Het verzoek van verzoekster is afgewezen, en zij is veroordeeld in de proceskosten van verweerder.

Uitspraak

Beschikking van 2 oktober 2018
Behorend bij E.J. AUA 201800927
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
[VERZOEKSTER],
wonende in Aruba,
VERZOEKSTER, hierna ook te noemen: [Verzoekster],
gemachtigde: de advocaat mr. H.G. Figaroa,
tegen:
de stichting
FUNDACION CAS PA COMUNIDAD ARUBANO,
te in Aruba,
VERWEERDER, hierna te noemen: FCCA,
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Kock.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, met producties,
- de brief met nadere producties van de zijde van verzoekster,
- het verweerschrift, met producties,
- de overgelegde aantekeningen ter zitting van verzoekster,
- de behandeling ter zitting van 21 augustus 2018 en de daarvan gemaakte aantekeningen van de griffier.
Aan partijen is medegedeeld dat vandaag beschikking zou worden gegeven.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Verzoekster is op 26 mei 1979 in dienst getreden van verweerder.
2.2
Bij brief van 24 augustus 2015 heeft verweerder verzoekster ervan in kennis gesteld dat aan het dienstverband een einde zou komen op 12 september 2016 wegens het bereiken door verzoekster van de pensioengerechtigde leeftijd.
2.3
Op 16 juni 2016 en 14 juli 2016 heeft een bespreking plaatsgevonden in aanwezigheid van dhr. [naam] en mw. [naam], beiden bestuurders van verweerder, en verzoekster en 9 andere medewerkers die binnenkort met pensioen zouden gaan, met als onderwerp de mogelijkheid tot verlenging dan wel vernieuwing van de arbeidsovereenkomst na het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd.
2.4
Op 3 augustus 2016 heeft een bespreking plaatsgevonden over dit onderwerp in aanwezigheid van dhr. [naam], mw. [naam], verzoekster en dhr. [naam], zijnde een medewerker die net als verzoekster binnen zeer afzienbare tijd de pensioengerechtigde leeftijd zou bereiken.
2.5
Op 10 augustus 2016 heeft verzoekster via de mail een concept “addendum voortzetten arbeidsovereenkomst” (hierna: het eerste concept) ontvangen van mw. [naam], HR functionaris bij verweerder. Dit concept betreft een raamwerk waarbij de persoonlijke gegevens (van verzoekster) niet zijn ingevuld.
2.6
Op 11 augustus 2016 heeft verzoekster per e-mail aan mw. [naam] laten weten dat zij akkoord gaat met het addendum voortzetten arbeidsovereenkomst.
2.7
Op 11 augustus 2016 heeft verzoekster de pensioenverzekeraar, met kopie cc aan mw. [naam], laten weten nog geen aanspraak te maken op pensioenuitkering.
2.8
Op 16 augustus 2016 is een tweede vernieuwd concept “addendum voortzetten arbeidsovereenkomst” (hierna: het tweede concept) in circulatie gebracht, wederom een raamwerk waarbij de persoonlijke gegevens (van verzoekster) niet zijn ingevuld.
2.9
Op 17 augustus 2016 heeft een bespreking plaatsgevonden over dit tweede concept in aanwezigheid van dhr. [naam], mw. [naam], mw. [naam], Verzoekster en dhr. [naam].
2.1
Bij brief van 7 september 2016 heeft verweerder aan verzoekster medegedeeld dat haar verzoek om na het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd te blijven werken is afgewezen en dat verweerder, onder verwijzing naar de brief van 24 augustus 2015 (genoemd onder 2.2), bevestigt dat het dienstverband van verzoekster eindigt op 12 september 2016.
2.11
In de aanhangige procedure tussen dhr. [naam] (voormalig collega van verzoekster die samen met verzoekster aanwezig is geweest bij de besprekingen) en verweerder zijn getuigen gehoord, te weten dhr. [naam], mw. [naam] en mw. [naam], met betrekking tot de vraag of er een verlengde arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen (in dat geval tussen dhr. [naam] en verweerder).

3.HET VERZOEK EN HET VERWEER

3.1
Verzoekster verzoekt verklaring voor recht dat de arbeidsovereenkomst voortduurt en verzoekt – uitvoerbaar bij voorraad – veroordeling van verweerder tot doorbetaling van loon met nevenvorderingen, met veroordeling van verweerder in de proceskosten.
3.2
Verzoekster grondt het verzoek, samengevat, erop dat tussen partijen een (nadere) overeenkomst is gesloten die inhoudt dat zij na het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd in dienst van verweerder is gebleven.
3.3
Verweerder voert gemotiveerd verweer, met verzoek – uitvoerbaar bij voorraad – tot veroordeling van Verzoekster in de proceskosten.

4.DE BEOORDELING

4.1
Verzoekster legt aan haar verzoek ten grondslag dat tussen partijen een verlengde arbeidsovereenkomst is gesloten die inhoudt dat zij na het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd in dienst van verweerder is gebleven. Hiertoe stelt zij dat partijen hebben onderhandeld over het verlengen van de arbeidsovereenkomst na de pensioengerechtigde leeftijd, dat partijen tijdens deze onderhandelingen afspraken hebben gemaakt en hebben gesproken over het ondertekenen van de overeenkomst. Het eerste concept is de weergave van de afspraken die partijen hebben gemaakt. Zij heeft het eerste concept als een aanbod van verweerder beschouwd en ook mogen beschouwen om de arbeidsovereenkomst te verlengen. Nu verzoekster dit aanbod bij email, genoemd onder 2.8, heeft geaccepteerd is daarmee tussen partijen een verlengde arbeidsovereenkomst tot stand gekomen, aldus verzoekster. Verzoekster stelt dat haar nimmer is gezegd dat het concept zou worden voorgelegd aan de Raad van Toezicht en dat de Raad van Toezicht akkoord moest gaan alvorens er een overeenkomst tot stand zou kunnen komen.
4.2
Verweerder betwist dat tussen partijen een (nadere) overeenkomst tot stand is gekomen. Verweerder stelt dat er – op verzoek van een aantal medewerkers die de pensioengerechtigde leeftijd bijna had bereikt – besprekingen hebben plaatsgevonden tussen het bestuur en deze medewerkers om gezamenlijk een concreet voorstel (een praatstuk) voor te bereiden dat vervolgens aan de Raad van Toezicht zou worden voorgelegd voor toestemming. Dit omdat het blijven doorwerken van medewerkers die de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt een nieuwe, niet eerder gehanteerde arbeidsconstructie voor verweerder betreft die zou gelden voor (alle) medewerkers die blijven werken na het bereiken van de pensiongerechtigde leeftijd en aldus gevolgen zou hebben voor de begroting van verweerder, waarover de Raad van Toezicht gaat. Het bestuur van verweerder, zijnde dhr. [naam] en mw. [naam], stonden niet onwelwillend tegenover het idee om medewerkers door te laten werken na het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Maar eerst nadat de Raad van Toezicht akkoord zou gaan met het voorstel (het praatstuk), zou er een verlengde arbeidsovereenkomst tot stand kunnen komen. Dit is tijdens de besprekingen steeds het uitgangspunt geweest en is besproken met de betrokken medewerkers, waaronder Verzoekster. De raad van Toezicht is uiteindelijk niet akkoord gegaan met het door partijen voorbereide en ingediende voorstel en er is dan ook geen verlengde arbeidsovereenkomst tussen partijen tot stand gekomen, aldus verweerder. Ter onderbouwing van haar stellingen wijst verweerder naar de getuigenverklaringen onder 2.11.
4.3
Het gerecht overweegt als volgt. Stelplicht en bewijslast van het tot stand komen van een verlengde arbeidsovereenkomst rusten op verzoekster. Vastgesteld wordt dat de getuigenverklaringen de stellingen van verweerder onderbouwen. Dhr. [naam] verklaart dat hij tegen de medewerkers heeft gezegd dat het bestuur bereid is om te praten en te kijken of het mogelijk is dat medewerkers na het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd kunnen blijven werken, maar dat de Raad van Toezicht uiteindelijk hiervoor toestemming moet geven. Ook mw. [naam] verklaart dat tijdens de bespreking waarbij het bestuur, de medewerkers en zijzelf aanwezig waren, is gezegd dat het concept moest worden goedgekeurd door de Raad van Toezicht. Mw. [naam] verklaart eveneens dat de toestemming van de Raad van Toezicht nodig was omdat het om een nieuwe arbeidsconstructie ging die nog niet in de begrotingssessie was besproken. Het zou voor het eerst zijn geweest dat arbeidsovereenkomsten zouden worden verlengd tot 65 jaar. De reden van het opmaken van het concept was dat je bij de Raad van Toezicht concreet moet aangeven wat het plan is, aldus mw. [naam]. Daarnaast ziet het gerecht in de omstandigheid dat het eerste concept is opgemaakt in de vorm van een raamwerk zonder dat daarin de persoonlijke gegevens (van verzoekster) zijn opgenomen eveneens een onderbouwing van het verweer van verweerder dat dit concept niet was bedoeld als een aanbod maar als een praatstuk. Ook de omstandigheid dat na het eerste concept een tweede vernieuwd concept in circulatie is gebracht en onderwerp van debat is geweest, duidt er naar het oordeel van het gerecht op dat het eerste concept een praatstuk was, zoals verweerder stelt, en niet een aanbod, zoals verzoekster stelt.
4.4
Uit het voorgaande volgt dat het verzoek van verzoekster dient te worden afgewezen nu verzoekster haar stelling dat tussen partijen een verlengde overeenkomst tot stand is gekomen, in het licht van het gemotiveerde verweer van verweerder, onvoldoende heeft onderbouwd en derhalve niet aan haar stelplicht heeft voldaan.
4.5
Als de in het ongelijk te stellen partij zal verzoekster in de proceskosten van verweerder worden veroordeeld.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
wijst het verzoek af,
veroordeeld verzoekster in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van verweerder worden begroot op Afl. 2.500,- aan salaris van de gemachtigde,
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. S. Verheijen, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 2 oktober 2018 in aanwezigheid van de griffier.